Ich habe kein großes Interesse an Mythologie. Geschichten über Götter und Göttinnen waren für mich reine Makulatur, und an der Hochschule musste man sich darüber keine Gedanken machen. Aber diese Woche bin ich auf eine Geschichte gestoßen [1] vom bekannten Dr. HA Ironside über den Ursprung der heidnischen Religionen. Er umreißt grob die Geschichte des Götzendienstes von Nimrod, der auch in der Bibel erwähnt wird, bis zur römischen Kirche unserer Zeit.
Als achtergrond bij het thema van deze Website lijkt het me nuttig hiervan kennis te nemen.
Ich vermute, es war eine Rede, die er irgendwo gehalten hat. Ich selbst habe einige Überschriften dazwischen gesetzt, Bibeltexte hinzugefügt und Fußnoten hinzugefügt.
Nimrod
Als we aan de hand van de Schrift teruggaan naar het begin van de geschiedenis, zien we dat de stichter van Bab-el, of Babylon, Nimrod was, van wiens onheilige praktijken we lezen in het 10e hoofdstuk van Genesis. Hij was de aarts-afvallige van het tijdperk van de aartsvaders. Hij wordt getypeerd als een “machtige jager voor de Heer”; “een jager van de zielen van mensen”, volgens de rabbijnen. Hij verliet de aanwezigheid van de Heer, en probeert op goddeloze wijze een menigte mensen achter zich te verzamelen. In weerwil van het uitdrukkelijke gebod van God om zich over het aardoppervlak te verspreiden, overtuigde hij zijn medestanders en volgelingen ervan om samen te werken bij “het bouwen van een stad en een toren die tot de hemel zouden reiken” (Genesis 11:4).
Sommigen van ons hebben in onze kindertijd geleerd dat ze een toren bouwden om naar de hemel te kunnen ontsnappen als er weer een nieuwe overstroming zou komen. Maar eigenlijk gaat het om een bekende en hoge toren, die door allen gezien kon worden als een tempel voor degenen die niet in gehoorzaamheid aan het woord van de Heer wandelden. Met dezelfde onbeschaamdheid als moderne afvalligen, noemden ze hun stad en toren Bab-El, dat is ‘de poort van God’. Maar door het goddelijke oordeel werd het al snel veranderd in Babel, dat is ‘verwarring’. Het droeg vanaf het begin het stempel van namaak, want er wordt ons verteld: “En de kleiblokken dienden hun tot steen en het asfalt diende hun tot leem” (Genesis 11:3). Sindsdien is Babylon door alle eeuwen heen gekarakteriseerd door imitatie van dat wat echt en waar is.
Nimrod, of Nimroud-bar-Cush, zoals hij op de (archeologische) monumenten wordt genoemd, was een kleinzoon van Cham, de onwaardige zoon van Noach, wiens karakter blijkt wanneer hij de schaamte van zijn vader ontdekt (Genesis 9:21,22). We weten dat Noach door de zondvloed heen de openbaring van de ware God had gedragen, want hij was een prediker van gerechtigheid en bij meerdere gelegenheden laat hij zien dat hij de profetische gave had. Cham daarentegen lijkt te gemakkelijk beïnvloed te zijn door de afvalligheid die leidde tot de vloed, want hij vertoont geen tekenen van zelfoordeel, maar juist het tegenovergestelde. Zijn naam, zoals gespeld op Egyptische monumenten, is Khem, en dit komt overeen met het letterlijke geluid van het Hebreeuwse woord dat Cham in onze bijbels weergeeft. Het betekent “donker”, “verduisterd”, of meer letterlijk, “door de zon verbrand”. De naam geeft de toestand van de ziel van de man aan. Want wat is een zongebruinde persoon? Iemand die verduisterd wordt door licht van de hemel. Cham had bijzondere genade ontvangen. Hij werd gered van de zondvloed vanwege het geloof van zijn vader, maar hij misbruikte zijn voorrechten en “veranderde de genade van God in losbandigheid” (Judas 1:4). Hij werd eigenlijk verduisterd door de brandende lichtstralen die God op zijn ziel liet schijnen. Zo werd zijn geweten als met een heet strijkijzer dichtgeschroeid, en hij werd de grondlegger van een ras dat afvallig was van de levende God en de weg van de afgoderij bewandelde. Ze aanbaden het schepsel meer dan de Schepper.
