Een Gids voor de Gelovige1
- Inleiding: Een unieke brief met een vitale boodschap
- Christus, de volmaakte openbaring en Hogepriester
- Onze rijke erfenis: wat wij hebben in Christus
- Ons antwoord: leven door geloof en in vertrouwelijke omgang
- Een ernstige waarschuwing: het gevaar van afvalligheid
- De conclusie: houd het oog gevestigd op Jezus
Inleiding: Een unieke brief met een vitale boodschap
De brief aan de Hebreeën neemt een unieke en vitale positie in binnen het Nieuwe Testament. Hoewel de brief anoniem is, lijkt Petrus’ duidelijke verwijzing naar een brief van Paulus aan de Joden (2 Petrus 3:15-16) voldoende bewijs dat Paulus de auteur ervan was. Ondanks het academische debat is de canoniciteit van dit geschrift nooit in twijfel getrokken, en terecht, want het ontsluit een centraal kenmerk van het christendom: het gescheurde voorhangsel en de geopende hemel.
De rijkdom van het evangelie kan worden samengevat in twee goddelijke ‘bewegingen’. Enerzijds is God in Christus naar de mens toe gekomen; dit is bij uitstek het thema van het Johannesevangelie. Anderzijds is de mens in Christus tot God gebracht. Het is dit tweede, monumentale aspect dat de brief aan de Hebreeën ontvouwt. De brief is geen theoretische verhandeling, maar een diepgaande gids die ons leert hoe de mens, door het volbrachte werk van Christus, de hemelse gewesten kan binnengaan om God te aanbidden.
Christus, de volmaakte openbaring en Hogepriester
Een fundamentele boodschap van de brief is de absolute superioriteit van Christus boven alle voorgaande openbaringen en systemen, die slechts schaduwbeelden waren van de komende werkelijkheid. De brief presenteert Christus als de ultieme en definitieve openbaring van God, ver verheven boven elke voorloper.
- Boven de profeten: Terwijl God in het verleden op fragmentarische wijze sprak door de profeten, is Christus de volledige en laatste openbaring, de Zoon zelf die de uitstraling is van Gods heerlijkheid.
- Boven de engelen: Hij is de Zoon van God en Eerstgeborene, ver verheven boven de engelen, door wie de wet niet werd gegeven.
- Boven Mozes en Jozua: Als de Oorsprong van een veel grotere verlossing, overtreft Hij de leiders van het oude verbond, Mozes en Jozua, die het volk slechts naar een aards land konden leiden.
- Boven het Levitische priesterschap: Hij is de blijvende Priester in een hemels heiligdom. In tegenstelling tot het eindeloos herhaalde priesterschap van sterfelijke mensen, heeft Hij met één perfect offer alle andere offers voorgoed beëindigd en het geweten van de gelovige gereinigd.
Christus is de volle werkelijkheid, de realiteit waar het oude systeem slechts een schaduw van was. Hij is de ware Priester die de weg naar God definitief heeft geopend.
Onze rijke erfenis: wat wij hebben in Christus
De brief aan de Hebreeën benadrukt de concrete zegeningen en zekerheden die gelovigen bezitten door de herhaalde frase “wij hebben”. Dit is geen vage hoop, maar een vaststaand bezit in Christus, een geestelijke erfenis van onschatbare waarde.
- Een grote Hogepriester die medelijden kan hebben (Hebreeën 4:14): Wij hebben een Hogepriester die, omdat Hij zelf is verzocht, medelijden kan hebben met onze zwakheden. Dit bemoedigt ons om onze belijdenis vast te houden en met vrijmoedigheid tot de troon van genade te naderen voor hulp op het juiste moment.
- Een sterke vertroosting en een vaste hoop (Hebreeën 6:18): Gods onveranderlijke belofte van toekomstige heerlijkheid geeft ons een sterke vertroosting in een heden dat soms moeilijk te dragen is. Deze hoop is een anker voor onze ziel.
