Een dag niet geloofd is een dag niet geleefd

Elimelech woonde in Bethlehem Juda, maar er was hongersnood. Daarom vertrok hij met zijn gezin naar Moab (Ruth 1:1). Heel begrijpelijk toch?

Je raakt het gemakkelijk kwijt

Zonder dat je het je realiseert, kun je de kern van je je geloof kwijtraken. Het kan gebeuren zonder dat je het in de gaten hebt. In ons christenleven gaat het er in de eerste plaats om dat we ons voeden met Christus, de Gekruisigde en Hem en God de Vader loven en aanbidden. We hebben dat elders al beschreven. Dat is Bethlehem Juda: de namen betekenen ‘broodhuis’ en ‘hij die God looft’. Die twee horen bij elkaar.

Misschien heeft Elimelech zich nooit gerealiseerd waarom hij eigenlijk in Bethlehem Juda woonde? In ieder geval hebben de moeilijke omstandigheden hem ertoe gebracht om daar weg te gaan.

Hetzelfde kan ons overkomen. Dat we ons niet of niet meer realiseren wat het doel van ons christenleven is. Door omstandigheden kunnen we dan gemakkelijk op drift raken. Uiteindelijk kom je dan in een situatie terecht waarin je geestelijk leven weinig meer voorstelt. Het is dood.  Dat overkwam Elimelech en zijn beide zonen.

Je moet wel blijven eten

Het mag nog zo moeilijk zijn in het leven – de hongersnood mag nog zo groot zijn – maar we moeten wel blijven eten. Dat klinkt tegenstrijdig, eten terwijl er geen eten is. Toch is dat onze eigen verantwoordelijkheid, want ons voedsel is altijd voorhanden. Elke dag eten van het ‘Brood uit de hemel’, elke dag manna verzamelen, dat is wat we moeten blijven doen (Johannes 6:31 en verder). Elke dag God loven, Hem grootmaken en eren voor de gave van Zijn Zoon, voor het werk op het kruis van Golgotha. Doe je dat een dag niet, dan volgt makkelijk een tweede dag. En een derde . . .

Elke dag God grootmaken en de Heer Jezus eren voor het werk van verzoening. Niet zo maar uit gewoonte, als een soort ritueel. Maar werkelijk nadenken over de Heer Jezus, over wat Hij gedaan heeft en bewust woorden van dank richten tot Hem! Je zou kunnen zeggen:

een dag niet geloofd is een dag niet geleefd‘.

Verlangen en terugkeren

Naomi bleef alleen achter in Moab, samen met haar schoondochters. Toen ze hoorde dat de Here weer brood had gegeven in Bethlehem (Ruth 1:6), heeft ze er ongetwijfeld weer aan gedacht hoe God het bedoeld had. Ik denk dat ze altijd heeft geweten wat ze in Bethlehem Juda heeft achtergelaten en dat de Here haar nu oproept om terug te keren. Ze neemt een duidelijk besluit: ze gaat terug. Ze verlangt er naar opnieuw van ‘het hemelbrood’ te eten en de Here te loven en groot te maken.

Opwekking is heel persoonlijk

Dit is het begin van een nieuwe weg vol van Gods zegeningen. Ze zeggen wel eens: ‘opwekking begint bij jezelf‘ en dat klopt ook hier. Naomi gaat terug, het is haar heel persoonlijke beslissing, die je ook alleen maar kunt maken als je echt de Here lief hebt. Voor Ruth gold hetzelfde, ook zij had de Here, de God van Naomi lief. Maar Orpa ging mee omdat ze van mensen hield. Dat is op zichzelf natuurlijk prachtig, maar het is geen opwekking. Dan houdt je het ook niet vol en haak je op een gegeven moment toch af.

Een terugkeer is een persoonlijk beslissing en brengt persoonlijke zegen. Maar Gods genade is zo groot dat Hij daardoor ook anderen zegent. De zegen in het spoor van de beslissingen van Naomi en Ruth gaat zelfs door tot op de Heer Jezus Christus, en uiteindelijk tot ieder die in Hem gelooft.

Gods heerlijkheid in Christus Jezus

Hoe geweldig groot is de God van alle genade! Hij heeft ons geroepen tot Zijn eeuwige heerlijkheid in Christus Jezus (1 Petrus 5:10). Dat is tot in eeuwigheid straks als we bij Hem zijn, maar het mag nu al beginnen. We mogen ons verwonderen over onze Heer Jezus Christus, in Wie God ons Zijn heerlijkheid toont. Laten we elke dag op Hem zien, ons met Hem voeden en Hem eren en lofprijzen! Hem verheerlijken.