De gemeenschap van de apostelen

En zij volhardden in de leer van de apostelen en in de gemeenschap (…)” (Handelingen 2:42)

Het is een belangrijke uitdrukking die we hier vinden. Het schijnt zo te zijn dat ‘van de apostelen’ niet alleen slaat op de leer, maar ook op de gemeenschap. Zodat je ook kunt vertalen ‘de leer en de gemeenschap van de apostelen’.

Welnu, over de ‘leer van de apostelen’ hebben we het hier al gehad; deze pagina gaat over ‘de gemeenschap van de apostelen’. Maar de twee begrippen hangen ontzettend nauw samen.

Maar ‘de leer’ is wel de basis

Wat christenen met elkaar onderhouden is niet zomaar gemeenschap. Ze horen niet bij elkaar omdat ze allerlei ‘leuke dingen’ samen doen; barbecueën, tennissen of vissen. Nee, ze zijn een gemeenschap omdat ze samen hun basis vinden in de ‘leer van de apostelen’. Dat is wat ze gemeenschappelijk hebben. Elders hebben we al betoogd dat ‘de leer van de apostelen’ twee dingen inhoudt: de Persoon van Christus en het Woord van God. Dat is wat voor iedereen in de gemeenschap het belangrijkste was in het leven. De Heer Jezus liefhebben en Zijn Woord bewaren gaat altijd samen, zoals de Heer Jezus Zelf gezegd heeft (Johannes 14: 15,21,23). Dat hoort voor iedere gelovige christen het eerste en hoogste te zijn.

De leer van de apostelen houdt twee dingen in: de Persoon van Christus en het Woord van God. Dit is de basis van de christelijke gemeenschap.

Het maakt ons meteen twee belangrijke dingen duidelijk:

  • De Persoon van Christus en het Woord van God zijn niet ‘los verkrijgbaar’. Ontbreekt een van beide in een gemeenschap, dan heerst de geestelijke dood.
  • De uitdrukking ‘niet de leer, maar de Heer’ is een leugen. Je kunt niet samen Christus volgen en Hem liefhebben en het Woord van God dicht laten of als minder belangrijk beschouwen.
De christelijke gemeenschap

Het evangelie werd gepredikt, mensen namen het met vreugde aan, werden gedoopt en ’toegevoegd’ (Handelingen 2: 41). Degenen die tot geloof kwamen hoorden automatisch tot de ‘gemeenschap van de apostelen’. Ze hoefden zich niet aan te melden of lid te worden van de club. Het was duidelijk dat ze bij elkaar hoorden omdat ze allen hetzelfde leven hadden gekregen, dat gebaseerd was op:

  • Jezus Christus, hun Heiland en Heer
  • het Woord van God, de ‘leer van de apostelen’ (in enge zin).

Dit was het waar ze het met elkaar over hadden en wat hen bezig hield. Liefde tot de Heer Jezus , die nu naar de hemel was gegaan en liefde tot Gods Woord, waaruit ze nu Gods gedachten konden leren begrijpen. Ze konden aan elkaar merken dat ze hetzelfde leven hadden.

Over het begrip ‘gemeenschap’ (Grieks ‘koinonia’) en hoe dat in het Nieuwe Testament gebruikt wordt, is veel te zeggen. Maar we beperken ons hier tot het belangrijkste aspect ervan, namelijk het christelijke leven dat ieder van hen bezat.

De apostel Johannes houdt de gelovigen tegen het eind van de eerste eeuw hetzelfde voor over de gemeenschap.

“(…) wat wij gezien en gehoord hebben, verkondigen wij u, opdat ook u met ons gemeenschap hebt; en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus.” (1 Johannes 1:3)

Wat de apostelen van de Heer Jezus hebben meegemaakt en wat ze van Hem hebben gehoord, zowel voor als na Zijn opstanding, dat hebben ze aan de gelovigen doorgegeven. “Opdat ook u gemeenschap met ons hebt” zegt Johannes en daarmee bedoelt hij dat ze dan tot dezelfde ‘gemeenschap van de apostelen’ zouden behoren. Die gemeenschap is dus ook de christelijke gemeenschap, die de gelovigen met de Vader en met Zijn Zoon hebben!

Omdat we op deze manier in het licht wandelen, hebben we ook ‘gemeenschap met elkaar’, zoals Johannes dat in de verzen 5 tot 7 van het zelfde hoofdstuk zegt.

Verdeeldheid in de gemeenschap

De geschiedenis van de christelijke kerk heeft vanaf het begin verdeeldheid laten zien. Tot ze vandaag de dag groter is dan ooit. De oorzaak daarvan is gelegen in het feit dat de gelovigen langzamerhand ‘de gemeenschap van de apostelen’ hebben verlaten. Niet fysiek in die zin dat ze ‘uit de kerk’gestapt zijn, maar de band met de apostelen verbroken hebben door de leer van de apostelen los te laten. Ze zijn eigen ideeën gaan volgen.