Aushärtung - das Licht, das verdunkelt
We weten iets van wat dit betekent. We spreken vandaag over mensen die, zoals we zeggen, hun hart verhard hebben voor het evangelie. Ook zij zijn verduisterd door het licht, en zijn vaak de leiders in afvalligheid: “Als het licht dat in u is wordt verduisterd, hoe groot is de duisternis” (Mattheus 6:23b). Er zijn velen in de wereld die met tranen in hun ogen luisteren naar de geschiedenis van de weergaloze genade van God zoals die is geopenbaard in het kruis van Christus, maar het niet persoonlijk op zichzelf betrekken. Ze zijn verhard in hun zonden en hun dichtgeschroeide geweten voelt niet langer de adem van de Geest. Het is gevaarlijk om met licht uit de hemel te spotten.
Maar om verder te gaan met ons thema, werd Cham ‘verduisterd door het licht’. We kennen zijn falen en zonde. Maar toen Noach zich hersteld had en wist wat zijn zoon hem had aangedaan, sprak hij, door de geest van profetie, een vloek uit over Kanaän en niet over Cham (Genesis 9:18,25-27). Verwonder je je daarover? Dat deed ik ook, totdat ik zag dat God al een zegen had uitgesproken over alle drie de zonen van Noach – Sem, Cham en Jafeth (Genesis 9:1). Noach slaat dus zijn onwaardige zoon over en spreekt een vloek uit over Kanaän, waarvan we goed kunnen geloven dat hij, zoals we zeggen, “een aartje naar zijn vaartje”, had. Cham verwekte een zoon genaamd Cush, “de zwarte”, en hij werd de vader van Nimrod, de afvallige leider van zijn generatie.
Semiramis - die Frau und ihr Same
Alte Traditionen helfen uns jetzt und sagen uns, dass die Frau von Nimrod-bar-Cush die berüchtigte Semiramis, die Erste, war[2]. Sie ist bekannt als die Gründerin der babylonischen Mysterien und die erste Hohepriesterin des Götzendienstes. So wurde Babylon zur Quelle des Götzendienstes und zur Mutter aller Heiden und aller heidnischen Systeme der Welt. Die dort entstandene Mysterienreligion verbreitete sich in verschiedenen Formen über die ganze Erde, und wie wir sehen werden, ist sie heute unter uns. Diese Religion ist identisch mit dem „Geheimnis der Gesetzlosigkeit“ (2. Thessalonicher 2,7), das zur Zeit des Paulus so mächtig war. Sie wird ihren Höhepunkt erreichen, wenn der Heilige Geist von der Erde genommen wird und das Babylon der Apokalypse herrscht.
Aufbauend auf der ursprünglichen Verheißung, dass der Same der Frau kommen würde, gebar Semiramis einen Sohn, der - wie sie sagte - auf wundersame Weise gezeugt worden war, und als sie ihn dem Volk vorstellte, wurde er als der verheißene Erlöser bejubelt. Es war Tammuz, gegen dessen Anbetung Hesekiel in den Tagen des Exils protestierte (Hesekiel 8,14). Damit wurde das Geheimnis von Mutter und Kind eingeführt, eine Form des Götzendienstes, die älter ist als alle anderen. Die Rituale dieses Kultes waren geheim. Nur Eingeweihten war es erlaubt, die Geheimnisse zu kennen. Es war der Versuch Satans, die Menschen mit einer Nachahmung der Wahrheit Gottes zu täuschen, damit sie den wahren Samen der Frau nicht (wieder) erkennen, wenn er in der Fülle der Zeit kommt. Justin der Märtyrer erklärt dies folgendermaßen[3] ein klares Zeugnis.
