Over de Psalmen

God dienen betekent boven alles dat we Hem danken, loven en aanbidden om de Heer Jezus en over Zijn volbrachte werk op het kruis van Golgotha. Dat is wat God het meest waardeert!  Dan doen we waarvoor we door God geroepen en geheiligd zijn, namelijk ‘priester’ zijn.

Neem nu de Psalmen. Die verzameling liederen midden in de Bijbel is toch wel heel speciaal. Een van de dingen die je eigenlijk direct opvalt is dat het lofzingen in de Psalmen voortdurend en direct verbonden wordt aan het dagelijkse leven. Een dagelijks leven waarin moeite en strijd veelvuldig voorkomt en je het gevoel kunt hebben er alleen voor te staan. Dan toch God te loven om Zijn wondere daden, dat is iets wat we van David en de andere psalmdichters mogen leren. Dagelijks onze God en Vader te loven voor de Heer Jezus en de Heer Jezus te danken en te eren voor Wie Hij is en wat Hij gedaan heeft op het kruis – en voor wat Hij nu nog doet voor ons in de hemel! Voor al Zijn wondere daden!

Misschien is het een goed idee om de komende tijd eens met deze bril door de Psalmen te lezen. Het kan ons aansporen ‘betere Godlovers’ te worden.

Onlangs las ik Psalm 22; daarom een paar gedachten over deze Psalm.

Maar U bent heilig,
U troont op de lofzangen van Israel.
Op U hebben onze vaderen vertrouwd,
zij hebben vertrouwd en U hebt hen bevrijd.
Tot U hebben zij geroepen en zij zijn gered,
op U hebben zij vertrouwd en zij zijn niet beschaamd”.
(Psalm 22:4-6)

Het beeld van de heilige God, die troont op Israël lofzangen is heel bijzonder.  Het geeft iets weer van de waarde die de lofzangen voor God hebben. Hij rust er als het ware op, ze zijn Zijn troon. Met eerbied gesproken: zonder lofzangen kan God niet rusten.  Bovendien verhoogt het Hem boven anderen; het is niet voor niets een troon. Het verheerlijkt Hem, Zijn heerlijkheid wordt er groter door.

De psalmdichter verbindt vervolgens de lofzang aan het vertrouwen dat Gods volk heeft in de Heer en hoe ze daarin niet beschaamd geworden zijn. Hier zien we de combinatie van het lofzingen met het geloofsvertrouwen en Gods uitredding in het dagelijkse leven.

Opmerkelijk is dat de Psalmist deze dingen zegt nadat hij zelf in zijn grote nood geconstateerd heeft dat God hem niet hoort en hem verlaten heeft. Het versterkt zijn jammerklacht: U laat mij alleen, terwijl U Uw volk juist altijd gehoord en gered hebt!

Toch kan hij het uiteindelijk in vers 22 zeggen: “U hebt mij verhoord”. Dat is het keerpunt. Daarna spreekt (of zingt?) hij over de lof die God gebracht wordt in de gemeente van degenen die de Heere vrezen. Hij spreekt ervan dat God uiteindelijk tot Zijn doel komt: Zijn lof!

In het midden van de gemeente zal ik U loven.
U die de Heere vreest, loof Hem;
alle nakomelingen van Jakob, vereer Hem;

Van U zal mijn lof zijn in een grote gemeente

wie de Heere zoeken, zullen Hem loven.”
(Psalm 22:23-27)

Hoe dichtbij komt het kruis van Golgotha als we de Heer Jezus daar rond het negende uur horen roepen: “Mijn God, Mijn God, waarom hebt U Mij verlaten?”(Mattheus 27:46). Hoe profetisch de andere woorden over dat wat mensen Hem aandeden en het lijden dat Hij uit Gods hand moest aanvaarden.

U legt mij in het stof van de dood” (vers 16)

Het is geen wonder dat wat daarna in de Psalm komt, in het Nieuwe Testament ook toegepast wordt op de Heer Jezus.

Want het paste Hem, om Wie alle dingen zijn en door Wie alle dingen zijn, dat Hij, om veel kinderen tot heerlijkheid te brengen, de Leidsman van hun zaligheid door lijden zou heiligen.
Immers, zowel Hij Die heiligt als zij die geheiligd worden, zijn allen uit één. Daarom schaamt Hij zich er niet voor hen broeders te noemen,
want Hij zegt: Ik zal Uw Naam aan mijn broeders verkondigen; te midden van de gemeente zal Ik U lofzingen“.
(Hebreeën 2:10-12)

De Heer Jezus moest lijden opdat de Hij Zelf de lofzang zou kunnen aanheffen te midden van een lofzingende gemeente. Dat was wat in Gods hart was en waarvoor Hij Zijn Zoon heeft gegeven.

Als we zien op de Heer Jezus, mogen we nu al de lofzang met Hem zingen en straks doen we dat tot in alle eeuwigheid!

“(…) omdat Hij het gedaan heeft”
(Psalm 22:32 (Statenvertaling)