Twee standpunten

De brief aan de Romeinen is de enige brief die Paulus geschreven heeft, zonder dat daar een aanleiding van verkeerde leer of praktijk voor was. Hij heeft ze het Evangelie nog een keer ordelijk uit de doeken gedaan. Maar aan het eind waarschuwt hij voor hen die

” (…) onenigheden teweegbrengen en struikelblokken opwerpen tegen het onderricht dat u hebt ontvangen, en keer u van hen af. ” (Romeinen 16:17).

Het woord ‘onenigheden’ (Grieks dichostasia) betekent ’twee standpunten’, zodat je hieruit kunt opmaken dat de leer die de apostelen gebracht hadden, door sommigen anders ‘uitgelegd’ werd, zodat er twee verschillende standpunten ontstonden. Het logische gevolg was dan natuurlijk dat vervolgens deze twee standpunten als gelijkwaardig worden neergezet, terwijl dat feitelijk niet zo is. Dat is het ‘struikelblok’ dat er neergelegd wordt.

Paulus wist welk gevaar de gelovigen liepen en hij waarschuwt hen er voor om hier alert op te zijn. Hij geeft de opdracht om je met elkaar in dat soort gevallen van die mensen af te wenden.

Je kunt toch anders over dingen denken?

Velen menen tegenwoordig – en ook vroeger trouwens – dat je binnen de christelijke gemeenschap best verschillende opvattingen mag hebben over bepaalde zaken. Toch is dat wat betreft de christelijke leer (de leer van de apostelen) niet het geval. Het is de bijl aan de wortel van de gemeenschap. Satan zal het onherroepelijk gebruiken om verdeeldheid te zaaien en uiteindelijk de gemeenschap te ruïneren.

Onze tekst veronderstelt dus dat het onderricht van de apostelen zodanig eenduidig te begrijpen was, dat je andere redeneringen ervan kon onderscheiden. Ook 1 Korinthe 11:19 laat zien dat je ‘de leer’ kunt onderscheiden van ‘afwijkingen’. Paulus rekent bovendien de ‘afwijkingen in de leer’ tot de ‘werken van het vlees‘ (Galaten 5:20).

Daniel noemt de zonden van het volk Israël – onrecht, goddeloosheid, opstand – en zegt daarbij dat het is ontstaan “door af te wijken van Uw geboden en bepalingen” (Daniel 9:5). Hij voegt er aan toe “Wij hebben niet geluisterd naar Uw dienaren, de profeten, die in Uw Naam spraken (…)”. Uiteindelijk maakte dit de weg vrij voor afgoderij en leidde het tot ‘de trouwbreuk’ tegenover de Heere (vers 7).

Zien we de parallellen?

  • afwijken van de geboden en bepalingen; niet luisteren naar de profeten
  • afwijken van de leer van de apostelen
Een dwaas standpunt

Op grond hiervan formuleren we dat

de christelijke gemeenschap is gefundeerd en geconcentreerd op de christelijke leer, dat is het onderwijs dat de apostelen gegeven hebben. 

Maar dit betekent ook dat degenen die andere opvattingen huldigen, geen deel kunnen uitmaken van de christelijke gemeenschap. Paulus zegt dat we ons van hen die andere standpunten aanhangen, moeten afwenden (Romeinen 16:17).

Dit standpunt is altijd zeer aangevochten en ook vandaag de dag in onze postmoderne wereld verwerpen de meeste christenen deze opvatting. Men streeft juist naar christelijke eenheid met behoud van verschillende opvattingen. Een veel gehoorde tegenwerping is wel de volgende: hoe kun je nu zeggen dat alleen zij die het in alle dingen met elkaar eens zijn over wat ‘de leer van de apostelen’ inhoudt tot de christelijke gemeenschap gerekend kunnen worden? Complete dwaasheid, toch?

De Heidelbergse Catechismus was toch ooit een poging om de leer te beschrijven, zodat je wist welke leer je gemeenschappelijk hebt? En geldt hetzelfde niet voor de Dordtse Leerregels? Vroeger vond men het kennelijk ook Schriftuurlijk om de gemeenschap af te bakenen door het vaststellen van een gemeenschappelijke leer-opvatting. Of het in deze vorm moet is natuurlijk de vraag, maar het doel dat men had is niet onbijbels.

Voorlopig houden we het dus even bij de opvatting dat men in het begin “volhardde in de leer van de apostelen en in de gemeenschap” en dat dit ook voor vandaag nog steeds opdracht is.

Vervolgvragen over de gemeenschap

Maar we zullen de opgeworpen vraag serieus nemen en ingaan op de wijze waarop de eenheid gestalte krijgt en de gemeenschap onderhouden en opgebouwd wordt. De wijze waarop dat gebeurt en de opvattingen waarop dat is gestoeld zijn daarbij bepalend. Het gaat dan onder meer om het volgende

  • wat zijn de kenmerken van een wedergeboren christen
  • de Gemeente van de Heer Jezus is Zijn lichaam; maar wat betekent dat praktisch?
  • hoe functioneert gezag en gehoorzaamheid in dit verband in de praktijk

Wordt aangevuld met meer . . .