De herdenking van 500 jaar Reformatie hebben we gehad. Stukken ervan heb ik gezien, beelden uit Wittenberg en Utrecht. Op beide plaatsen werd de hervorming neergezet als kerkvernieuwing die ook vandaag nog gestalte zou moeten krijgen. Een kerk die blijft vernieuwen wat vooral betekent dat wij protestanten weer samen met de rooms-katholieken kerk zouden worden. Je proefde ook de ondertoon: was het eigenlijk allemaal wel echt nodig geweest, die hele afscheiding van de moederkerk?
Dat men publiekelijk dit soort dingen roept is enerzijds verbazingwekkend en het doet je vermoeden dat men (willens en wetens?) blind is voor wat zich in het verleden heeft afgespeeld en kwijt is wat het christelijk geloof inhoudt.
Anderzijds is het niets anders dan de aanloop van wat volgens de Bijbel aan het eind van deze tijd gaat gebeuren: de afval van wat ‘de kerk’ heet (2 Thessalonicenzen 2:3). Een afvallig christendom waarin de charismatische en de contemplatieve weg samen de brede weg van afgoderij vormen (1 Timotheüs 4:1-3), waardoor ze onder Gods oordeel valt.
In 1 Koningen 17 vinden we een geschiedenis van Elia die ook ons veel te zeggen heeft.
Achab
Achab was een koning in Israel in de lijn van slechte heersers die het volk van God voorgingen in de afgodendienst. Hij was wat dit betreft slechter ‘dan allen die er voor hem geweest waren’ (1 Koningen 16:30). Daarbij kwam ook nog dat hij Izebel trouwde. Haar naam betekent zoiets als “Baäl prijst of verhoogt’, ‘Baäl is echtgenoot’ of ‘onkuis’. Izebel was iemand die als geen ander wist wat het was om ‘intimiteit met god’ te hebben, de intieme omgang met de demonen, waardoor ze ‘een beter zelfbeeld’ had gekregen en ‘positiever in het leven’ stond. Achab ging zelf ook in dat spoor (16:31), verspreidde dit gedachtengoed actief in Israel (16:32) en ‘deed nog meer om de Heere, de God van Israel, tot toorn te verwekken dan alle koningen van Israel die er voor hem geweest waren’ (16:33).
Het oordeel
Afgoderij wordt door God geoordeeld. In Deuteronomium 11 (:16-17) lezen we
“Wees op uw hoede dat uw hart niet verleid wordt, zodat u afwijkt, andere goden dient en u voor hen neerbuigt. Anders zal de toorn van de Heere tegen u ontbranden en zal Hij de hemel sluiten, zodat er geen regen meer zal zijn, de aardbodem zijn opbrengst niet meer zal geven en u spoedig verdwenen zult zijn uit het goede land dat de Heere u geeft”.
Elia kende dit woord ongetwijfeld en heeft het Achab aangezegd. De zegen uit de hemel zou ophouden en Gods volk zou daaronder te lijden te hebben. Zo erg dat ze zouden omkomen.
Dat het volk Israel uit het land weggevoerd is in ballingschap is uiteindelijk een direct gevolg van de afgoderij die ze voortdurend gepleegd hebben, in overeenstemming met de waarschuwing die de Here onder meer in boven geciteerd vers heeft gegeven.
Gods opvattingen over afgoderij zijn niet veranderd. Ook wanneer christenen zich niet bekeren van hun christelijke afgoderij, zal God hen Zijn zegen onthouden en doen verval en dood hun intrede.
Crisis is oordeel
Eergisteren verscheen er een artikel getiteld “Crisis dreigt voor de evangelisch-charismatische wereld” in het Reformatorisch Dagblad. Drs. J.G. Hoekstra beschrijft daarin kort en helder de recente ontwikkelingen op evangelisch-charismatisch terrein. Aan het eind van het artikel beschrijft hij de zgn Global Leadership Summit Conference en besluit met
“(…) Dit alles doet niet onder voor wat ”there is more”, dat inmiddels het Evangelisch Werkverband en New Wine verovert, aanbiedt en een en dezelfde, ongebreideld actieve bron doet vermoeden: de duisternis! Inderdaad: de dood is in de pot!
Om de dood in de pot tegen te gaan, gebruikte Elisa meel (2 Kon. 4:38-41). Een verwijzing naar het Brood des Levens? (…)”
De ontwikkeling die gaande is heeft zijn bronnen in de duisternis en is een crisis. Maar het nieuwtestamentische woord ‘krisis’ betekent oordeel. We kunnen zonder terughoudendheid zeggen dat de huidige ontwikkeling een oordeel van de Here is over wat zich ‘de christelijke kerk’ noemt. En in zo’n crisis hebben ook degenen die de Here trouw willen blijven te lijden.
