Is God nu echt wel goed of niet?

Wie is God? Sommigen denken vooral aan de heilige God, Die alles oordeelt wat niet met Hem in overeenstemming is en met Zijn toorn overlaadt. Ze menen dan ook niet of nauwelijks aan Zijn heilige eisen te kunnen voldoen. Anderen geloven dat God liefde is en denken daarom dat het goed met ze komt. Uiteindelijk gaat voor iedereen om de vraag of je wel of niet in de hemel zult komen.
We beginnen in de 10 geboden om te zien hoe de Here God Zich daar aan Zijn aardse volk Israël voorstelt. Daarmee zoeken we wat verder naar de vraag hoe God eigenlijk is.

Alle smaken kun je aantreffen

Als je in de christenheid om je heen kijkt, dan kun je alle smaken ontdekken; de uitersten en alles wat er tussen zit.
Christenen, uiterst serieus, die vrezen voor een toornende God. Hun leven, inclusief de zondagse kerkgang, wordt er door gekenmerkt. Ooit heb ik een collega gehad die bij zo’n kerkelijke gemeenschap hoorde, die me in een gesprek vertelde dat hij zeker wist dat hij naar de hel zou gaan. Hij was niet goed genoeg. Op de bijbelstand vertelde iemand me eens dat ik wel kon denken dat ik naar de hemel zou gaan, maar dat ik er dan op m’n sterfbed wel achter zou komen dat ik me geweldig vergist had. Moeilijke gesprekken zijn dat, want hun godsbeeld is diep verankerd in hun ziel.

Aan de andere kant van het christelijke spectrum zijn er christenen die het alleen maar over Gods liefde hebben. Het Oude Testament hoort er volgens hen niet bij, want de God van het Oude Testament is niet de God van het Nieuwe Testament. Over veel van de moeilijke gedeelten in het Nieuwe Testament hoor je ze eigenlijk ook nooit. Veel lastige waarschuwende gedeelten in de brieven en de oordelen in Openbaring, tja dat is niet zo aantrekkelijk. Eigenlijk is Jezus de enige die ze aanspreekt. Een dominee die ik eens sprak vertelde dat ze zelf niet in Christus verzoeningswerk geloofde. Maar zei ze, het zijn mooie verhalen die het leven van de mensen wat lichter maken. Een waardevol voorbeeld om na te volgen en je door te laten inspireren.
Wat henzelf betreft zijn ze overtuigd dat het straks wel goed komt: God is toch liefde?

Met beide opvattingen kom je verkeerd uit. Ze zijn beide eenzijdig en daarom on-Bijbels. Het is trouwens verrassend dat beide uitersten – beide ‘godsbeelden’ – in de tien geboden naast elkaar genoemd worden en daarom moeten we deze context maar eens verder verkennen. Zodat we meer en beter zicht krijgen op onze ‘grote God en Heiland’.

Een indeling van de tien geboden

Op wonderbare wijze leidt God Zijn volk uit Egypte en door de Schelfzee (Exodus 14). Hij oordeelt Egypte en redt Zijn volk uit het land. Ze komen niet om omdat ze schuilen achter het bloed van het lam dat ze aan de deurposten hebben aangebracht. Daarna redt Hij hen nog voor de Egyptenaren die hen achterna komen. Ook dan voert de Here hen door het water waarmee Hij de vijanden vervolgens ombrengt.

Maar dan moeten ze op weg naar het beloofde land en sluit de Here een verbond met Zijn volk. We vinden dat verslag in Exodus 20 en we moeten dat maar eens gewoon lezen zoals het er staat. Dat is een beetje anders dan zoals ik het vroeger op school (een gereformeerde lagere school) moest opdreunen: 10 keer u zult en u zult niet. Waarbij we het belangrijkste waarschijnlijk altijd gemist hebben.

Over de goden en de Here God

2 Ik ben de HEERE, uw God, Die u uit het land Egypte, uit het slavenhuis, geleid heeft. 3 U zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben.
4 U zult voor uzelf geen beeld maken, geen enkele afbeelding van wat boven in de hemel, of beneden op de aarde of in het water onder de aarde is.
5 U zult zich daarvoor niet neerbuigen, en die niet dienen, want Ik, de HEERE, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten,
6 maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen.
7 U zult de Naam van de HEERE, uw God, niet ijdel gebruiken, want de HEERE zal niet voor onschuldig houden wie Zijn Naam ijdel gebruikt.

Over de sabbat

8 Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt.
9 Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen,
10 maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienaar, noch uw dienares, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is.
11 Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die.

Over het leven

12 Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft.
13 U zult niet doodslaan. 14 U zult niet echtbreken. 15 U zult niet stelen. 16 U zult geen vals getuigenis spreken tegen uw naaste.
17 U zult niet begeren het huis van uw naaste. U zult niet begeren de vrouw van uw naaste, noch zijn dienaar, noch zijn dienares, noch zijn rund, noch zijn ezel, noch iets wat van uw naaste is.

Het gedeelte bevat drie delen zoals hierboven aangegeven. Dit betekent niet dat dit de enige manier is waarop je dit gedeelte kunt lezen, maar het is voor mij op dit moment wel de meest betekenisvolle.

