Het afgelopen jaar zijn er een paar YouTube video’s bij mij langs gekomen, waarin op krachtige wijze werd gesteld dat de gelovigen door de grote verdrukking heen moeten. Het waren niet de eerste de besten die dit verkondigden en hiermee te kennen gaven dat ze de leer van de opname maar een verderfelijke leer vonden. De ene vond het onwaardig omdat je als christen hiermee naar achterblijvers zou zeggen ‘veel succes ermee, wij piepen er tussen uit’. De andere noemde het zelfs een vorm van antisemitisme, omdat je hiermee tegen de Joden zou zeggen ‘wij christenen gaan naar de hemel en jullie komen in het oordeel van God terecht’.
In dit blog wil ik nog wat toevoegen aan wat al eerder gezegd is (bijvoorbeeld hier) over de vraag of de gelovigen de ‘grote verdrukking’ zullen meemaken. Het is iets dat weinig wordt gehoord en waarvan ik hoop ik dat ze ‘opname-gelovigen’ bemoedigen in hun uitzien naar de komst van de Heer en dat de ‘niet-opname-gelovigen’ hun opvatting nog eens onder een bijbelse loep willen leggen.
Verdrukking en opname – de terminologie
Vooraf even een opmerking over de terminologie die in deze discussie gebruikt wordt.
Eerst over het begrip ‘grote verdrukking’ of ‘verdrukking’ dat men gebruikt. Het is niet altijd duidelijk wat er precies onder verstaan wordt. Ik versta er het volgende onder.
Onder ‘verdrukking’(of wellicht beter: de ‘jaarweek’ uit Daniel 9:22) verstaan we de periode van 7 jaren die begint met een ‘vredesverbond’ dat de toekomstige wereldleider met Israel zal overeenkomen. In Jeruzalem kan men dan weer offers brengen aan de God van Israel.
Maar halverwege die zeven jaar wordt dat verbond opgezegd – Israel is bedrogen – en begint de periode die ‘grote verdrukking’ genoemd wordt. Het grootste deel van Israel wordt afgeslacht en de wereld ondergaat de heerschappij van de antichrist. Die grote ellende loopt dan na 3,5 jaar uit op de verschijning van Christus Zelf om al zijn vijanden te oordelen en Zijn rijk hier op aarde te vestigen (Openbaring 19:11).
De hele periode van 7 jaar noem ik (en velen met mij) ‘de verdrukking’ Maar halverwege de zevenjarige regering van de antichrist begint de ‘grote verdrukking’ (de tweede periode van 3,5 jaar) en vóór die tijd wordt de gemeente opgenomen van de aarde.



De gemeente van God wordt van de aarde weggenomen wanneer de Heer Jezus terugkomt op de wolken om haar op te nemen. Nu kunnen we van mening verschillen of dat moment er zal zijn voor het begin van de jaarweek, of dat het voor de 2e helft van de jaarweek (de ‘grote verdrukking’ ) zal plaatsvinden. Maar zelf denk ik dat het voor de grote verdrukking zal plaats vinden, dus voor het midden van de periode van zeven jaar. De argumentatie daarvoor heb ik op deze site al eerder in een paar artikelen beschreven1.
Satan en de weerhouder
In 2 Thessalonicenzen 2 gaat Paulus daar in op de vraag van de Thessalonicenzen of ze de opname misschien gemist zouden hebben. De argumentatie van Paulus is dat dat niet zo is, want dan zouden ze de openbaring van de “mens van de wetteloosheid” al hebben meegemaakt. Wanneer hij zich in de tempel van God zet en zichzelf als God voordoet is dat iets wat ze opgemerkt zouden moeten hebben. Maar het is nog niet zover en daarom hebben ze de opname (‘de komst van onze Heere Jezus Christus en onze vereniging met Hem’) niet gemist of verkeerd begrepen.