- Een zeker en vast anker voor de ziel (Hebreeën 6:19): Dit anker gaat binnen in het heiligdom achter het voorhangsel. Het garandeert onze zekerheid dat we onze hemelse bestemming zullen bereiken, net zo zeker als de Heer Jezus, onze Voorloper, het doel heeft bereikt.
- Een Hogepriester aan Gods rechterhand (Hebreeën 8:1): De dienst van de Here Jezus in het hemelse heiligdom zorgt ervoor dat onze aanbidding en offers van lof aangenaam zijn voor God. Zijn priesterschap verleent waarde aan onze aanbidding.
- De vrijmoedigheid om het heiligdom binnen te gaan (Hebreeën 10:19): Door het vergoten bloed van de Heer Jezus hebben we de vrijheid om God zonder vrees in aanbidding te naderen. We worden in die aanbidding geleid door onze grote Priester.
- Een altaar om van te eten (Hebreeën 13:10): In tegenstelling tot de Joodse eredienst, waar de priesters geen deel hadden aan bepaalde offers, hebben wij een altaar waarvan we mogen eten. Wij voeden ons geestelijk met Christus Zelf, wiens vlees het echte voedsel is en wiens bloed ware drank is.
Ons antwoord: leven door geloof en in vertrouwelijke omgang
Het bezit van zulk een rijke erfenis vraagt om een passend antwoord. Dat antwoord is een leven door geloof. Hebreeën 11:1 definieert dit geloof als “een vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet.” Geloof richt zich dus niet op wat we kunnen zien, maar op de onzichtbare realiteit van God en de zekere toekomst die Hij heeft beloofd.
Het ‘basis geloofspakket’ van de gelovigen uit het Oude Testament, die als voorbeelden worden gesteld, omvatte een aantal kernovertuigingen: de erkenning van God als Schepper, het besef dat een bloedig, onschuldig offer nodig is voor de zonde, gehoorzaamheid aan Gods Woord, en het inzicht een vreemdeling op aarde te zijn, op weg naar een hemelse stad.
De sleutel tot hun standvastige geloofsleven was wat “Gods verborgen omgang” genoemd kan worden. Dit was een intieme, vertrouwelijke relatie met God waarin Hij Zichzelf en Zijn plannen openbaarde. David en de psalmisten getuigen hiervan (Psalm 63), en de Schrift stelt: “…maar met de oprechten gaat Hij vertrouwelijk om” (Spreuken 3:32) en “de Heere HEERE doet niets tenzij Hij Zijn geheimenis heeft geopenbaard aan Zijn dienaren, de profeten” (Amos 3:7). Dit wordt prachtig geïllustreerd door het verhaal van Pedro, een analfabete visser die na zijn bekering diepe bijbelse waarheden leerde kennen, niet door te lezen, maar door zijn persoonlijke, dagelijkse omgang met God.
Deze gelovigen uit het Oude Testament leefden echter ‘op krediet’. Zij vertrouwden op een toekomstige betaling voor de zonde, een belofte waarin God Zelf zou voorzien. Hoewel zij deze vertrouwelijke omgang in de geest kenden, was de weg naar het heiligdom nog niet publiekelijk geopend. Nu, door het ene, volmaakte offer van Christus, is die prijs volledig betaald. De weg naar het heiligdom is voor elke gelovige geopend en wij hebben de vrijmoedigheid om in te gaan door het bloed van Jezus (Hebreeën 10:19-21).
Een ernstige waarschuwing: het gevaar van afvalligheid
Te midden van de rijkdom van de brief aan de Hebreeën staan enkele van de meest serieuze waarschuwingen in het Nieuwe Testament. Deze ‘lastige gedeelten’ zijn essentieel voor het begrijpen van de diepe ernst van onze roeping.
