De eenheid van de Geest

‘Eenheid’ is een hot issue op het christelijk erf. Zo ging de Opwekkingsconferentie dit jaar onder de vlag van “Samen …” en de NewWine conferentie onder de banier van “Eenheid”. De Paus zoekt eenheid met de protestanten en nodigt hen hartelijk uit. Verder hadden we op 5 november jl. nog de Nationale Synode in Dordrecht (www.nationalesynode.nl), waar men zoekt naar de eenheid van protestantse kerken in Nederland, maar waar ook de r.-k. bisschop Gerard de Korte aanwezig was.

Veel vormen van verdeeldheid onder christenen zijn werkelijk beschamend. Het is een slecht getuigenis naar de wereld toe en tot oneer van God. Dat er dus gezocht wordt naar wegen om eenheid te beleven en naar buiten toe zichtbaar te maken is goed te begrijpen. Maar niet te begrijpen is, is dat men Gods Woord niet openslaat om raad en inzicht te krijgen. Het lijkt erop dat men alleen de tekst van de Heer Jezus “Laat hen allen één zijn” als opdracht ziet. Verschillen in opvattingen doen er kennelijk niet toe en zijn ondergeschikt aan de opdracht.

Laat hen allen één zijn

Het is een prachtige tekst, die op de site van de Nationale Synode wordt geciteerd: “Laat hen allen een zijn” (Johannes 17:21 NBV). De hele tekst luidt als volgt:

(…) opdat zij allen één zullen zijn, zoals U Vader in Mij en Ik in U, opdat ook zij in Ons één zullen zijn, opdat de wereld zal geloven dat U Mij gezonden hebt” (Johannes 17:21 HSV).

De eenheid van de gelovigen wordt door de Heer Jezus getypeerd met “zoals U Vader in Mij en ik in U”. Dit is een belangrijk kenmerk en we moeten ons afvragen wat dit betekent, anders heeft het bijbelse begrip ‘eenheid’ geen inhoud.

De eenheid van de Vader en de Zoon

Nadat Judas de zaal heeft verlaten waar de Heer met Zijn discipelen bijeen was (Johannes 13:30), begint er een fascinerend gedeelte. De Heer Jezus deelt de discipelen bijzondere dingen mee over de relatie tussen Hem en Zijn Vader. Hij betrekt dat trouwens steeds op de relatie van de discipelen met Hemzelf en de relatie van de discipelen onderling. Het gedeelte eindigt met het gebed van de Heer Jezus met Zijn Vader (Johannes 17).

Over Zijn relatie met de Vader zegt de Heer Jezus bijzondere dingen:

  • Wie Mij gezien heeft, heeft de Vader gezien (14:19)
  • Gelooft u niet dat Ik in de Vader ben en de Vader in Mij is? De woorden die Ik tot u spreek, spreek Ik niet uit Mijzelf, maar de Vader die in Mij blijft, Die doet de werken. Geloof Mij dat ik in de Vader ben en de Vader in Mij is (…) (14:10-11)
  • Op die dag zult u inzien dat Ik in Mijn Vader ben, en u in Mij en Ik in U (14:20)
  • (…) het woord dat u hoort is niet van Mij, maar van de Vader Die Mij gezonden heeft (14:24)
  • Maar de wereld moet weten dat Ik de Vader liefheb, en doe zoals de Vader Mij geboden heeft (14:31)
  • (…) zoals Ik de geboden van Mijn Vader in acht genomen heb en in Zijn liefde blijf (15:10)
  • Wie Mij haat, haat ook Mijn Vader (15:25)
  • (…) en deze dingen zullen zij u doen omdat zij de Vader niet gekend hebben en Mij ook niet (16:3)
  • Alles wat de Vader heeft, is het Mijne (…) (16:15)
  • (…) toch ben Ik niet alleen, omdat de Vader bij Mij is (16:32)
  • (…) alles wat U Mij gegeven hebt, komt bij U vandaan (17:7)
  • En al wat van Mij is, is van U en wat van U is, is van Mij (17:10)
  • (…) omdat U Mij hebt liefgehad voor de grondlegging van de wereld (17:24)

Dit maakt zonder meer duidelijk dat de eenheid tussen God de Vader en Zijn Zoon er een is die gekenmerkt wordt door volledigheid. Volledig en wederzijds in liefde, in wat Ze bezitten, in woorden en in werken. En de Zoon die volledig gehoorzaamt aan wat de Vader zegt.

