Hieronder een visie hoe naar mijn mening de Heer het gezag in Zijn Gemeente bedoeld heeft. Het is compleet anders dan hoe met gezag omgegaan wordt in de wereld. Maar ook de christelijke wereld is voor het grootste deel op andere opvattingen gebaseerd.
Om het geheel een beetje overzichtelijk te maken staat hieronder de hoofdlijn met statements. Deze statements worden in aparte notities (blogs) onderbouwd en verder uitgewerkt.
Er is geen formeel gezag in de Gemeente
De Bijbel kent geen formeel gezag toe aan mensen in de gemeente. De gemeente is het lichaam van het Hoofd, Jezus Christus en Hij stuurt Zijn lichaam. Elk lid van dat lichaam wordt door het Hoofd aangestuurd. Argumentatie vind je op deze pagina.
Het ‘probleem’ hierbij is natuurlijk dat elk lid dan wel goed ‘aangesloten’ moet zijn op het Hoofd. Wanneer het daaraan ontbreekt, komen er problemen.
Maar er zijn toch oudsten in de Gemeente?
Als het goed is zijn er in de gemeente oudsten, die zorg dragen voor de kudde (1 Timotheüs 3:17; Titus 1:5-9). God heeft ze een opdracht gegeven om de kudde te hoeden en voorbeelden voor de kudde te zijn. Daarmee hebben ze van God Zelf moreel gezag gekregen ten opzichte van de gelovigen. Nergens in de Bijbel wordt oudsten formeel gezag toegekend. Het is niet zo dat ze de dingen in de gemeente ‘regelen’ of verantwoordelijk gehouden kunnen worden voor mogelijke problemen. Ze werpen zich ook niet op als ‘probleemoplossers’. En als je wilt weten wie de oudsten in de gemeente zijn, kijk dan wie voldoen aan de kenmerken genoemd in 1 Timotheüs 3 en Titus 1.
Verder is het heel leerzaam en interessant om te zien hoe Paulus de gemeente in Korinthe benadert en hoe hij wijst op ‘de oudsten’ ter plaatse, zonder dat hij ze zo noemt. Lees er in dit artikel meer over.
Eensgezindheid
Korinthe was een gemeente waar men nu niet direct eensgezind was. Toch worden de gelovigen in elke gemeente opgeroepen om eensgezind te zijn.
Eensgezindheid betekent eigenlijk de gezindheid van Christus hebben en dat heeft alles te maken met ons gedrag en de vraag in hoeverre we nederig zijn en onderdanig. Dit is een cruciaal kenmerk van alle gelovigen: nederigheid en onderdanigheid speelt een sleutelrol in de geestelijke gezondheid van de gemeente.
Hoe deze relatie in elkaar zit beschrijven we op deze pagina in wat meer detail.
Onderdanigheid
Maar als het dan uiteindelijk niet lukt om hetzelfde te bedenken? Of als de ‘oudsten’ het onderling niet eens zijn? Wat moet je dan?
Ook dan komt het erop aan dat iedereen nederig en onderdanig wil zijn ten opzichte van elkaar. Niemand is uitgezonderd van de opdracht om nederig en onderdanig te zijn. Paulus was dat ook wanneer hij ‘in onderdanigheid opzij ging’. Zie verder op deze pagina.
Op die manier de vrede bewaren is het mooiste wat er is, maar tegelijkertijd de moeilijkste opdracht.
Tot slot een samenvatting
Samenvattend komt het erop neer dat de gemeente een gemeenschap is van gelovigen die de Heer van harte liefhebben, waar Gods Woord in alles het enige richtsnoer is en waar de gelovigen elkaar liefhebben omdat ze allen ‘uit God geboren zijn’ en hetzelfde leven hebben ontvangen. De gelovigen zijn allen verantwoording schuldig aan de Heer, Die het Hoofd is van de Gemeente, Zijn lichaam. Hij werkt in hen en daardoor ook in de Gemeente, zodat daar eensgezindheid en vrede bewaard worden in de liefde. Deze eenheid is op grond van de heerlijkheid van de Heer Jezus, zoals Hij dat zelf zegt in Johannes 17:22. De heerlijkheid van de Heer Jezus is ons gegeven met het doel dat daarop onze praktische eenheid gebaseerd is.
“En Ik heb hun de heerlijkheid gegeven die U Mij gegeven hebt,
opdat zij één zijn, zoals Wij Eén zijn”
Wanneer we proberen samen te vatten hoe het zit met gezag in de Gemeente komen we op de volgende belangrijke kenmerken:
- Christus Zelf is het Hoofd van de Gemeente, Zijn lichaam, en Hij is de enige die het gezag over haar heeft
- Wat Hij voor en met de gemeente wil, heeft Hij in Zijn Woord uiteengezet. Dat Woord van God is in alles richtsnoer voor de gemeente.
- Formeel gezag heeft God aan geen mens gegeven in de gemeente
- Er is alleen moreel gezag, met name een kenmerk van diegenen die werkelijk oudsten zijn. Moreel gezag is gezag dat geen bevoegdheid eist, maar erkenning oproept.
- Gezag kan niet worden opgelegd of afgedwongen; dat leidt tot heersen over de gewetens van je broeders en zusters.
- Het grootste probleem in de gemeente is het niet nederig zijn, het je niet willen onderwerpen aan het gezag van de anderen. Dit is bij iedere gelovige een probleem omdat dit een wezenskenmerk is van het vlees, de oude natuur in ons. Laat niemand van ons menen dat dit hem of haar voorbij gaat. “Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen?” (Jeremia 17:9)
- Uiteindelijk gaat het erom dat we “in alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, elkaar in liefde verdragen en ons beijveren om de eenheid van de Geest te bewaren door de band van de vrede” (Efeze 4:2,3)
Als dit principes zijn die God ons in Zijn Woord geeft met betrekking tot de gemeente, dan is het een gemeenschap die niet gebaseerd is op en georganiseerd is volgens menselijke opvattingen. Het is een gemeenschap die functioneert zoals God het bedoeld heeft, onder leiding van de Heer Zelf en met liefde en onderdanigheid als wezenskenmerken.
Zo kan zij van Gods veelvuldige wijsheid getuigen aan de onzichtbare overheden en machten in de hemelse gewesten (Efeze 3:10) en laten zien wat het is om verenigd te zijn onder Jezus Christus, het Hoofd.