Wat is de vraag waar het om gaat
Voordat we over gezag in de gemeente nadenken, moeten we eerst helder hebben wat eigenlijk de vraag is waar het over gaat. Wat is gezag eigenlijk en wat zijn de onderwerpen die daar direct mee te maken hebben. Laten we het gewoon eens benaderen op een menselijk manier. Dan kom je vanzelf op de vraag:
Wie heeft of wie hebben het in de gemeente van de Heer Jezus voor het zeggen? Wie mag of mogen uiteindelijk bepalen welke beslissingen een gemeente neemt of wat er wel of niet gebeuren moet.
Dat is een vraag waarbij iedereen zich iets kan voorstellen. Immers, overal waar mensen samenwerken kun je deze vraag stellen en meestal krijg je daar een duidelijk antwoord op. Zodat je weet wie waar voor verantwoordelijk en op aanspreekbaar is. Zo werkt het ‘in de grotemensenwereld’. Het is de vraag wie het gezag of de bevoegdheid heeft om zaken te beslissen in en voor een bepaalde groep mensen.
Maar of het in de gemeente ook zo werkt? In de eerste hoofdstukken van de eerste brief aan Korinthe hebben we al gezien dat menselijke wijsheid in Gods oog dwaasheid is en dat we niet naar menselijke wijsheid aan de gemeente van de Heer mogen bouwen. Maar hoe is het dan wel?
Niemand is bevoegd
Laten we meteen maar met de deur in huis vallen. In de gemeente van de Heer Jezus is er niemand die bevoegdheid heeft gekregen. Je zou ook kunnen zeggen dat er niemand is die formeel gezag kan uitoefenen.
God heeft niet aan mensen het formele gezag in en over Zijn gemeente gegeven.
Hiermee bedoelen we dat niemand (ook niet een bepaalde groep) binnen de gemeente de bevoegdheid heeft om beslissingen te nemen en zijn of haar wil aan de gemeente kan opleggen.
Dit is compleet in tegenstelling tot wat we in de christenheid aantreffen. Overal vind je mensen die op een of andere manier bekleed zijn met een bepaald gezag (of ook wel ‘een ambt bekleden’). Ze nemen een positie in binnen de gemeenschap waardoor ze meer bevoegdheden hebben dan de andere gelovigen. Dat kan soms formeel zo geregeld zijn, maar het komt ook voor dat het informeel is geregeld of dat het in de loop van de tijd is gegroeid.
Dat binnen de gemeente formeel menselijk gezag niet mag functioneren, heeft onder meer te maken met het volgende.
- De Heer Jezus is het Hoofd van de gemeente, dat wordt op meerdere plaatsen getuigd (zie bijvoorbeeld Efeze 1: 22, 4:15, 5:23 en Kolossenzen 1:18 en 2:19). Hij heeft de gemeente gekocht met Zijn eigen bloed; ze is Zijn eigendom. Normaal gesproken is de aansturing van het lichaam vanuit het hoofd. Het hoofd bepaalt wat het lichaam doet. Zo is het ook de Heer Jezus Die Zijn lichaam – de gemeente – aanstuurt. Hoe Hij dit doet, daar zullen we het over hebben.
- Het woord dat in het Nieuwe Testament gebruikt wordt voor ‘gezag’ of ‘bevoegdheid’ (Grieks: exousia) komt iets meer dan 100 keer voor. Het wordt gebruikt in relatie tot wereldse – zoals Pilatus – of hemelse machthebbers. Maar het wordt ook gebruikt voor het gezag dat de Heer Jezus en de apostelen hebben (bijvoorbeeld Mattheus 28:18 en 2 Korinthe 13:10). Maar dit woord wordt niet één keer gebruikt voor andere personen (dan de Heer of de apostelen) die een formele bevoegdheid in de gemeente zouden hebben. Dit is een uitermate belangrijk punt en het onderstreept het vorige punt. De Bijbel geeft geen enkele aanwijzing voor bevoegd (formeel) gezag in de gemeente van de Heer Jezus.
- Een punt dat dit verder nog onderstreept is dat in het Nieuwe Testament brieven aan een gemeente altijd aan de hele gemeente geadresseerd zijn. Neem bijvoorbeeld de gemeente in Korinthe. Daar waren zoveel problemen, dat het doodnormaal zou zijn dat je degenen die verantwoordelijkheid droegen zou aanschrijven. Sterker nog, hoe moet een gemeenschap zonder formele leiding dit soort problemen van verdeeldheid en achteruitgang in het geloof aanpakken? Menselijkerwijs gesproken is het een grote dwaasheid te denken dat ze op die manier de problemen wel kunnen oplossen. Paulus, man, denk je nou echt dat het op die manier kan?
Gods wijsheid
Naar menselijke wijsheid gemeten is het volstrekte dwaasheid om een gemeente te hebben zonder formeel bevoegde leidinggevenden. Maar het is ‘dwaasheid van God’ om het zo in te stellen. Anderzijds, als het werkelijk zo functioneert, dan is het menselijk gezien een wonder – en dat is het ook! Gods Naam wordt grootgemaakt en de Heer Jezus verheerlijkt als er een gemeenschap van gelovigen is die de Heer Jezus liefhebben en werkelijk samen naar Gods Woord functioneren. Rechtstreeks onder hun gemeenschappelijke Heer!
Over het leiderschap in Korinthe
In Korinthe waren een boel problemen, onenigheid en verdeeldheid. Toch schrijft Paulus een brief aan iedereen in de plaatselijke gemeente en niet specifiek aan de leiders. Dat is heel opmerkelijk.
Toch geeft Paulus wel aanwijzingen aan de gelovigen naar wie ze in deze situatie zouden moeten luisteren. Zonder dat hij dat woord gebruikt geeft hij aan wie hun ‘oudsten’ zijn aan wie zij zich zouden moeten onderwerpen en die ze zouden moeten erkennen (1 Korinthe 16:15-18). Dat waren de mannenbroeders naar wie ze zouden moeten luisteren.
Het is opmerkelijk dat Paulus in de tweede brief aan de Korinthiërs een beeld schets van de degenen die hij betitelt als ‘valse apostelen, bedrieglijke arbeiders’. Het zijn de nep-dienstknechten om het zo maar te zeggen.
Meer hierover vind je hier.
Over eensgezindheid en nederigheid
In de brief aan de Filippenzen vinden we belangrijke lessen over eensgezindheid. Paulus onderwijst ons daar dat eensgezindheid te maken heeft met de gerichtheid en inhoud van ons denken. Het denken moet zich bezig houden met de Heer Jezus, met de dingen die boven zijn en met de toekomstige dingen. Als dit ontbreekt, dan vindt onenigheid zijn weg om binnen te komen in de gemeenschap.
Maar daarnaast is het nodig dat we nederig zijn ten opzichte van elkaar. Daarvoor wijst Paulus in dezelfde brief naar de Heer Jezus Zelf,
“(…) Hij heeft Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood.”
(Filippenzen 2:8)
Harmonie in de gemeenschap kan alleen maar wanneer
- ons denken gericht is op de Heer Jezus Christus en Zijn heerlijkheid
- er nederigheid is ten opzichte van elkaar
Je vindt dit verder uitgewerkt onder
– Eensgezindheid en
– Nederigheid en onderdanigheid