Deze goddelijke eenheid is compleet: enerzijds in liefde, vrijheid, vrijwillige overgave (er is geen dwang), en anderzijds in volkomen harmonie, verbondenheid, gelijke gezindheid en gelijkheid in wil en handelen. Er is niets tegenstrijdigs: ze zijn werkelijk één! Met minder kan het niet gezegd worden.

Welnu, deze eenheid tussen de Vader en Hemzelf, stelt de Heer Jezus als voorbeeld voor de eenheid van de gelovigen!

Kenmerken van de eenheid volgens de Heer Jezus

De eenheid van de gelovigen, kinderen van God, moet dus een afbeelding zijn van de eenheid van de Vader en de Zoon. De Heer Jezus beschrijft in Johannes 13:31-17:26 de wezenlijke kenmerken van de gemeenschap van Zijn discipelen, zoals die zou zijn, wanneer Hij niet meer bij hen zou zijn en Hij de Heilige Geest, de Trooster aan hen zou hebben gegeven. Het is Zijn eigen onderwijs over wat Paulus noemt “de gemeenschap van de Zoon van God, Jezus Christus, onze Heer” (1 Korinthe 1:9).

Uit Johannes 13:31-17:26 maken we het volgende op[1]

  • De gelovigen kennen persoonlijk God de Vader en Zijn Zoon Jezus Christus; hun harten zijn vol van wat God in Christus voor hen gedaan heeft: het verzoeningswerk van de Heer Jezus Christus.
  • Elke gelovige heeft een relatie van liefde met de Heer Jezus en met God, de Vader. Niet alleen liefhebben, maar ook geliefd zijn; wederzijdse liefde.
  • Elke gelovige heeft het Woord van God lief en heeft bereidwillige gehoorzaamheid aan dat Woord
  • De gelovigen hebben dus hetzelfde innerlijke leven, hun harten strekken zich naar dezelfde goddelijke Personen uit en naar Zijn Woord en
  • Daarom hebben de gelovigen ook elkaar lief; hun relaties worden gekenmerkt door de liefde van God.

De Gemeente van de Heer Jezus bestaat dus uit mensen die het Evangelie hebben aangenomen, zich tot God hebben bekeerd en Jezus Christus als hun Redder en Heer hebben aangenomen (bijv. Handelingen 20:21, 24b). Daarbij hebben zij de Heilige Geest van God in hun hart ontvangen: ze zijn wedergeboren. Dat blijkt vervolgens daaruit dat ze – mogelijk gemaakt door die Heilige Geest – een drievoudige liefdesrelatie hebben, nl met de Heer Jezus en met God de Vader, vervolgens met het Woord van God en tenslotte met hun medegelovigen, degenen die ook uit God geboren zijn.

De gelovigen ervaren in al deze aspecten van hun geloof een onderlinge eenheid die slechts gewerkt kan zijn door de Geest van God.

In een plaatje zou je dit als volgt kunnen voorstellen.

eenheid-van-de-geest

 

Wat merk je er van?

De gelovigen hebben een ‘levende relatie’ met de Heer Jezus. Ze hebben Hem lief “Die hen heeft liefgehad en Zichzelf voor hen heeft overgegeven” (Galaten 2:20). Het belangrijkste gevolg daarvan is wel dat zij “geestelijke offers brengen, die God welgevallig zijn door Jezus Christus” (1 Petrus 2:5).