Hierbij ga ik ervan uit dat de ‘openbaring van de wetteloze’ plaats vindt als hij zich als God in de tempel zet.
In het gedeelte dat daarna volgt is twee keer sprake van ‘de weerhouder’:
“En u weet wat hem nu weerhoudt, opdat hij op zijn eigen tijd geopenbaard wordt. 7 Want het geheimenis van de wetteloosheid is al werkzaam. Alleen is er iemand die hem nu weerhoudt, totdat hij uit het midden verdwenen is. 8 En dan zal de wetteloze geopenbaard worden.” (2 Thessalonicenzen 2:6-8).
De eerste keer dat het woord ‘weerhouden’2 in het Nieuwe Testament voorkomt is in Lukas 4:42-44. De menigte probeert daar de Heer Jezus tegen te houden om van hen weg te gaan zodat Hij kon doen waarvoor Hij gekomen was.
Dit zelfde zien we ook in de tekst in 2 Thessalonicenzen 2, waar sprake is van iemand die tegengehouden wordt om te doen waarvoor hij gekomen is en iemand anders die hem daarin tegenhoudt. De context van dit hoofdstuk laat zien dat de ‘mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf’ tegengehouden wordt om zijn duivelse opdracht te vervullen. Degene die tegen houdt (‘iemand’) is niet een mens, maar kan m.i. niemand anders zijn dan de Geest van God. Hij woont in de gemeente, die ook ‘een woning van God in de Geest’ wordt genoemd (Efeze 2:22) en een ‘geestelijk huis’ waar God welgevallige offers gebracht worden (1 Petrus 2:5). Daarmee is de ‘verdwijning’ van de Geest (de tegenhouder) nauw verbonden aan de opname van de gemeente van de aarde.
De opname van de gemeente is niet een soort van ‘vlucht vooruit’ van gelovigen die de grote verdrukking niet zullen meemaken, maar het is tegelijkertijd de verdwijning van de Heilige Geest van deze aarde. Daarmee is de weerhouder van het ultieme kwaad in deze wereld verdwenen en voert hier op aarde dat weerhoudende werk niet meer uit.
En dat het kwaad vanaf dit moment van een nooit eerder gekende omvang zal zijn, mag wel blijken uit het volgende.
Het ultieme kwaad
In Openbaring 12 is sprake van een oorlog in de hemel:
“7Toen brak er oorlog uit in de hemel: Michaël en zijn engelen voerden oorlog tegen de draak, ook de draak en zijn engelen voerden oorlog. 8 Maar zij waren niet sterk genoeg, en hun plaats werd in de hemel niet meer gevonden. 9 En de grote draak werd neergeworpen, namelijk de oude slang, die duivel en satan genoemd wordt, die de hele wereld misleidt. Hij werd neergeworpen op de aarde en zijn engelen werden met hem neergeworpen.” (Openbaring 12:7-9).
De duivel wordt uit de hemel verwijderd. Nu blijft hem niets anders over dan op de aarde alles ‘uit de kast te halen’ om zijn doel te bereiken.
“Wee hun die de aarde en de zee bewonen, want de duivel is naar beneden gekomen, naar u toe, in grote woede, omdat hij weet dat hij nog maar weinig tijd heeft.” (Openbaring 12:12).
Zijn doel is om het Joodse volk uit te roeien zodat de Heer Jezus geen Koning over het volk zou kunnen worden en de hele mensheid (of wat daar van over is) aan hem zou toebehoren.
“(…) ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht [dat zijn de Joden], die de geboden van God in acht nemen en het getuigenis van Jezus Christus hebben.” (Openbaring 12:17).
Wat satan dan op aarde doet en met welke oordelen dat gepaard gaat kunnen we lezen in de hoofdstukken13 tot en met 18. Daarna verschijnt Christus in heerlijkheid en vindt de eindstrijd plaats (Openbaring 19:11 en verder).