De beek droogt uit
Elia moest nadat hij het oordeel van God aan Achab had aangezegd naar de beek Krith. God zorgde daar voor hem in de eenzaamheid, totdat ook daar de beek uitdroogde omdat er geen regen in het land was gevallen (1 Koningen 17:3-7). Zo wordt ook Elia geconfronteerd met de gevolgen van het oordeel van God over het volk.
Gaat het tegenwoordig niet net zo? Als je trouw wilt blijven aan de Here en aan Zijn Woord, word je genoodzaakt je daar tegenover anderen over uit te spreken en kom je alleen te staan. Hoeveel gelovigen zitten zondags niet alleen thuis, omdat ze niet weten waar ze naar toe moeten gaan? Denominaties te kust en te keur in dit land, maar waar moet je zijn als je de Here wilt dienen en niets te maken wilt hebben met al de vreselijke dingen die vandaag de dag op veel plaatsen gebeuren? Je zou ernaar verlangen dat er een echte opwekking komt en je samen met anderen de Here kunt dienen, op een manier waarop je weet dat Hij daar ‘blij mee is’.
Zarfath – beproeving
Elia moest naar Zarfath, een plaats waarvan de naam verwijst naar loutering in vuur, naar beproeving van het geloof. Dat is wat een crisis voor een gelovige is: een beproeving van het geloof. Omstandigheden waarin het eropaan komt of je werkelijk weet wat je geloof inhoudt en om Wie het in je leven gaat. Iedereen heeft een keuze. Ga ik met Achab en zijn religieus gedoe mee of wil ik er afstand van nemen en het aanvaarden als een beproeving van mijn geloof?
De weduwe en haar zoon verkeerden in die situatie, maar het werd wel vreselijk zwaar. Zo zwaar dat er naar de mens gesproken geen uitzicht was. Wat ze nog hadden was bijna niks. De geschiedenis verhaalt (in de verzen 10 – 13) steeds van kleine hoeveelheden zoals “een beetje water”, “een stuk brood”, “een handvol meel”, “een beetje olie”, “een paar stukken hout” en “een kleine koek”. Armoe troef! Geen licht aan het eind van de tunnel en binnenkort zou de dood hun deel zijn.
En dan komt er ook nog iemand bij je langs die vraagt of hij misschien ook nog kan mee-eten. Eerst wat water en later ook nog een koek. Alsof het zonder dat nog niet erg genoeg is.
Christus eerst!
Ik denk dat we in de profeet Elia in Zarfath een beeld van de Heer Jezus mogen zien. Wat Hij in de beproeving vraagt is eigenlijk: ‘denk eerst aan Mij’ en ‘geef Mij eerst iets voor verfrissing en als voedsel’. Hij vraagt ons om – zelfs midden in de beproeving – onze eigen behoeften en verlangens ondergeschikt te maken aan Zijn verlangen.
Christus vraagt ons om onze eigen behoeften en verlangens ondergeschikt te maken aan Zijn verlangen.
Het was hetzelfde als wat David van zijn mannen vroeg. Terwijl Bethlehem bezet was door de Filistijnen vroeg hij: “Wie geeft mij water te drinken uit de bron van Bethlehem, die bij de poort ligt”? Drie helden drongen door de linies van de Filistijnen en haalden water voor David. Dat water was voor David zoveel waard dat hij het niet voor zichzelf gebruikte, maar voor de Here uitgoot (2 Samuel 23:13-17).
Deze gerichtheid op het verlangen van de Here was ongetwijfeld de reden dat Paulus en Silas in de gevangenis God prezen en Hem lofliederen zongen (Handelingen 16). God verlangt bovenal naar onze lof waarin we Hem zingen over onze Heer Jezus Christus, zoals we op deze site al eerder hebben besproken.
Het meel en de olie – een wonder!
Het is het begin van het wonder, want wanneer we eerst aan Hem denken, dan zal ‘het meel in de pot niet opraken en in de kruik zal het aan olie niet ontbreken’ (1 Koningen 17:14). Het meel doet ons eveneens denken aan de Heer Jezus, die Zichzelf ‘het brood uit de hemel’ en ‘het brood van het leven’ noemt (Johannes 6:31-35 en 48-58). Ons hele leven lang en in alle omstandigheden is de Heer Jezus groot genoeg om onze ziel mee te voeden.
