In het vorige artikel hebben we nagedacht over de verzoeking die de Heer Jezus in de woestijn moest ondergaan in directe confrontatie met de duivel. Hoe volmaakt heeft Hij gehandeld!!!
Uit dit gedeelte in Mattheus 4:1-11 kunnen we ook het nodige leren over de werkwijze van de duivel. Hoe hij de Heer Jezus benaderde en op Hem reageerde, zegt ook wel wat over wat wij kunnen verwachten. Als satan gelovigen verzoekt – en dat zal hij niet nalaten – dan zitten daar dezelfde kenmerken aan.
De tactieken van de duivel
∴ Hij werkt stap voor stap
Pas na veertig dagen en nachten vasten komt de duivel met zijn slotoffensief. Daar begint hij niet mee, nee hij weet dat de voorbereidingen belangrijk zijn. Zo doet hij dat nog steeds. Hij vliegt er niet meteen vol in bij een bijbelgetrouwe gemeente. Het begint klein en op het oog onbetekenend. Hier en daar wat andere opvattingen, totdat in het geheel voldoende gaten zitten om het te laten in storten. Het begint klein, maar heeft grote gevolgen. Het is als zuurdeeg dat een heel deeg verzuurt (1 Korinthe 5:6; Galaten 5:9). Dat is in ons eigen hart en leven zo, maar het geldt ook voor het gemeenschappelijke leven.
Om die reden moeten we alert zijn op elke afwijking van de leer. Paulus roept de gelovigen in Rome op om alert te zijn op mensen die er andere opvattingen op na houden dan ze van de apostelen hebben geleerd. Als ze gehoor geven aan die oproep, dan zal het gevolg zijn dat God Zelf de satan onder hun voeten zal verpletteren (Romeinen 16:17-20).
∴ Hij komt met Gods Woord
Opmerkelijk is dat de duivel Gods Woord hanteert en tegen de Heer Jezus zegt dat Hij daar aan moet gehoorzamen. Hij is toch Gods Zoon? Dan is er toch geen enkele reden te bedenken waarom Hij niet zou doen wat er in Gods Woord staat? Maar de duivel heeft een doel, ook als hij bijbelteksten citeert. Het antwoord van de Heer op het eerste verzoek laat zien dat Hij dat doorziet en alleen wil luisteren als het uit de mond van God komt (Mattheus 4:4).
De tactiek van satan is om de gelovigen los te weken van Gods Woord en van de leer van de apostelen. Paulus was er op bedacht dat de Korinthiërs opvattingen zouden hebben die anders waren dan de zijne, ook in het geval van de broeder die tot inkeer was gekomen. Het was de bedoeling van satan om de gemeente en Paulus uit elkaar te spelen. Paulus zegt daarvan “(…) opdat de satan op ons geen voordeel zou behalen. Want zijn gedachten zijn ons niet onbekend” (2 Korinthe 2:10-11). Geen wonder dat satan zich bedient van mensen die zich voordoen als apostelen (gezondenen, boodschappers) van Christus en als dienaren van de gerechtigheid (2 Korinthe 11:13-15), die geen ander doel hebben dan met mooie woorden en bijbelteksten de gelovigen los te weken van de apostel en van wat hij onderwees.
Vandaag de dag is het niet anders. Vandaar opnieuw de oproep om te blijven bij het betrouwbare Woord van God en het onderwijs van de apostelen.
∴ Hij sluit aan bij onze natuurlijke behoeften
De duivel sluit met zijn eerste vraag aan bij de natuurlijke behoeften van de Heer Jezus. ‘Hij kreeg tenslotte honger’ staat er. Zou Hij niet heel erg behoefte gehad hebben om iets te eten en weer een beetje op krachten te komen? En als Hij daar zelf in kon voorzien, waarom zou Hij dat dan niet doen? Hierboven hebben we al gezien dat de Heer Jezus niet op de suggestie van de duivel ingaat omdat Hij alleen wilde doen wat de Vader Hem vroeg te doen.
Als je hierover nadenkt heeft dit voor ons verreikende consequenties. Want hoeveel behoeften kunnen we als natuurlijk mens niet hebben? Denk maar heel eenvoudig aan voedsel, kleding, een dak boven je hoofd (graag een beetje comfortabel), iemand om je leven mee te delen, maar ook dingen als een zinvol leven, erkenning, waardering en liefde. Op zichzelf zijn dit geen verkeerde dingen, maar zaken die bij ons normale menselijke bestaan horen. Maar de grote vraag is hoe we er mee om gaan.