Hebreeën 6:4-6: “Want het is onmogelijk om hen die eens verlicht zijn geweest, die de hemelse gave geproefd hebben en deelgenoot zijn geworden van de Heilige Geest, en die het goede Woord van God geproefd hebben en de krachten van de komende wereld, en die daarna afvallig worden, weer opnieuw tot bekering te brengen, omdat zij voor zichzelf de Zoon van God opnieuw kruisigen en openlijk te schande maken.”
Hebreeën 10:26-31: “Want als wij willens en wetens zondigen, nadat wij de kennis van de waarheid ontvangen hebben, blijft er geen slachtoffer voor de zonden meer over, maar slechts een verschrikkelijke verwachting van oordeel en verzengend vuur (…) Vreselijk is het te vallen in de handen van de levende God.”
De kern van deze ontzagwekkende waarschuwingen is gericht op de zonde die God het meest veracht: afvalligheid, die in de Schrift onlosmakelijk verbonden is met afgoderij. Het is de afvalligheid die Christus als onvoldoende beschouwt. Er zijn twee grote gevaren die de brief identificeert:
- Het toevoegen van elementen uit de Joodse godsdienst. Door terug te keren naar schaduwen – rituelen, wetten en gebruiken – doet men de volmaaktheid van Christus’ werk tekort. Men verklaart hiermee feitelijk dat Zijn ene offer onvoldoende was.
- Het toevoegen van heidense of mystieke praktijken. De zoektocht naar speciale ‘godservaringen’ door middel van contemplatieve methoden of andere praktijken wordt door de brief als een gruwel beschouwd. Dit is eveneens een functionele ontkenning van Christus’ volheid.
De boodschap is diepgaand en glashelder: Christus is genoeg. Hem als onvoldoende beschouwen door aanvullingen te zoeken, is Hem “te schande maken”, “opnieuw kruisigen” en “de Zoon van God vertrappen”. Het is de grootste zonde waarvoor wordt gewaarschuwd.
De conclusie: houd het oog gevestigd op Jezus
De boodschap van de brief aan de Hebreeën culmineert in een krachtige oproep: verlaat het oude systeem van schaduwbeelden (“ga buiten de legerplaats”) en houd vast aan de superieure en blijvende werkelijkheid die we in onze Heer, Jezus Christus hebben. Het is een oproep tot volharding, geloof en aanbidding, met onze ogen gericht op de Leidsman en Voleinder van ons geloof.
“Laten ook wij (…) met volharding de wedloop lopen die voor ons ligt, terwijl wij het oog gericht houden op Jezus, de Leidsman en Voleinder van het geloof. Hij heeft om de vreugde die Hem in het vooruitzicht was gesteld, het kruis verdragen en de schande veracht en zit nu aan de rechterhand van de troon van God. Want let toch scherp op Hem Die zo’n tegenspraak van de zondaars tegen Zich heeft verdragen, opdat u niet verzwakt en bezwijkt in uw zielen.” (Hebreeën 12:1-3)
“Laten wij dan naar Hem uitgaan buiten de legerplaats en Zijn smaad dragen. Want wij hebben hier geen blijvende stad, maar wij zoeken de toekomstige. Laten wij dan altijd door Hem een lofoffer brengen aan God, namelijk de vrucht van lippen die Zijn Naam belijden.” (Hebreeën 13:13-15)
Laten we de onmetelijke rijkdom die we in Christus bezitten omarmen en standvastig blijven op de weg die Hij voor ons heeft geopend.
Gerelateerde artikelen
Het digitale maandblad ‘Rechtstreeks’ met 2 artikelen over de brief aan de Hebreeën; zie hier.
Het geloof van de ouden – Hebreeën 11. https://goddienen.nu/het-geloof-van-de-ouden/
Moeilijke gedeelten uit de Hebreeënbrief. https://goddienen.nu/lastige-gedeelten-in-de-hebreeenbrief/
Voetnoten