Probeer je in te denken wat voor een vreselijke tijd dit zal zijn, wanneer de satan uit de hemel wordt verwijderd en op de aarde zijn laatste strijd voert. En bedenk daarbij dat er dan geen weerhouder is die hem tegenhoudt in het nastreven van zijn doelen. De weerhouder, de Geest van God is van de aarde verdwenen en met Hem de gemeente van God, allen die bij Christus horen.
Een “Kosmische Ruil”
Wanneer de Heilige Geest met de gelovigen van de aarde verdwijnt, wordt de draak – de satan –met al zijn engelen uit de hemel op de aarde geworpen. We kunnen ons niet indenken wat deze ‘kosmische ruil’ voor gevolgen heeft.
- Aan de ene kant heerlijke gevolgen voor hen die naar de hemel gaan: ‘voor altijd met de Heer zijn’!
- Maar aan de andere kant afschuwelijke gevolgen voor degenen die achterblijven en die vreselijke periode van 3,5 jaar zullen moeten meemaken: ‘de grote verdrukking’.
Wanneer serieuze broeders menen dat de leer van de opname ‘een vlucht vooruit’ is of ‘antisemitisch denken’, dan vrees ik dat ze in de verste verte geen idee hebben van wat zich in die 3,5 jaar zal afspelen. Dat ‘de opname’ niet een makkelijk verhaal is van christenen die geen zin hebben in vervolging, maar van christenen die zien dat de wereld in het boze ligt en dat het verderf in de wereld – inclusief de christelijke wereld – zo ver is doorgegaan, dat Gods eindoordeel moet komen.
Nog niet eerder in de geschiedenis
is de satan met zijn engelen uit de hemel verwijderd
om op aarde hun vernietigende werk voort te zetten.
het is een gebeurtenis van kosmische proporties!
We moeten bedenken dat het nog niet eerder is gebeurd dat de satan, de duivel, uit de hemel is verwijderd. Dat zal binnenkort een keer gebeuren en de gevolgen zullen vreselijk zijn.
In twee eerdere blogs (hier en hier) hebben we al gezien hoe Openbaring 6 ons laat zien dat onder Gods toelating demonische machten (de vier paarden met ruiters) over de aarde razen. Het is het ontstaan van het antichristelijke wereldrijk dat niet in één keer, maar in fasen opgebouwd wordt. Je zou ook kunnen zeggen: de ombouw van ‘het christelijke westen’ naar het rijk van de antichrist. Als deze opvatting klopt leven we nu in de tijd van de vierde ruiter.
Het sluitstuk van dit proces is wanneer de duivel met zijn engelen uit de hemel wordt verwijderd. Dan gaat het kwaad werkelijk los hier op aarde, zoals nog nooit eerder vertoond is. Het is wat Paulus noemt: ‘de openbaring van de mens van de wetteloosheid, de zoon van het verderf’ (2 Thessalonicenzen 2:3).
Met andere woorden zou je hetzelfde ook zo kunnen zeggen: God verdwijnt van de aarde – Hij woont daar niet meer – en in plaats daarvan komt de satan in persoon – onvrijwillig wordt hij uit de hemel verwijderd – en probeert definitief zijn woonplaats op deze aarde te maken en ieder mens onder zijn heerschappij te brengen.
Wanneer God zich afwendt, komen Zijn oordelen. Als Hij zich terug trekt, krijgt het kwaad de ruimte en doet zijn verwoestende werk; zo voert het kwaad tegelijk Gods oordelen uit.
Maar onze God is geduldig en gaat niet in één keer weg, maar in stappen en ondertussen wordt de mens opgeroepen zich tot Hem te bekeren.