Satan houdt ons voor dat we deze dingen slechts te nemen hebben. Je kunt wat binnen je bereik ligt, je gewoon toe-eigenen. Enjoy! Geniet er van! Daar is niks mis mee toch?
Daarbij leven we in een wereldse cultuur die gericht is op directe behoeftebevrediging: ‘ik wil het en ik wil het nu’. Om ons heen horen en zien we niet anders dan dit ik-gerichte bevredigen van de natuurlijke behoeften van de mens. Maar we realiseren ons waarschijnlijk te weinig (ik in elk geval wel), dat het satan erom te doen is dat we hierdoor beïnvloed worden, in dit wereldse denken meegezogen worden en op die manier van God onze Vader en de Heer Jezus weggetrokken worden.
Ons leven wordt op deze manier steeds meer gericht op het hier en nu, op het genieten van dat wat jij fijn vind. Dit zijn elementen die typisch horen bij ‘het andere evangelie‘.
Het antwoord van de Heer Jezus aan de duivel wijst ons er op dat we in alle dingen van het leven zouden moeten vertrouwen op God onze Vader. Zoals Hij het wat later ook aan Zijn discipelen onderwijst:
“Wees daarom niet bezorgd en zeg niet: Wat zullen wij eten? of: Wat zullen wij drinken? of: Waarmee zullen wij ons kleden? Want al deze dingen zoeken de heidenen. Uw hemelse Vader weet immers dat u al deze dingen nodig hebt. Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u er bij gegeven worden” (Mattheus 6:25-34)
Mensen die God niet kennen houden zich bezig met het bevredigen van hun behoeften. Dat drijft hun leven, dat motiveert hen tot handelen. Maar zo zal het bij Gods kinderen niet zijn. Zij hebben een Vader in de hemel die voor hen zorgt en weet wat ze nodig hebben. Gods kinderen zouden zich vooral bezig moeten houden met ‘de dingen van God’. Dat zou hun leven moeten drijven en hen moeten motiveren in hun doen en laten. Dan zorgt hun Vader voor al die andere dingen die we als natuurlijke mensen nodig hebben.
Verder werk ik het hier maar niet uit. Het geeft ons waarschijnlijk genoeg stof tot nadenken.
Vader, U de liefdevolheid,
blijft ons altijd trouw en goed,
U Die steeds ons in Uw waarheid,
in Uw liefde rusten doet.
O, wat is Uw liefde groot!
U gaf Jezus in de dood.
Zou U ons Uw Zoon dan schenken
en niet altijd aan ons denken?
Geestelijke Liederen 106:1(uitgave 2016)
∴ Hij sluit aan bij onze religieuze behoeften
Ging het bij de vorige vraag om de natuurlijke behoeften, in de tweede vraag gaat het om de relatie tot God. De mens van nature heeft behoefte aan een God (of god) die voor hem zorgt en het zo regelt dat zijn leven een beetje probleemloos verloopt. De duivel zegt als het ware tegen de Heer Jezus: “Ok, ik begrijp het. Je bent dus in alles afhankelijk van God? En je leeft bij het Woord van God? God zorgt altijd voor je? Dan heb ik nog een andere test”.
Feitelijk is de test of God goed is. Doet Hij wat Hij beloofd heeft, zorgt Hij goed voor je? Dezelfde list gebruikt satan bij Eva, door de suggestie dat God haar iets onthoudt en niet 100% goed voor haar is.
Zo voert hij de Heer mee naar het hoogste punt van de tempel om Zijn vertrouwen op God te testen.
Het klinkt bijbels, maar is het niet
Om te beginnen citeert de duivel een bijbeltekst, maar hij licht deze uit de context en past hem verkeerd toe. In Psalm 91:11-12 staat: “Want Hij zal voor u Zijn engelen bevel geven dat zij u bewaren op al uw wegen. Zij zullen u op de handen dragen, zodat u uw voet aan geen steen stoot“. Dat wordt gezegd tegen gelovigen, mensen die op God vertrouwen. God bewaart hen juist ook in moeilijke en gevaarlijke omstandigheden. Dan zorgt Hij dat hen niets overkomt. Dat is de context. Maar satan haalt de tekst uit de context en past hem zomaar toe op deze situatie. Daarmee wordt wat de duivel zegt tot een leugen. God had niet gezegd dat Hij de gelovige bewaart wanneer deze onverantwoorde dingen doet.
