Kort geleden was er opnieuw een ‘There-is-More’ conferentie. Ik hoop dat je er niet geweest bent. We hebben er al vaker over geschreven (zie vooral hier). We gaan het er hier niet verder over hebben.
In diezelfde week waren we een dag met zo’n 70 gelovigen samen en dachten we na over de ontmoetingen van de Heer Jezus met Nicodemus en met de vrouw uit Samaria (Johannes 3 en 4). In beide gevallen was er een ‘verlangen naar meer’.
Nicodemus, een zoeker naar meer …
Nicodemus was een groot mens die oprecht was in zijn streven God welbehaaglijk te leven en in alles te voldoen aan Gods normen.
Toch had hij kennelijk het idee dat hij hierin niet helemaal slaagde – hij miste iets en waarschijnlijk wist hij niet goed wat dat was. Het leven in het Koninkrijk van God moest toch iets anders zijn dan wat hij in zijn eigen leven ervoer. Maar hij kon er niet de vinger achter krijgen wat dat dan zou zijn. Er moest meer zijn … maar wat?
Wat Nicodemus van de Heer Jezus wist, deed hem vermoeden dat hij bij Hem wel eens het antwoord op zijn vraag naar meer kon vinden.
Dat is het eerste om te leren:
“ … als je zoekt naar meer, moet je bij de Heer Jezus zijn en nergens anders!”
Het antwoord
Het antwoord dat de Heer Jezus geeft op de vraag die in Nicodemus’ hart leefde (maar die hij niet heeft uitgesproken) is nogal confronterend.
Waarschijnlijk heeft Nicodemus iets verwacht dat hij nog wat extra’s zou moeten doen. Iets dat hij tot dusver kennelijk had gemist. Misschien had hij iets als ‘vijf stappen op weg naar Het Koninkrijk’ verwacht. Of ‘vier stappen naar heiliging’ of ‘zeven sleutels tot bevrijding’. Maar het antwoord leek in de verste verte niet op iets wat Nicodemus verwacht had.
Dat Nicodemus ‘wedergeboren’ moest worden betekent dat er niets aan hem deugde en dat hij helemaal opnieuw zou moeten beginnen, als het ware als een compleet ander mens. Bovendien zou hij ‘van boven geboren’ moeten worden, want dat is wat het woord ‘wedergeboren’ ook betekent.
Opnieuw geboren
Hij zou een compleet nieuw leven moeten beginnen dat zijn oorsprong vindt in de hemel, in ‘boven’. Niets van het aardse leven hier beneden zou hem dichter bij het Koninkrijk van God kunnen brengen. Het opnieuw geboren worden is iets dat je als mens niet zelf kunt doen. Het is iets dat je gebeurd door het Woord van God (het water) en de Geest van God. Kennelijk kun je vaststellen dat de wedergeboorte heeft plaatsgevonden, maar je weer niet hoe het gebeurd is. Het is net als met de wind waarvan je het geluid kunt horen, maar je weet niet waar hij vandaan komt of waar hij heen gaat.
Hoe kan dit nou?
Dan blijft Nicodemus toch zitten met de vraag “Hoe kunnen deze dingen gebeuren?”. Of anders gezegd: wat is dan de sleutel van dit geheim? De Heer Jezus geeft dan een antwoord (in de verzen 10-21) dat heel kort samengevat als volgt luidt.
- Je moet geloven in Wie de Heer Jezus is en wat Hij heeft gedaan. Het wordt op meerdere manieren gezegd:
- Het hemelse getuigenis aannemen (vers 11)
- Geloven in de Zoon des mensen die verhoogd is (vers 14,15), in Hem die aan het Kruis van Golgotha gestorven is
- Geloven in de eniggeboren Zoon van God die in de wereld gekomen is (vers 16)
- Geloven dat Hij gezonden is om redding (behoudenis) te brengen (vers 17)
- Geloven in de Naam van de eniggeboren Zoon van God (vers 18b). Dat betekent geloven in alles wat Hij is en wat Hij gedaan heeft
- Dit geloof is alleen maar mogelijk wanneer
- je je realiseert dat al je daden ‘slecht’ en ‘kwaad’ (vers 19,20) zijn voor God
- je onder het oordeel van God ligt (vers 18,19)
- Tenslotte zul je een keuze moeten maken of je in de duisternis wilt blijven of de waarheid wilt erkennen en je tot God omkeert en de Heer Jezus Christus aanneemt (vers 19-21)
Het evangelie voor Nicodemus
Het evangelie dat de Heer Jezus Nicodemus voorstelde was (in omgekeerde volgorde):
- erkennen dat je in de duisternis bent en onder Gods oordeel ligt.
