De Verzoeking van de Volmaakte (1)

De verzoeking in de woestijn

Datgene wat de Heer Jezus overkomen is en beschreven staat in bijvoorbeeld Mattheus 4:1-11 noemen we meestal ‘de verzoeking in de woestijn’. Hij was zojuist gedoopt en de hemel was opengegaan. Gods Geest daalde op Hem neer en Zijn Vader deelde mee Wie Hij was: “Dit is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbehagen heb“!

Meteen hierna heeft de Heer Jezus een directe confrontatie met de duivel zelf. Ik kan me zelfs maar niet een beetje voorstellen wat het voor Hem moet zijn geweest. Veertig dagen niet gegeten en dus op z’n minst enorm uitgeput en zonder krachten. Omgeven door wilde dieren (Markus 1:13), die de duivel vergezelden. Wat een angstaanjagend scenario! Duivelser kun je je het niet indenken. Zo machteloos dat engelen nodig waren om Hem te dienen. Ze zouden ongetwijfeld ingrijpen wanneer de dieren Hem iets zouden willen aandoen!

Honger en wilde dieren waren een oordeel van God over een afvallig Jeruzalem (Ezechiël 5:17; zie ook Leviticus 26:22). Ongetwijfeld heeft de Heer dat geweten en heeft Hij de dreiging ervan ondergaan. Veertig dagen lang wordt Hij door de duivel verzocht en aan het eind komen de drie beschreven verzoekingen.

De Heer Jezus houdt stand

In zo’n situatie is het al verwonderlijk dat een mens veertig dagen overeind blijft, maar bij de laatste verzoekingen zou je dan toch wel door de knieën gaan. Maar dat deed de Volmaakte niet! Hij bleef volledig trouw en toegewijd aan Zijn Vader. Hij heeft niet zelf een eind gemaakt aan de verzoekingen door de duivel weg te sturen. Dat deed Hij pas na satan’s laatste en meest extreme verzoek, niet daarvoor. Na veertig dagen en nachten was het toch wel genoeg geweest? Maar de Heer Jezus hield vol, tot de duivel zelf afdroop (volgens Lukas 4:13).

Bij het stand houden zijn twee dingen van belang, namelijk a) het willen en b) het Woord.

Gods wil willen doen

De Heer Jezus wilde trouw zijn aan Zijn Vader. Hij was gekomen om de wil van God te doen zoals Hij het zelf gezegd had: “Zie ik kom om Uw wil te doen, o God” (Hebreeën 10:9). Hij wilde in alles doen wat Zijn Vader behaagde (Mattheus 3:17). Later zegt Hij het tegen zijn discipelen

Mijn voedsel is dat Ik de wil doe van Hem Die Mij gezonden heeft en Zijn werk volbreng

 

“(…)  want Ik zoek niet Mijn wil, maar de wil van Mijn Vader, Die Mij gezonden heeft” 

 

Want Ik ben uit de hemel neergedaald, niet op dat Ik Mijn wil zou doen, maar de wil van Hem Die Mij gezonden heeft“. (Johannes 4:34; 5:30; 6:38)

Hij wist waarom Hij gekomen was en daar bleef Hij volmaakt aan vast houden. Hij wilde Gods wil doen!

Gods Woord: er staat geschreven

Het tweede aspect is dat de Heer Jezus in de relatie tot de duivel alleen maar Gods Woord hanteerde. De duivel laat Hem gaan (of druipt zelf af, afhankelijk of je Mattheus of Lukas leest) wanneer hij merkt dat alleen het Woord van God leidend is voor de Heer. De woorden van de duivel, ook al citeert hij uit Gods Woord, hebben geen invloed op Hem. De Heer pareert ze met Gods Woord.

Je zou kunnen zeggen dat Hij het ‘zwaard van de Geest, dat is Gods Woord‘ (Efeze 6:17) hanteerde. Dat Woord van God, waarmee hij zich van jongs af aan had bezig gehouden, omdat dat ‘de dingen van Zijn Vader‘ waren (Lukas 2:47,49). Hij kon het zeggen

Hoe lief heb ik Uw wet! Hij is heel de dag mijn overdenking. (…) U hebt mij onderwezen. Hoe zoet zijn Uw woorden voor mijn gehemelte, zoeter dan honing voor mijn mond” (Psalm 119:97,102-103).

De Heer Jezus had een volmaakt inzicht in het Woord van God en kon het zelfs in deze situatie zò hanteren, dat Hij daarmee de duivel de wapens uit handen sloeg.

Hij is uniek!

We zien hier de door God gezondene, de enige aan God gehoorzame mens. De duivel probeert Hem zover te brengen dat Hij zich aan hem zou onderschikken. Maar we mogen God wel danken, dat de Heer Jezus heeft standgehouden! Als Hij dat niet gedaan had, dan zou er daarna geen Golgotha en geen verzoening voor zondaren geweest zijn. Hier bleek dat er op aarde maar één mens was die niet naar de duivel luisterde, maar God gehoorzaamde. Hij was de Enige Die verzoening tussen God en mensen tot stand kon brengen!

Dank Heer Jezus, dat U bent gekomen.
Dank Heer Jezus, dat U aan ons dacht,
dat U bloed en vlees hebt aangenomen,
in de duisternis het licht gebracht.
Daarom brengen engelen U lovend eer,
eeuwig zullen wij U danken, Heer!

 

Geestelijke Liederen 165:1 (uitgave 2016)
Kijk naar jezelf

Als we naar ons zelf kijken, dan is het plaatje wel wat anders, toch? We mogen naar de Heer Jezus zien, Hem danken en eren en we mogen Hem volgen in de voetsporen die Hij heeft nagelaten (1 Petrus 2:21). Maar we zijn natuurlijk niet net zo als de Heer Jezus.

Om te beginnen zijn we mensen die aan de ene kant God wel willen dienen, maar anderzijds ook nog een oude natuur in zich hebben, die zich aan God niet kan onderschikken. Dat is de realiteit zoals Paulus die tekent in het 7e hoofdstuk van de brief aan de Romeinen. “(…) als ik het goede wil doen, is het kwade mij bij”. Geen gelovige kan zeggen dat hij volkomen God is toegewijd en Zijn wil doet in alle dingen. Dat is de situatie totdat ook dit aardse lichaam verlost zal worden (Romeinen 6:23).

En als het erom gaat of we zelf het Woord van God kennen en kunnen toepassen, dan vermoed ik dat elk kind van God die Gods Woord liefheeft, zal erkennen dat hij op dit punt tekort schiet.

Kortom, als we onszelf bekijken in het licht van het voorbeeld dat de Heer Jezus ons hier in Mattheus 4 geeft, dan kunnen we eigenlijk alleen maar constateren dat we oneindig veel bewaring en genade van onze God nodig hebben om staande te blijven.

Pas als we zo onze eigen onmacht erkennen, heeft het zin om na te denken over de tactieken van de duivel. Immers, ook al kennen we de werkwijzen van de tegenstander, dat zal ons niet helpen als we ons niet bewust zijn van eigen zwakheid en onmacht.