De afgelopen tijd was bijzonder. Het laatste infuus kreeg ik ruim 6 weken geleden en dat heeft zo ernstig m’n krachten ontnomen, dat ik nog steeds bezig ben om er boven op te komen. Kortademigheid is een van de verschijnselen. Ook het complete gebrek aan energie om ook maar iets te doen. Zo langzamerhand komt dat terug, maar het heeft er ook toe geleid dat ik er niet toe kon komen om in maart een blogje, hoe klein ook, te maken.
Sinds een week of 6 hebben we allemaal ook nog de ellende van het corona-virus erbij. We leven vanaf het begin in afzondering. Maar voor die tijd hebben we veel bezoek gehad van familie en broeders en zusters in de Heer, waar we met dankbaarheid aan terug denken. In een van de gesprekken in die tijd ging het over ‘de tafel van de toonbroden’ in de tabernakel. Naar aanleiding daarvan een paar overwegingen.
Hoe was het precies?
Er zijn veel details in de beschrijving van de tabernakel waar je hele lange gesprekken over kunt hebben, hoe het er precies uit gezien zou hebben. De grote lijnen zijn geen probleem, maar als het op de details aan komt zie je allerlei verschillen in opvatting. Voor Mozes was dat geen probleem: hij heeft alle details gezien (Exodus 25:9; Hebreeën 8:5), maar als wij afbeeldingen van de tabernakel en de voorwerpen zien, valt het op hoeveel verschillende interpretaties er zijn van allerlei onderdelen.
Dat geldt ook voor de tafel van de toonbroden, waarbij twee dingen in het oog springen.
Het ene betreft de plaatsing van de broden (‘koeken’) op de tafel.
De meeste plaatjes laten twee stapels van elk 6 broden zien, zoals op het linker plaatje; slechts een enkele toont twee rijen van 6 broden, zoals rechts. Terwijl de tekst luidt:
“U moet ze dan in twee rijen leggen, zes per rij, op de tafel die met zuiver [goud overtrokken] is voor het aangezicht van de HEERE” .
Leviticus 24:6
Wanneer de broden een representatie van het volk van God zijn, dan spreken mij de rijen meer aan. God heeft ieder individueel in het oog, Hij kent en ziet ieder apart en dat wordt het mooist tot uitdrukking gebracht in de rijen broden, waarin elk brood in z’n geheel zichtbaar is. Voortdurend is Gods oog op ieder van Zijn kinderen:
“ [het moet er] voortdurend voor Mijn aangezicht zijn” (Exodus 25:30)
“(…) mijn oog is op u.” (Psalm 32:8b)
“Ik zal Mijn oog op hen gericht houden ten goede (…)” (Jeremia 24:6)
Het tweede punt betreft de rand (of beter de randen) van de tafel.
“Dan moet u hem met zuiver goud overtrekken en er een gouden rand omheen maken. Ook moet u er een sierlijst van een hand breed omheen maken en moet u een gouden rand rondom die sierlijst maken.”
Exodus 25:24,25
Elk plaatje van een (toon)tafel laat weer een andere ‘oplossing’ zien voor de randen en de sierlijst en hoe die ten opzichte van elkaar en van de tafel gepositioneerd zouden moeten zijn. Daarom lijkt mij het mooiste om toch maar simpel van de tekst uit te gaan en niet van een plaatje.
De tekst zegt ons dat er twee gouden randen om de tafel waren zodat de broden tijdens de reis door de woestijn niet van de tafel zouden kunnen vallen. Een dubbele zekerheid zou je kunnen zeggen, die ons meteen doet denken aan wat de Heer Jezus zegt over Zijn hand en de hand van de Vader:
“ (…) en zij zullen beslist niet verloren gaan in eeuwigheid en niemand zal ze uit Mijn hand rukken. Mijn Vader, Die hen aan Mij gegeven heeft, is meer dan allen, en niemand kan hen uit de hand van Mijn Vader rukken. Ik en de Vader zijn Één.”
Johannes 10:28-30
Onze zekerheid is dat we – wat er tijdens onze woestijnreis ook gebeuren mag – beveiligd zijn door de twee gouden randen: de hand van de Heer Jezus en de hand van de Vader. Hun beider handen zorgen ervoor dat we ‘niet verloren gaan in eeuwigheid’, onderweg niet van de tafel zullen vallen, maar behouden zullen aankomen.
Het oog van de Here op ons
en Zijn hand om ons:
Zijn zorg en bescherming voor ons
in deze woestijn.
Het voorrecht van de priester
Je zou de vraag kunnen stellen waarom de tafel van de toonbroden nu speciaal in het heilige moest staan. Kon die bijvoorbeeld niet net zo goed in de voorhof staan? Want dan hadden toch veel meer Israelieten de tafel met de broden kunnen zien en er steeds wanneer ze met een offerdier in de voorhof kwamen, herinnerd kunnen worden aan Gods oog op hen en Zijn bewarende hand om hen heen. Was dat niet mooi geweest?
Toch staat de tafel in het heilige, de plek waar de priesters dagelijks het voor God welriekende reukwerk brachten. Dan is het kennelijk zo dat die twee dingen met elkaar te maken hebben.
Laat ik proberen het heel simpel – in nieuwtestamentische taal – te zeggen: naar de mate waarin we als gelovigen de Here onze dagelijkse offers van lof en dank brengen, zal ook ons vertrouwen in Hem in de dingen van het leven groter worden. Dit laatste is tot eer van de Heer: mensen die Hem vertrouwen in de (vaak onaangename) omstandigheden van het leven. Er lag wierook op de broden (Leviticus 24:7): het was welriekend, tot eer en vreugde van de Here.
Ook voor ons zelf is het een zegen voor onze ziel, wanneer we in alle omstandigheden op de Here kunnen vertrouwen. Het was het voorrecht van de priesters om van de toonbroden te eten (Leviticus 24:9).
Aanmoediging
Toch kan het zijn dat soms de twijfel je overvalt, je neerslachtig bent en verdriet overheerst. Daarover schrijft Wiersbe naar aanleiding van Psalm 42 onder meer het volgende[1].
“Wat is de remedie voor dit alles? ‘Hoop op God, want ik zal Hem weer loven voor de volkomen verlossing van Zijn aangezicht’ (vs 6). Je hebt een zekere toekomst in Jezus Christus. Het beste moet nog komen. Hoop op God en ga Hem loven. Wacht niet! Begin er nu meteen mee. Het beste wat ik kan doen wanneer ik ontmoedigd ben, zo heb ik ontdekt, is onmiddellijk de Here gaan loven. Lofzegging is het beste medicijn voor een gebroken hart. De Psalmist loofde God ‘voor de volkomen verlossing van Zijn aangezicht’. Hoe je je ook voelt of hoe je omstandigheden ook zijn, als je opziet naar het aangezicht van God, zul je ontdekken dat Hij in liefde op je neerziet.”
[1] W.Wiersbe in “365 dagen leven uit de Psalmen”, pag.107 (Gracepublishinghouse.com)
Beste Teun, Mooi dat je er weer aan toe kon komen om iets op je blog te schrijven. Psalm 42 en wat Wiersbe daarover schrijft: heel toepasselijk op de omstandigheden van deze tijd (corona en de gevolgen daarvan; en de onzekerheid daarover) en op jouw persoonlijke situatie. De uitleg en toepassing van de passages over de toonbroden: prachtig!
In Christus verbonden,
Wiebo.