- Dan moet je je tot God bekeren en de Heer Jezus aannemen, dat is in Hem geloven, dat Hij ook voor jou gekomen is om aan het kruis te sterven en het oordeel van God over jou in jouw plaats te ondergaan.
- Dan ga je niet verloren, maar ontvang je eeuwig leven.
- Je ontvang de Heilige Geest in jou, waardoor je ‘opnieuw geboren’ wordt. Vanaf dat moment begrijp je de dingen van God en kun je groeien in de kennis van de Heer Jezus Christus (het Koninkrijk van God).
Nicodemus’ ‘verlangen naar meer’ was prima, maar hij moest leren dat Gods weg als volgt is – niks van jezelf en in de plaats daarvan Christus in alle dingen!
Johannes de doper heeft dit begrepen en je hoort het hem zeggen
“Hij moet meer worden, ik echter minder” (Johannes 3:30).
Dat is het waar het echt om gaat in ons geestelijk leven. Ook Paulus heeft moeten inzien dat alles wat hij van zichzelf was van geen enkele waarde was voor God. Lees het mooie gedeelte in de brief aan de Filippenzen (3:4-11).
De vrouw uit Samaria
Dan ontmoet de Heer Jezus de vrouw uit Samaria[1] (Johannes 4:1-30). Een vrouw met een ellendig leven; de voortdurende ‘vraag naar meer’ heeft haar leven verwoest. De hoop dat er ‘meer’ is heeft ze opgegeven; althans, ze is niet op zoek, want dat heeft haar tot dusver alleen maar ellende gebracht.
In de plaatselijke gemeenschap is ze niet op haar gemak en dagelijks maakt ze haar gang naar de bron van Jakob om water te putten. Per slot van rekening moet je toch je hoofd boven water houden. Dan is het leven niet meer dan zorgen dat je van dag tot dag overleeft.
Het is een mooi gesprek tussen de Heer Jezus en de vrouw, over het water uit de put en het water dat Hij geeft, waardoor je in eeuwigheid geen dorst meer krijgt (verzen 7-14). Het geeft de vrouw hoop dat er tòch ‘meer’ is, tòch iets wat haar leven zin en inhoud kan geven. Daarom vraagt ze om het water dat Hij haar aanbiedt en zegt: “Heere, geef mij dat water, opdat ik geen dorst meer zal hebben en niet hier hoef te komen om te putten” (vers 15).
Maar je geeft een vrouw alleen niet zomaar een bijzonder cadeau en daarom is het gepast dat haar man er bij is. Dat leidt tot het gesprek over haar situatie, waaruit blijkt dat de Heer Jezus alles van haar weet. Het is voor de vrouw duidelijk dat Hij een profeet is, wat Hij zegt moet wel direct van God komen. Daarmee verschuift het onderwerp van het gesprek, want de vrouw realiseert zich kennelijk dat ze schuldig staat voor God en mogelijk denkt ze er aan om een (zond)offer te brengen. Daarom vraagt ze waar ze moet aanbidden, hier op de Gerizim of in Jeruzalem.
Er is meer!
Dan vertelt de Heer Jezus haar dat vanaf dat moment we God de Vader moeten aanbidden in geest en waarheid. Wat ze daar van begrepen heeft maakt de tekst niet heel erg duidelijk; in ieder geval heeft ze begrepen dat dit echt heel anders was dan wat Joden en Samaritanen daarvoor kenden. Daarom moest Hij die met haar sprak wel de beloofde profeet[2] zijn, de Gezalfde van God. Waarschijnlijk viel toen ook ‘het kwartje’ dat wat de Heer haar vertelde niet allen van God kwam, maar ook het levende water was waardoor ze tot in eeuwigheid geen dorst meer zou krijgen (vers 10-15).
Door een werk van Gods Geest in haar hart ontdekte ze Wie Hij was die voor haar stond en ze geloofde in Hem[3]. Ze ontdekte dat er tòch meer was in het leven: ze ontdekte Wie de Heer Jezus is: de geliefde Zoon van de Vader (3:35), de beloofde profeet van God, de Christus, Die alles van haar wist en Die haar relatie met God weer in orde heeft gebracht. Door Hem zou ze God als Vader mogen aanbidden.