Mutter und Kind - die Königin des Himmels
Von Babylon aus verbreitete sich diese mysteriöse Religion im Laufe der Jahre in alle umliegenden Nationen und die Welt wurde von den Nachkommen Noahs bevölkert. Überall waren die Symbole gleich, und überall wurde der Mutter-Kind-Kult zum populären System. Ihre Anbetung wurde mit den abscheulichsten und unmoralischsten Praktiken gefeiert. Das Bild der Himmelskönigin mit dem Baby im Arm war überall, obwohl die Namen je nach Sprache variieren konnten. Sie wurde zur Mysterienreligion Phöniziens und wurde von den Phöniziern bis an die Enden der Erde verbreitet. Ashtoreth und Tammuz, die Mutter und das Kind dieser starken Abenteurer (der Phönizier), wurden Isis und Horus in Ägypten, Aphrodite und Eros in Griechenland, Venus und Amor in Italien, und an entfernteren Orten trugen sie noch andere Namen. Innerhalb von 1000 Jahren war die Religion von Babylon zur Weltreligion geworden, die göttliche Offenbarung abgelehnt hatte.
Tammus
Mit dem zentralen Mysterium verbunden waren zahllose kleinere Mysterien, deren verborgene Bedeutung nur den Eingeweihten bekannt war, deren äußere Formen aber von allen Menschen praktiziert wurden. Dazu gehörten die Lehre von der Reinigung nach dem Tod, die Erlösung durch zahlreiche Sakramente (wie die priesterliche Absolution), die Besprengung mit Weihwasser, das Darbringen runder Kuchen an die Himmelskönigin (wie im Buch Jeremia erwähnt - 7:18; 44:17-25), die Weihe von Jungfrauen an die Götter (was buchstäblich geheiligte Prostitution war), die Beweinung von Tammuz (siehe auch Hesekiel 8:14) während eines Zeitraums von 40 Tagen vor dem großen Fest Istar[4] (die ihren Sohn von den Toten gezeugt haben soll). Es wurde erfahren, dass Tammuz von einem Wildschwein getötet und dann wieder zum Leben erweckt wurde. Ein immergrüner Baum wurde zum Symbol seiner Geburt und zur Zeit der Wintersonnenwende errichtet. Außerdem war ihm das Ei heilig, weil es das Geheimnis seiner Auferstehung darstellte.
Het teken van het kruis was heilig voor Tammuz, als symbool van het leven gevende principe en als eerste letter van zijn naam. Het is aangebracht op enorme aantallen van de oudste altaren en tempels, en is niet, zoals velen veronderstellen, ontstaan ten tijde van het christendom. Uit deze mysteriegodsdienst werd de aartsvader Abraham afgescheiden door goddelijke roeping. Met deze zelfde boze eredienst had het volk dat uit hem voortkwam voortdurend ruzie, totdat het onder Izebel, een Fenicische prinses, ten tijde van Achab werd geënt op wat er nog over was van de godsdienst van Israël in het noordelijke koninkrijk. Uiteindelijk was het de oorzaak van hun ballingschap. Juda was erdoor bezoedeld, want Baäl-aanbidding was slechts de Kanaänitische vorm van Babylonische mysteriën, en alleen door in ballingschap naar Babylon zelf te worden gestuurd, werd Juda genezen van haar voorliefde voor afgoderij. Baäl was de Zonnegod, de Levengevende, identiek met Tammuz.
Das Geheimnis der Gesetzlosigkeit
Als Christus in diese Welt kam, war das „Geheimnis der Gesetzlosigkeit“ überall vorherrschend, außer dort, wo die Wahrheit Gottes, wie sie im Alten Testament offenbart wurde, bekannt war. Als die ersten Christen die große Aufgabe begannen, das Evangelium bis an die Enden der Erde zu bringen, wurden sie überall mit diesem System in der einen oder anderen Form konfrontiert. Denn obwohl Babylon als Stadt lange nur ein Mysterium gewesen war, waren ihre Mysterien nicht mit ihr gestorben. Als die Stadt und die Tempel zerstört wurden, floh der Hohepriester mit einer Gruppe von Eingeweihten und ihren heiligen Gegenständen und Bildern nach Pergamos[5][6], wo das Symbol der Schlange als Emblem der verborgenen Weisheit etabliert wurde. Von dort überquerten sie das Meer und wanderten nach Italien aus, wo sie sich in der etruskischen Ebene niederließen.
