Het Vaderhuis

Laatst viel me iets bijzonders op in het veertiende hoofdstuk van het Johannes evangelie. In een zondagse preek werd gezegd dat een bepaald Grieks woord voor ‘woning’ maar twee keer in het Nieuwe Testament voorkomt en wel in de verzen 2 en 23 van Johannes 14.

  • In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen (…)Johannes 14:2
  • (…) en Wij zullen tot hem komen en woning bij hem maken Johannes 14:23 Telos vertaling

In het dertiende hoofdstuk heeft de Heer Jezus Zijn discipelen verteld dat Hij van hen weg zou gaan: “(…) nog een korte tijd ben Ik bij u (…) waar Ik heen ga kunt u niet komen.” (13:33).

Veel woningen

Maar dan komt daarna die geweldige bemoediging

In het huis van Mijn Vader zijn veel woningen (…) Ik ga heen om een plaats voor u gereed te maken. (…) Ik kom terug en zal u tot Mij nemen, opdat ook u zult zijn waar Ik ben”.

De Heer gebruikt hier het beeld van het joodse huwelijk, waar de bruidegom zijn bruid achterlaat in het huis van haar vader en naar het huis van zijn vader gaat om daar een woning voor zichzelf en zijn bruid klaar te maken. Daarna haalt hij de bruid op naar het huis van zijn vader, nemen ze de intrek in hun eigen woning en zal de bruiloft plaats vinden.

En nog steeds, meer dan 2000 jaar later, mogen we uitzien naar de komst van de Heer Jezus om ons in het Vaderhuis te brengen[1]. We kunnen er ons geen voorstelling van maken wat dat zal zijn; ik in elk geval niet. Wat we wel van de tekst mogen afleiden is dat het een woning is in het Vaderhuis, waar ook de Heer Jezus is. De rest van het hoofdstuk – en ook hoofdstuk 15 – maakt wel duidelijk dat het daar gaat om het kennen en liefhebben van de Vader en de Zoon. Een onvoorstelbare toekomst die ons wacht.

Wij zullen woning bij hem maken

Maar dan het 23e vers. Daar geeft de Heer een geweldige belofte, namelijk dat zolang we hier op aarde zijn de Vader en de Zoon (Wij) woning maken bij ons! Zolang we niet in het Vaderhuis zijn, maken Zij hun woning bij ons en mogen we de omgang met God de Vader en met Jezus Christus, Gods Zoon al ervaren, alsof we al in het Vaderhuis zijn. Is dat geen geweldige genade?

De context maakt duidelijk dat het hier natuurlijk gaat om de Heilige Geest, de Trooster die gegeven wordt (vers 16, 26). Het is die Geest, Die in ons hart een werk doet, zodat we de omgang met de Vader en de Heer Jezus smaken. Dat is wat Johannes ook noemt “(…) en deze gemeenschap van ons is er ook met de Vader en met Zijn Zoon Jezus Christus.” 1 Johannes 1:3. Tegen de Vader zeggen hoezeer je Hem liefhebt, omdat Hij jou eerst heeft liefgehad en Zijn eniggeboren Zoon zond als verzoening voor jouw zonden 1 Johannes 4:19, 9, 10. En de Heer Jezus bedanken voor wat Hij, Gods eniggeboren Zoon, op het kruis van Golgotha voor jou gedaan heeft[2].

De ‘voorwaarden’

In vers 23 gaat er nog wel iets aan vooraf. Het begint met het liefhebben van de Heer Jezus. Daarmee begint het, maar daar hoort dat andere direct bij en is er altijd het logische gevolg van, namelijk ‘Zijn Woord in acht nemen’. Bovendien blijkt de liefde tot de Heer Jezus daaruit dat je Zijn geboden in acht neemt, zoals ook vers 21 zegt.

Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren

Johannes 14:21

Wanneer we ons met Gods Woord bezig houden, doen wat Hij ons daarin duidelijk maakt en de Heer Jezus liefhebben, dan zullen we ook de liefde van de Vader en van de Heer Jezus in ons hart ervaren. We zullen meer van Hem, onze Heer Jezus Christus gaan zien (‘Hij zal Zichzelf aan hem openbaren’ staat er) en Hij zal groter voor ons worden!

Zolang wij nog niet het hemelse Vaderhuis wonen, komt de hemel naar ons toe om bij ons te wonen!


[1] De Heer duidt hier op de ‘opname’ van de Gemeente. Andere Schriftplaatsen verduidelijken dat wanneer Hij terugkeert bij de ‘opname’ dit zal zijn om de zijnen onmiddellijk naar de hemel te roepen (1 Thess.4: 13-18). Johannes 14: 1-3 is een van de drie belangrijkste passages uit het Nieuwe Testament die gaan over de ‘opname’, de andere zijn 1 Korinthiërs 15: 51-53 en 1 Thessalonicenzen 4: 13-18. Wanneer de Heer Jezus daarentegen terugkeert bij ‘de Wederkomst’, zal het zijn om op aarde te blijven en 1000 jaar te regeren (Openbaring 19: 11-20: 15).

[2] https://goddienen.nu/god-dienen/de-heilige-geest-en-de-wedergeboorte/