Deze tactiek gebruikt hij nog steeds. In de evangelische boekhandel kun je heel wat boeken tegenkomen met opvattingen, waarvan je moet zeggen dat het misleidingen zijn, ondanks alle bijbelteksten die erin geciteerd worden. De reden is dezelfde als hier in Mattheus 4, namelijk dat bijbelteksten uit hun context gehaald worden en in een verhaal worden gebruikt om bepaalde onbijbelse opvattingen ingang te doen vinden. Dat soort teksten klinken heel bijbels, maar Paulus noemt ze bijvoorbeeld “onheilige, inhoudsloze praat” en “verzinsels” (1 Timotheus 6:20; 2 Timotheus 2:16; 4:4).
Geen probleemloos leven
Als een mens van een hoge plaats naar beneden springt, heeft dat zonder twijfel grote gevolgen. Dat geldt ook voor een gelovige. God zal hem niet plotseling opvangen en netjes op zijn voeten zetten. Hij is niet Degene die zorgt dat ons leven zonder problemen gaat. Toch hebben veel christenen een beeld van God als degene die in alles voor hen zorgt. Zodat ze zich geen zorgen behoeven te maken en het niet zo veel uitmaakt welke keuzen ze in het leven maken. Maar als mens – en dat geldt ook voor een christen – ben je verantwoordelijk voor je keuzen en daden.
De duivel zegt tegen de Heer Jezus eigenlijk dat God Hem zal bewaren ook als Hij zich van het hoogste punt op de tempel naar beneden zou gooien. God zorgt toch voor je? Dat heeft Hij toch zelf beloofd? De Heer weet dat het God verzoeken is, wanneer Hij dit zou doen.
God verzoeken
Het antwoord dat de Heer Jezus geeft, “U zult de Heere, uw God, niet verzoeken”, is een citaat uit Deuteronomium 6:16, waar verwezen wordt naar de ervaring van het volk Israël bij Massa in de woestijn (Exodus 17:2,7). Daar maken ze ruzie met Mozes omdat er geen water is en Mozes noemt dit dat zij de Here op de proef stellen. Het volk vraagt zich af of God wel in hun midden is, of de Here eigenlijk wel om hen geeft en voor hen zorgt. Ze denken van niet omdat er geen water is. Ze nemen het de Here God kwalijk dat hen deze omstandigheden treffen. Hij had dit toch makkelijk kunnen voorkomen?
Het is interessant dat ook in Psalm 95:8 en in Hebreeën 3:7-16 de geschiedenis van Massa en Meriba genoemd wordt. Daaruit valt op te maken dat ‘God verzoeken’ niet alleen te maken heeft met God verwijten maken over onze omstandigheden, maar ook als gevolg heeft een verharding van het hart, ongeloof en uiteindelijk afval van de levende God (Hebreeën 3:12).
Een list van de duivel
Ons leven gaat vaak niet over rozen en sommige dingen zijn het gevolg van onze eigen keuzes.
Nimmer houdt U op met zorgen.
U behoedt ons dag en nacht.
Aan de avond, aan de morgen
houdt U over ons de wacht.
Voor Uw grote liefd’ is Heer,
niets te klein en niets te teer.
Ja, U zult ons veilig leiden,
en ons eeuw’ge vreugd’ bereidenGeestelijke Liederen 106:2 (uitgave 2016)
Maar het is een list van de duivel wanneer we God hierover verwijten maken. Dat is wat er veel gebeurt. Vaak kun je het in allerlei toonaarden horen: “Waar is God als ons dit overkomt?” “Waarom dit en waarom dat?” Uiteindelijk leidt het tot verharding, ongeloof en afval van God.
Dat laatste (afval) zien we weerspiegeld in de derde vraag van de duivel.