Nach Rom
Dort wurde der alte Kult unter dem Namen der etruskischen Mysterien verbreitet, und Rom wurde schließlich zum Hauptsitz des babylonischen Lebens. Die Hohepriester trugen Fischköpfige Mitra zu Ehren von Dagon, dem Fischgott, dem Herrn des Lebens. Es ist eine andere Form des Tammuz-Mysteriums, wie es unter Israels alten Feinden, den Philistern, entwickelt wurde. Als der Hohepriester sich in Rom niederließ, erhielt er den Titel Pontifex Maximus, und dieser Titel wurde auf seiner Mitra abgebildet. Als Julius Cäsar (der wie alle jungen Römer ein Eingeweihter aus gutem Hause war) das Oberhaupt des Reiches geworden war, wurde er zum Pontifex Maximus gewählt. Diesen Titel trugen fortan alle römischen Kaiser bis hinunter zu Konstantin dem Großen, der gleichzeitig Oberhaupt der Kirche und Hohepriester der Heiden war.[7], für die er wie seine götzendienerischen Vorgänger den Fischerring trägt[8].
In den ersten Jahrhunderten der Kirchengeschichte hatte das „Geheimnis der Gesetzlosigkeit“ (2 Thessalonicher 2:7) erstaunliche Auswirkungen. Babylonische Praktiken und Lehren wurden von der sogenannten „Kirche Christi“ so absorbiert, dass die Wahrheit der Heiligen Schrift in vielen Punkten völlig verdunkelt wurde, während den Menschen götzendienerische Praktiken aufgezwungen wurden, als christliche Sakramente und heidnische Philosophien an die Stelle der Evangeliumslehre traten. So wurde jenes erstaunliche System geboren, das Europa tausend Jahre lang beherrschte und Waren aus „Körpern und Seelen der Menschen“ (Offenbarung 18,13) machte und bis zur großen Reformation des 16. Jahrhunderts ein gewisses Maß an Befreiung brachte.
Einige Bemerkungen als Bildunterschrift.
- Diese Abhandlung von HA Ironside zeigt eine klare Linie vom Ursprung des Götzendienstes in der Zeit Nimrods bis zum heutigen Tag in der Kirche von Rom. Wie traurig ist es dann zu sehen, dass die Reformation immer weniger vorbei ist und der Protestantismus auch die Merkmale Babylons zeigen wird.
- Es gibt Hinweise darauf, dass auch andere Religionen wie der Islam und der Hinduismus aus Babylon stammen. Wenn alle Religionen dieselbe Quelle und denselben Kern haben, ist es leicht vorstellbar, dass sie in unserer Zeit als eine Weltreligion zusammenarbeiten.
[1] Übersetzung des Artikels auf http://www.biblelineministries.org/articles/basearch.php3?action=full&mainkey=BABYLONIAN+RELIGION+%28By+Harry+A.+Ironside%29
[2] https://nl.wikipedia.org/wiki/Semiramis_(koningin);
[3] https://nl.wikipedia.org/wiki/Justinus_de_Martelaar
[4] https://nl.wikipedia.org/wiki/Isjtar_(godin)
[5] Das Istar-Tor von Pergamon wurde im letzten Jahrhundert im Pergamusmuseum in Berlin nachgebaut. Sehen https://nl.wikipedia.org/wiki/Pergamonmuseum.
[6] Siehe auch Offenbarung 2:12-17, wo gesagt wird, dass in Pergamos der „Thron des Satans“ ist und dass Satan dort wohnt.
[7] https://nl.wikipedia.org/wiki/Dagan
[8] https://nl.wikipedia.org/wiki/Vissersring
Deutsch 
Nederlands 
English