Uit onszelf kunnen we dat niet. Maar God voorzag erin en gaf ons daarvoor Zijn Heilige Geest, zodat we Hem en de Heer Jezus kunnen liefhebben en lofzingen, als ook Zijn Woord liefhebben en willen gehoorzamen. De olie in de kruik houdt niet op. We hebben Gods Geest ontvangen en de Heer Jezus zegt van Hem “Hij blijft bij u en zal in u zijn” (Johannes 14:17).
Wanneer wij eerst aan Christus’ verlangen tegemoet komen, houdt dat onszelf in leven. Leven in overvloed! Wat een Godswonder!
Daarom kan David wanneer hij in een dal vol schaduw van de dood is het zeggen “ik vrees geen kwaad, want U bent bij mij” (Psalm 23:4a). God heeft een tafel voor hem gereed gemaakt en zijn hoofd met olie gezalfd (23:5). Je zou kunnen zeggen: hij voedt zijn ziel met Christus en Gods Geest maakt het mogelijk!
Hoe groot is onze God, dat Hij in alles voorzien heeft! Zijn Zoon en Zijn Geest gegeven voor ons heil, nu en tot in eeuwigheid!
Opwekking – het verlangen naar leven
In donkere tijden zoals heden ten dage verlangen veel van Gods kinderen naar opwekking. Maar hoe doe je dat? Of kun je daar niks aan doen en moet Gods Geest het bewerken? Moet je maar afwachten of het komt en ‘het mag gebeuren’? Of moet je leren van opwekkingen uit het verleden? Zit de sleutel voor een opwekking in een Christus-gerichte prediking? Of in veel Bijbellezen? Of in samen veel bidden voor een opwekking?
In Zarfath ging het een tijd goed, maar na verloop van tijd werd de zoon van de weduwe ernstig ziek. Zo ziek dat er ‘in hem geen adem overbleef’ (1 Koningen 17:17). Hij had de geest gegeven. Een beeld van een gelovige waarin het geestelijk leven was uitgedoofd.
Wanneer het geestelijk leven is uitgedoofd en er een verlangen naar leven is, dan moeten we bij onze Elia, bij de Heer Jezus zijn.
Onder de indruk van Christus, de Gekruisigde
Elia strekte zich drie keer over de jongen uit en bad tot God om hernieuwd leven (17:21). Zo gaat het bij ons ons niet, maar het beeld is wel duidelijk.
Wanneer mijn geestelijk leven uitgedoofd is, dan moet ik naar de Heer Jezus toe met belijdenis en opnieuw onder de indruk komen van Wie Hij is en wat Hij voor mij heel persoonlijk gedaan heeft. Dan moet ik in gedachten naar het kruis van Golgotha om te zien wat Hij volbracht heeft. Bepaald worden bij wie ik van mezelf ben en hoe groot Hij, de Heiland, is. Overweldigt je dan niet een bewustzijn van oneindige genade? Ga je dan niet danken en Hem lofzingen?
Hierin moeten we volharden. Met één dankgebed is het niet klaar. Elia strekte zich drie keer uit over de jongen. Het is een leerproces en ook wij moeten leren om steeds weer stil te staan bij het kruis van Golgotha en dank te zeggen. Eigenlijk gaat het om de relatie tussen ons en de levende Heer, de Zoon van God die mens werd en voor ons zondaren is gestorven.
Lifechanging
Op deze manier leren we in de praktijk van het leven wat priesterschap is en doen we wat voor God het meest welgevallig is (zie hier en ook hier). Dat geeft vreugde in je leven!
Veel mensen verlangen naar wat ze noemen “a lifechanging experience” en proberen de meest fantastische belevenissen en ervaringen na te jagen om het leven nog enige zin te geven. Veel christenen jagen naar ‘meer van de geest’, maar iemand die wedergeboren is mag ervaren dat het loven en verheerlijken van God de Vader en Zijn Zoon, onze Heer, Jezus Christus een levenslange ‘lifechanging’ ervaring is. God zoekt mensen die Hem aanbidden in geest en waarheid. Als je zo’n aanbidder wordt, ervaar je dat je geestelijk leven vernieuwt. Dat is de relatie met Christus: een nieuwe schepping
“het oude is voorbijgegaan, zie alles is nieuw geworden” (2 Korinthe 5:17)
Tegen de Galaten zegt Paulus
“(…) ik leef door het geloof in de Zoon van God, Die mij heeft liefgehad en Zichzelf voor mij heeft overgegeven.”(Galaten 2:20)