Beproef uzelf

Laatst hadden we de bijbelbespreking over het laatste hoofdstuk van de tweede brief aan Korinthe. Daarmee sloten we een hele periode af waarin we de beide brieven achter elkaar doorgenomen hebben. We hebben ons verbaasd hoe actueel en precies het Woord van God is, juist ook voor onze tijd. Een tijd waarin – net als in Korinthe – heidense invloeden vanuit de samenleving de gemeente binnenkomen en grote geestelijke verwarring en verdeeldheid teweeg brengen.

De twee brieven aan de Korinthiërs

In de eerste hoofdstukken van de eerste brief maakt Paulus duidelijk dat er voor de problemen twee fundamentele oorzaken zijn aan te wijzen, namelijk

  1. het menselijke denken, de menselijke wijsheid van de natuurlijke mens die niet in staat is de wijsheid van God te accepteren. Menselijke wijsheid werd hoger aangeslagen dan Gods wijsheid.
  2. het feit dat Christus de Gekruisigde niet meer centraal stond in hun hart en leven. Zo had Paulus het hen wel geleerd, maar dat waren ze kwijtgeraakt.

Als je de brieven doorleest, vallen een paar dingen op.

  • In de gemeente zijn tegenstanders van Paulus actief die de gelovigen achter zich proberen te krijgen en Paulus daarom in diskrediet brengen met allerlei oneigenlijke argumenten. Paulus noemt ze “valse apostelen, bedrieglijke arbeiders” (2 Korinthe 11:13).
  • De gemeente in Korinthe bestaat zowel uit ware gelovigen, maar ook uit mensen van wie je je kunt afvragen of ze eigenlijk wel wedergeboren zijn. Beiden groepen worden in de brieven aangesproken, waarbij je soms de indruk hebt dat een bepaald gedeelte speciaal voor de ene of juist voor die andere groep bedoeld is.

We gaan hier nu niet de inhoud van de brieven bespreken, daarover is elders[1] al wel wat (maar nog niet alles natuurlijk) gezegd. We gaan na hoe Paulus de tweede brief beëindigt.

Zelfonderzoek

“Onderzoek uzelf of u in het geloof bent, beproef uzelf. Of weet u niet van uzelf dat Jezus Christus in u is? Of het moet zijn dat u op enigerlei wijze verwerpelijk bent.”  

(2 Korinthe 13:5)

Nadat Paulus hoofdstukken lang de tegensprekers in Korinthe van repliek dient en probeert uit te leggen waarom ze zouden moeten blijven bij datgene wat hij hen ooit heeft geleerd, geeft Paulus aan alle Korinthiërs de opdracht om zichzelf te beproeven. Eigenlijk vraagt hij ieder van hen: ga eens bij jezelf na of je werkelijk het echte zaligmakende geloof hebt.

Nu is zelfonderzoek misschien wel het moeilijkste punt voor een mens om te doen. Soms wil je een woord van kritiek van een ander nog wel eens serieus nemen, maar vaak ook verzetten we ons er tegen en weigeren we het ons aan te trekken. Laat staan dat we daarna makkelijk onszelf eerlijk onderzoeken om na te gaan of de kritiek toch wel terecht was. Dat was in Korinthe moeilijk, maar voor ons geldt precies hetzelfde. Het is van alle tijden.

Zo vindt je in Zefanja 2:1 een oproep die nogal lijkt op die in 2 Korinthe 13, waar staat:

Onderzoek uzelf nauwkeurig, ja onderzoek uzelf, volk zonder verlangen (naar God)”
(Zefanja 2:1)

De context is hier dat het oordeel van God over het volk (Juda) komt, ‘de dag van de Here’ (zie bijvoorbeeld 1:14, 15). En voordat dat oordeel uitgevoerd wordt is er nog die oproep om jezelf te onderzoeken, waarbij er twee mogelijke uitkomsten zijn. Of je ondergaat ‘de brandende toorn van de Here’ (2:2) of je hoort bij ‘de zachtmoedigen van het land’ die ‘verborgen worden op de dag van de toorn van de Here’ (vs 3).  Dat is nogal zwart-wit: het oordeel van de Here komt over je of niet.

Hetzelfde zwart-wit zien we in 2 Korinthe 13:5. Je bent in het geloof of niet en in het laatste geval ben je verwerpelijk, dan ben je kennelijk niet werkelijk behouden en ben je niet werkelijk een kind van God.