Ze werd op datzelfde moment een andere vrouw, die haar hele oude leven achter zich kon laten en vrijmoedig van Christus getuigde aan ieder die het horen wilde.
Aanbidding – meer is er niet
Het is bijzonder dat de Heer Jezus tegen Nicodemus niets zegt over aanbidding. Waarschijnlijk is dat omdat Nicodemus daar helemaal nog niet aan toe was. Hij moest eerst willen zien dat hij verloren was en onder het oordeel van God lag. Hij zou eerst in de Naam van de eniggeboren Zoon van God moeten geloven en wedergeboren worden.
Maar de vrouw uit Samaria wist dat ze een verloren mens was en toen ze ontdekte Wie de Heer Jezus was, heeft Hij haar vertelt van het verlangen van God de Vader. Dat is toch de meest verheven vraag die een mens kan stellen: ‘wat is het verlangen van God?’ De Heer Jezus geeft het antwoord:
“… de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden.” (Johannes 4:23)
Dat is het hoogste wat er is: tot God de Vader naderen met de lof, dank en aanbidding van ons hart! Omdat Hij er naar verlangt. Hoeveel redenen hebben we niet om dat te doen, elke dag weer. Als we er aan denken wie we zelf zijn, Wie God is en wat Hij in Christus gedaan heeft. Zijn eeuwig voornemen om “in Christus alles weer bijeen te brengen” (Efeze 1:10). De hele Schrift geeft overvloedig aanleiding om de Vader te loven, te danken en te aanbidden.
Het is de Geest van God die ons gegeven (Romeinen 5:5) is die in ons hart deze lof, dank en aanbidding doet ontstaan. Daarvoor kregen we Gods Geest inwonend, want zonder Hem zal een natuurlijk mens God niet als Vader kennen en Hem aanbidden.
Over ‘aanbidden in geest en in waarheid’ hier nog wat gedachten uit een ‘oud’ artikel.
Verlangen naar meer: de Heer Jezus Christus
Bij Nicodemus hebben we gezien dat hij zijn eigen inspanningen en kwaliteiten terzijde moest stellen wanneer hij werkelijk ‘meer’ zou willen ervaren. Hij zou zichzelf moeten zien als een verloren zondaar voor God en in de Heer Jezus, de Zoon van God moeten gaan geloven. Dan zou hij wedergeboren worden en een nieuw leven krijgen.
De vrouw uit Samaria kende haar eigen ellende, maar moest ontdekken Wie de Heer Jezus was. Dat er ‘meer’ was dat Hij haar geven wilde. Dan zou haar leven compleet vernieuwd worden.
Het Bijbelse ´meer´ heeft altijd direct te maken met de Heer Jezus Christus. Met het geloof in en het kennen van Hem, de eniggeboren en geliefde Zoon van God, de Gezondene van de Vader. Christus de Gekruisigde.
U, Vader van de lichten
bracht door Uw betrouwbaar Woord
en door Uw Geest, Die werkt met kracht,
ons als Uw kind’ren voort.Uw wondere genade gaf
Uw eengeboren Zoon.
Van Hem straalt al Uw glorie af;
Hij is Uw vreugd’ en kroon.Hij heeft ons duister hart verlicht,
Uw Vadernaam onthuld.
Hij, zondeloos, kwam in ’t gericht,
de Heil’ge droeg de schuld.O Vader, alles is volbracht,
en tot Uw heerlijkheid
hebt U een volk uit satans macht
getrokken en bevrijd.Wij mogen nu, vernieuwd en rein,
U naad’ren en in geest
en waarheid Uw aanbidders zijn,
hier en op ’t hemels feest.Ja Vader, wij aanbidden U
en Uw geliefde Zoon.
De hoogste lof en eer zij U,
de Eeuw’ge op de troon!
Geestelijke liederen 194 (uitgave 2016)
[1] De Samaritanen erkenden alleen de boeken van Mozes als Woord van God en meenden dat God aanbeden moest worden op de berg Gerizim in plaats van in Jeruzalem. Zie ook http://www.christipedia.nl/Artikelen/S/Samaritanen
[2] Deuteronomium 18:15-19
[3] Zie ook Johannes 3:34-36, het getuigenis van Johannes de evangelist.