Het tweede kenmerk is dat de gelovigen een ‘levende relatie’ hebben met het Woord van God. Ze hebben het lief, voeden zich er mee, willen Gods gedachten meer leren kennen, leren daardoor de Heer Jezus en God de Vader meer kennen en gehoorzamen het Woord. Door dit ‘woord van de waarheid’ worden ze geheiligd (Johannes 17:17-19), meer afgezonderd tot en toegewijd aan hun Heer en Heiland.

Tenslotte is het laatste kenmerk dat de gelovigen elkaar liefhebben. Maar op een bijzondere manier: het is met dezelfde liefde waarmee God de Vader Zijn Zoon heeft liefgehad (Johannes 17:26). Het is een Liefde die gaat tot het uiterste.

Een wedergeboren christen

Dit zijn de fundamentele kenmerken van iemand die wedergeboren is. Van nature kan een mens deze vruchten niet voortbrengen. Daarom heeft de Heer Jezus de Heilige Geest gezonden (Johannes 14:16; 15:26) die de ‘liefde van God in onze harten heeft uitgestort’ (Romeinen 5:5) waardoor een gelovige deze vruchten gaat voortbrengen.

Elke christen kan zichzelf hierop toetsen: alle drie de kenmerken moeten in mijn leven te vinden zijn. Vertoon ik, om het zo maar eens te zeggen, de liefde van God in al deze relaties? Zo niet dan klopt er iets niet.

Het kan betekenen dat ik niet wedergeboren ben, omdat ik me niet echt tot God heb bekeerd. Je kunt ‘gelovig’ zijn, zonder wedergeboren te zijn en de Heilige Geest te hebben (bijvoorbeeld Handelingen 19:1-2). ‘Onderzoek uzelf of u in het geloof bent’ zegt Paulus tegen de Korinthiërs (2 Korinthe 13:5). Dan blijft er maar één weg over: naar het kruis van Golgotha en erkennen dat je met al je godsdienstigheid te kort komt aan Gods heiligheid en verloren bent. Neem de toevlucht tot de Heer Jezus en neem Hem aan als je Redder en Heer nu het nog kan!

Het kan ook zijn dat ik wel wedergeboren bent en werkelijk de Heer Jezus als mijn Verlosser hebt aangenomen. Maar na verloop van tijd is het geestelijk leven gedoofd. Gods Geest werkt niet meer dat waarvoor Hij juist in mijn hart gekomen is; ik merk het niet meer en het zegt me ook niet zoveel meer. Een gelovige kan de inwonende Geest bedroeven (Efeze 4:30) of zelf de werkzaamheid van de Geest uitblussen (1 Thessalonicenzen 5:19).

Verlangen naar herstel

Wanneer ik verlang naar herstel van de relatie met de Heer en een nieuw werk van Gods Geest in mijn hart, dan is er een geweldige belofte. In het gedeelte vanaf Johannes 13:31 (tot aan het einde van het 16e hoofdstuk) komt meerdere keren een bijzondere uitdrukking voor

– “En wat u ook zult vragen in Mijn Naam, dat zal Ik doen (…)” (14:13)
– “(…) vraag wat u maar wilt en het zal u ten deel vallen” (15:7)
– “(…) wat u ook maar van de Vader vraagt in Mijn Naam, Hij u dat geeft” (15:16)
– “(…) Alles wat u de Vader zult bidden in Mijn Naam, zal Hij u geven. Tot nu toe hebt u niets gebeden in Mijn Naam; bidt, en u zult ontvangen, opdat uw blijdschap volkomen zal worden” (16:23-24).

Het zijn teksten waar we eigenlijk niet zo goed raad mee weten. Het betekent in elk geval niet dat ik allerlei ‘leuke dingen’ aan God kan vragen, die Hij me dan zou geven. Zo werkt het in de praktijk niet en we voelen ook wel aan dat de Heer Jezus dit niet zo bedoeld kan hebben. Maar wat dan wel?