Onderzoek, beproef en weet van uzelf

Het woord ‘uzelf’ komt drie keer voor in deze tekst en het mag wel betekenen dat je eerst en bovenal eerlijk moet zijn over jezelf. Maar wat is de norm waar je jezelf aan moet afmeten, wat is de norm voor de toets? In Korinthe waren er die ‘zichzelf met zichzelf vergeleken’ (2 Korinthe 10:12). Dat gaf een mooi positief resultaat en daarom bevalen deze mensen zichzelf graag aan. Maar Paulus zegt dat zulke mensen ‘niet verstandig’ en ‘niet welbeproefd’ zijn (10:12,18).

Als we onszelf beproeven, moeten we – zo zegt Paulus ons hier – toetsen op twee dingen. Het eerste is of ‘je in het geloof bent’ en het tweede is ‘of ‘Jezus Christus in ons is’. Toen we tot geloof kwamen, hebben we de Heer Jezus als onze Heiland en Heer aangenomen en hebben we het Woord van God geloofd en aangenomen. Over deze twee dingen dat het wanneer je jezelf moet beproeven.

Vraag één is of we nog in het geloof zijn. Dat wil zeggen, geloven we nog het Woord van God op dezelfde manier als toen we tot geloof kwamen? Timotheüs werd door Paulus aangemoedigd aan de heilige Schrift vast te blijven houden.

Blijft u echter bij wat u geleerd hebt en waarvan u verzekerd bent, omdat u weet van wie u het geleerd hebt, en u van jongs af de heilige Schriften kent, die u wijs kunnen maken tot zaligheid, door het geloof dat in Christus Jezus is. Heel de Schrift is door God ingegeven en is nuttig om daarmee te onderwijzen, te weerleggen, te verbeteren en op te voeden in de rechtvaardigheid, opdat de mens die God toebehoort, volmaakt zou zijn, tot elk goed werk volkomen toegerust.” (2 Timotheüs 3:14-17).

Dit moesten de Korinthiërs ook maar eens bij zichzelf nagaan en als ze eerlijk waren zou een deel van hen moeten erkennen dat ze waren afgeweken door menselijke wijsheid en menselijke redeneringen.

De tweede vraag is of ‘Jezus Christus nog in u is’. Je zou ook kunnen zeggen: ga eens bij jezelf na of de Heer Jezus nog ‘in je hart’ is. Heb je nog de zelfde liefde voor Hem als toen je tot geloof kwam of zijn er andere dingen die nu belangrijker voor je zijn. Is Christus de Gekruisigde nog het enige voorwerp van je hart? Wees eens eerlijk voor jezelf.

Het is opmerkelijk dat juist dit de twee onderwerpen van de toets zijn. Immers met deze twee onderwerpen begint Paulus ook de eerste brief; Gods Woord, Gods wijsheid tegenover menselijke wijsheid en niets anders willen weten dan Christus de Gekruisigde. Maar beide waren de Korinthiërs helaas kwijtgeraakt met alle ellendige gevolgen van dien. Toch is dit de lakmoesproef waaraan elke christen zich zou moeten onderwerpen om vast te stellen of hij of zij een echte discipel van de Heer Jezus Christus is.

Volkomen blijdschap

Op dezelfde manier spreekt de Heer Jezus tot Zijn discipelen, voordat Hij gevangen wordt genomen.

“Als u Mij liefhebt, neem dan Mijn geboden in acht” (Johannes 14:15)
“Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft” (Johannes 14:21)
“Als iemand Mij liefheeft, zal hij Mijn woord in acht nemen” (Johannes 14:23)
“Blijf in Mijn liefde. Als u Mijn geboden in acht neemt, zult u in Mijn liefde blijven, zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf” (Johannes 15:9, 10)

De Heer Jezus heeft al deze dingen tot hen gesproken, opdat – in Zijn eigen woorden –

“(…) Mijn blijdschap in u zal blijven en uw blijdschap volkomen zal worden”
(Johannes 15:11)

Dat mogen we elkaar ook toewensen: de volkomen blijdschap van de Heer Jezus bij voortduring in onze harten!


[1] Bijvoorbeeld hier: https://goddienen.nu/wp-content/uploads/2016/04/Lessen-uit-1-Korinthe.pdf; en https://goddienen.nu/2019/10/08/wie-zijn-de-leiders-in-een-tijd-van-chaos/;