∴ Hij belooft grootse heerlijkheid
De duivel biedt de Heer Jezus tenslotte de heerschappij over alle koninkrijken van de wereld. Zo zou Hij de ‘Koning van de koningen’ kunnen worden en de heerlijkheid die daarbij hoort kunnen genieten, zonder dat Hij eerst nog Zijn weg van lijden naar Golgotha moest afleggen en daar moest sterven. Direct heerlijkheid genieten, dat zou toch fantastisch zijn? Stel je voor, dat je van een situatie van grote nood en lijden direct verplaatst wordt in een situatie van grote heerlijkheid. Dat zou toch werkelijk onvoorstelbaar prachtig zijn?
De Heer weet dat dit niet de weg is die Hij moet gaan. Hij wist waarvoor Zijn Vader Hem gezonden had. Hij wist dat Hij eerst door het lijden heen moest en dat de heerlijkheid pas daarna zou komen. Hij wist dat ‘alle dingen aan Zijn voeten onderworpen zouden worden’ (1 Korinthe 15:27-28; Hebreeën 2:5-9), niet alleen de koninkrijken van de wereld. De Heer Jezus wil en kan daar niet op vooruitlopen. Zijn heerlijkheid komt pas na Zijn lijden.
De duivel stelde maar één voorwaarde, namelijk dat de Heer Jezus voor hem zou knielen, in hem Zijn meerdere zou erkennen en hem zou aanbidden.Hiervan wist de Heer Jezus dat Hij dit nooit en te nimmer zou doen. God is de Enige die Zijn aanbidding en eer waard was en dat zou Hij tegen geen prijs aan de duivel geven.
“De Heere, uw God zult u aanbidden en Hem alleen dienen” (Deuteronomium 6:13; 10:20)
Deze tekst staat een paar keer in Deuteronomium in een context waarin Gods volk opgeroepen wordt God lief te hebben, Zijn geboden te bewaren en Hem te dienen. Ze worden gedaan voordat het volk in het beloofde land is, waar vreemde volken zijn die hun eigen goden dienen. Ze worden vooraf gewaarschuwd om niet God te dienen op een manier waarop die volken hun goden dienen, waardoor ze in afgoderij zouden vervallen (bijvoorbeeld Deuteronomium 6:14; 7:4,25-26; 11:28; 12:4,30,31).
Dat is de keuze: God dienen of de afgoden. De duivel is zo brutaal dat hij zelfs zijn vraag aan de Heer Jezus niet in verhullende taal stelt, maar onverbloemd oproept om hem te aanbidden. Voor de Heer Jezus is het nu genoeg: ‘Ga weg satan!’ Een grotere verzoeking is er niet.
Zijn gedachten zijn ons niet onbekend
Samenvattend zou je over de tactieken van de duivel kunnen zeggen dat het een compleet totaal pakket is. ‘All inclusive’ zogezegd.
- De eerste stap is zorgen dat ons natuurlijke leven steeds belangrijker wordt. Het hier en nu, het genieten van de dingen van het leven. Het leven draait steeds meer om onszelf. Gods Woord heeft voor ons dagelijks leven steeds minder te zeggen.
- Vervolgens zijn we in een zodanige levensstijl terecht gekomen dat we God de schuld geven van moeilijke dingen in het leven. Waarom hebt U het niet voorkomen of lost U het nu niet voor me op? Verwijten aan God, waardoor Hij steeds verder uit ons leven verdwijnt en we ook bij moeite geen toevlucht meer bij Hem zoeken.
- Maar een christen doet God niet zomaar weg uit zijn leven. Daarom verleidt satan de mens tenslotte om hem te aanbidden en hem te dienen. Hier komt de afgodendienst om de hoek zoals we die elders hebben belicht. Gemeenschap hebben met de demonen en ondertussen denken dat je tot God nadert. Dat is de ultieme verleiding!
Laten we de Heer Jezus volgen en alleen God dienen. Hij voorziet in wat we nodig hebben, ook in moeitevolle omstandigheden. Laten we op Hem blijven vertrouwen!
U verkwikt en sterkt de moeden,
geeft de zwakken troost en kracht.
U wilt trouw Uw kind’ren hoeden,
aan Uw hand leidt U hen zacht.
Trouwe Leidsman, goede God,
‘k geef mijn toekomst, weg en lot
over aan Uw Vaderzorgen.
Veilig ben ‘k bij U geborgen.
Geestelijke Liederen 106:1,3 (uitgave 2016)