Zelfs na ‘de kosmische ruil’ klinkt nog de oproep tot bekering, zodat een overblijfsel uit Israel behouden wordt als ook een grote schare uit de volken die niemand tellen kan. Daarover schreven we al eerder dat

“ (…) God uit deze oordelen toch mensen redt. Zo zal heel Israel behouden worden (Romeinen 11:26) en uit de volken een grote menigte die niemand tellen kan. Zo groot is Gods barmhartigheid en goedheid: Zijn hart gaat naar mensen uit en Hij zoekt zelfs in de oordelen naar hen die gered willen worden.” (zie hier)
De opname is geen gemakkelijk verhaal
Eigenlijk vertelt de Bijbel een bijzonder verhaal. God maakt een plaats voor de mens op de aarde en daar wandelt Hij met hem. Je zou kunnen zeggen dat Hij bij de mens woont. Maar dat duurt helaas niet lang en dan komt er scheiding. De periode komt dat ieder mens persoonlijk een keuze moet maken om al of niet voor God te kiezen en ‘Zijn verhaal’ en ‘Zijn beloften’ te geloven. Anders gezegd om God te geloven en ‘met Hem te wandelen’.
Maar helaas besluit de grote massa om dat niet te doen en zich door de onzichtbare wereld van de duisternis te laten misleiden. Dat leidt tot de grote vloed als oordeel van God over de mensheid.
Daarna vervalt de mensheid opnieuw in de afgoderij en moet God opnieuw oordelen. Gods oordeel over Babel veroorzaakt verdeeldheid binnen de mensheid en in genade roept God dan Abraham en in hem Zijn eigen volk, Israel. Bijzonder is dat God duidelijk maakt dat Hij bij Zijn volk wil wonen; de tabernakel in de woestijn en de tempel in het land zijn de plaatsen waar God woont. Nog steeds moet je dit geloven trouwens. Maar ook het volk Israel dient steeds weer de afgoden en verlaat daarmee hun God.
Daarom komt daarna God in de gestalte van een mens – Christus Jezus – naar de aarde om daar bij Zijn volk Israel te wonen en hen het heil te brengen. Maar zij hebben Hem niet geaccepteerd en uiteindelijk gekruisigd. Op Golgotha’s kruis heeft Hij verzoening gebracht voor allen die in Hem geloven zouden. De Heer Jezus is opgestaan en naar de hemel gegaan, waar Hij nu als Mens aan Gods rechterhand in de hemel zit.
Maar God is nog een keer naar de aarde gekomen om daar te wonen. Hij, God de Heilige Geest, kwam in de gemeente op de Pinksterdag en vanaf dat moment werd ieder die in Christus gelooft door de Geest toegevoegd bij die gemeente waarin God de Geest op aarde woont.
Daarna gebeurt wat ik maar genoemd heb ‘de kosmische ruil’. De gemeente en de Geest van God gaan naar de onzichtbare wereld en de satan wordt uit de onzichtbare wereld, de hemel, op de aarde geworpen. Hij zal strijden om de macht hier op aarde, maar verslagen worden door onze Heer Jezus Christus, Die terugkomt naar de aarde om het oordeel van God uit te voeren.
De opname van de gemeente is niet een gemakkelijk verhaal van christenen die het nog niet goed begrepen hebben en bang zijn voor verdrukking of zo. Maar voor zover ik kan zien is het een noodzakelijk onderdeel van Gods verlossingsplan, Zijn heilsplan, om gerechtigheid te brengen op de aarde en Zijn beloften gestand te doen.
Dan blijft ons hier niets anders over dan mensen – of ze nu Jood zijn of niet – te smeken zich tot God te bekeren en zich met Hem te laten verzoenen.
“God was het namelijk Die in Christus de wereld met Zichzelf verzoende, en aan hen hun overtredingen niet toerekende;
en Hij heeft het woord van de verzoening in ons gelegd.
Wij zijn dan gezanten namens Christus, alsof God Zelf door ons smeekt.
Namens Christus smeken wij:
laat u met God verzoenen.
Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt,
opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem.”
– 2 Korinthe 5:19-21 –

Voetnoten