De belofte van verhoring wordt vijf keer gegeven en gezien de context van deze hoofdstukken kan het alleen maar betrekking hebben op de liefdevolle relaties vanuit het hart van een wedergeboren mens, zoals we die hiervoor hebben ontdekt.

Dat betekent dat de Heer Jezus toezegt dat Hij en de Vader elk gebed dat hiermee verband houdt zullen verhoren! En dat is fantastisch nieuws!

Als je verlangt naar ‘meer van de Heer’ in je hart en leven dan mag je daarvoor bidden en God zal het geven. Dat betekent niet dat je achterover kunt leunen en dat het dan vanzelf komt. Nee, je zult wel moeten beginnen om te doen waar God het meest naar verlangt[2]: jouw dank en lof voor de gave van Zijn Zoon en voor het werk van de Heer Jezus op het kruis van Golgotha! Zodat de liefde voor de Heer Jezus weer realiteit wordt. Dat hier trouwens het belijden bij hoort van ontrouw en zonde zodat we gereinigd worden (1 Johannes 1:9) is vanzelfsprekend. En je zult opnieuw de bijbel moeten gaan lezen, ook al valt dat niet altijd mee.

Maar er is de belofte van de Heer, dat Hij je gebed van verlangen verhoort en dat je zult merken dat Gods Geest in je hart Zijn werk doet! De Geest wordt in deze hoofdstukken niet voor niets ‘de Trooster[3] genoemd, wat betekent dat Hij Degene is ‘Die bijstand verleent’. Zo geeft Hij weer groei en blijven we verbonden met Hemzelf, de ware wijnstok, en dragen we vrucht voor de Vader (Johannes 15:1-8).

Blijf in Mij en Ik in u. Zoals de rank geen vrucht kan dragen uit zichzelf, als zij niet in de wijnstok blijft, zo ook u niet, als u niet in Mij blijft. Ik ben de Wijnstok, u de ranken; wie in Mij blijft, en Ik in hem, die draagt veel vrucht, want zonder Mij kunt u niets doen.” (Johannes 15:4-5)

Herstel van eenheid

Nadat de Heer Jezus dit alles aan Zijn discipelen heeft gezegd heeft Hij tot Zijn Vader gebeden. Hij heeft Hem voor hen gevraagd. Of Hij hen wilde bewaren zodat “zij één zullen zijn als Wij” (Johannes 17:11, 21).

Over het ontbreken van eenheid en het herstel ervan, valt waarschijnlijk nog veel te zeggen. Daar komen we, als de Heer wil, nog wel aan toe. Maar laten we voor dit moment uit deze hoofdstukken in het evangelie volgens Johannes en uit de woorden van de Heer Jezus Zelf, een eerste les trekken.

Alle gelovigen die de Geest van God hebben ontvangen, de Heer Jezus in hun hart en leven centraal stellen en Gods Woord liefhebben en van harte willen gehoorzamen, ervaren een eenheid zoals de Heer Jezus die bedoeld heeft. Waar die ‘eenheid van de Geest’ bedreigd wordt of hersteld moet worden, hebben ze de onvoorwaardelijke belofte van de Heer Jezus dat hun gebeden om eenheid verhoord zullen worden.

Zullen we met dat gebed dan maar eens beginnen?

 

 

 


[1] We nemen hier niet de tekstverwijzingen op omdat het er veel zijn. Lees zelf deze hoofdstukken aandachtig door en probeer te ontdekken waar het over gaat.

[2] Over het brengen van offers van lof en dank aan God de Vader hebben we elders al geschreven. Het is het hoogste dat we voor God kunnen doen: ‘(…) de Vader zoekt wie Hem zo aanbidden (…) in geest en waarheid’ (Johannes 4:23,24)

[3] Vier keer in Johannes 14:16, 26; 15:26; 16:7.