  • Het eerste deel gaat over God: Wie Hij is voor Zijn volk en hoe Hij handelt met hen die de afgoden gaan dienen.
    • vers 7 hoort bij dit eerste gedeelte. Het woord ‘ijdel‘ duidt op bijvoorbeeld het ijdel dienen van de Here; denken dat je de Here dient, maar het is leeg en een leugen. Het is het gevolg van afgoderij en de misleiding door de duivel met zijn goden.
    • ‘Wie nietige afgoden vereren, verlaten Hem Die hen goedertieren is.’ (Jona 2:8). Het woord nietig (Strong H7723) dat in dit vers gebruikt wordt is hetzelfde als het woord ijdel in Exodus 20:7. Overigens geldt hetzelfde voor het woord nietig in Psalm 31: ‘Ik haat hen die nietige afgoden vereren. Ik vertrouw op de Here’ (Psalm 31:7). En er zijn veel meer plaatsen die laten zien dat het woord ijdel heel vaak (afhankelijk van de context) met afgoderij te maken heeft. Bijvoorbeeld ook nog in Maleachi 3:14 (‘in ledigheid God dienen’) en Zacharia 10:2 (‘valse dromen’ in relatie tot afgoderij).
    • Wanneer nu de tekst zegt dat we de Naam van de Here niet ijdel mogen gebruiken, betekent dit dat we Gods naam niet op een heidense, afgodische manier mogen gebruiken. Mijns inziens is dit hetzelfde als wat de Heer Jezus zegt: ‘Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen, want zij denken dat zij door de veelheid van hun woorden verhoord zullen worden.’ (Mattheus 6:7). Het als een mantra herhalen van een van de namen van God of een godheid – bijvoorbeeld het zgn. Jezus-gebed – is een manier om je open te stellen voor de onzichtbare wereld. Zie ook hier.
  • Het tweede gedeelte gaat over de sabbat. We gaan dit hier niet helemaal uitspitten maar ons beperken tot het vermoeden dat het houden van de sabbat het volk er voortdurend aan moest herinneren dat de Here hun God het werk zou voltooien. Hij zou hen veilig in het beloofde land brengen en daar moesten ze in rusten. Daar moesten ze op vertrouwen. Hij zou het doen, net zoals Hij in de schepping alles gedaan heeft en gerust heeft. En net zoals Hij hen uit Egypte uitgeleid heeft. Zelf konden ze er niets aan bijdragen.
  • Het derde gedeelte gaat over het leven dat ze in de woestijn zouden leiden. Over hun gedrag, hun zichtbare daden, maar ook over hun begeerten, dat wat zich in hun innerlijk afspeelt.

Een toornende God of een liefdevolle God?

In de verzen 5 en 6 benoemt de Here van Zichzelf twee kanten: hoe Hij omgaat met hen die Hem haten en met hen die Hem liefhebben.

“Ik, de Here, uw God, ben een na-ijverig God, Die de misdaad van de vaderen vergeldt aan de kinderen, aan het derde en vierde geslacht van hen die Mij haten, maar Die barmhartigheid doet aan duizenden van hen die Mij liefhebben en Mijn geboden in acht nemen.” (Exodus 20:5-6)

We moeten hier goed onderscheiden dat het om twee verschillende dingen gaat. Het ene is dat zij die de goden dienen onder Gods toorn staan en Zijn oordeel zullen ontvangen. En het andere is dat de anderen die op de Here vertrouwen, Zijn barmhartigheid en liefhebbende zorg voor hen zullen ervaren. Ze vertrouwen Hem om wat Hij hen beloofd heeft, Zijn verbond met hen.
De eersten worden in het Oude Testament de goddelozen genoemd. Het zijn niet mensen uit de heidenen, maar mensen uit het volk Israël, die denken dat ze God dienen, maar ondertussen de afgoden dienen. De tweede groep wordt in het Oude Testament vaak als de rechtvaardigen aangeduid.

Het hele Oude Testament staat vol met deze tweedeling binnen Gods volk en van hoe God met hen om gaat. We moeten dit steeds goed blijven onderscheiden en bovendien moeten we proberen goed te begrijpen wat in de Bijbel onder afgoderij verstaan wordt.
Helaas zijn deze twee dingen ook vandaag de dag problematisch:

  • De meeste christenen begrijpen helaas niet wat afgoderij is – ‘dat was vroeger, maar nu toch niet meer zeker?’
  • Gods toorn en oordeel wordt onterecht toegepast op hen die ‘uit geloof gerechtvaardigd zijn’. Met alle schadelijke gevolgen van dien, zowel op persoonlijk vlak maar ook hele gemeenschappen betreffende.

Een recent voorbeeld hiervan is de vorige maand besproken. In dat artikel wordt gemeld dat volgens de hoofdredacteur van de krant eigenlijk alles een afgod voor je kan zijn. Als dat zo is, dan kun je toch ook gemakkelijk onder Gods oordeel vallen om zoiets? Dan kun je niet anders leven dan onder voortdurende ernstige vrees dat het wel eens fout zou kunnen gaan als je dit of dat zou doen of denken.
Maar als je zoiets in de krant leest en denkt ‘wat is dit voor een onzin?’, dan kun je ook gemakkelijk tot de slotsom komen dat die hele Bijbel eigenlijk maar onzin is en een overblijfsel van oude godsdiensten zonder enig belang voor onze tijd. Zodat je de Bijbel, de kerk en alles wat er bij hoort, maar achter je laat.

Maar wanneer we begrijpen wat afgodendienst is, dan willen we niets van doen hebben met alles wat met innerlijke ‘godservaringen’ te maken heeft. Dan wil je je graag toevertrouwen aan de barmhartige, goedertieren God, die beloofd heeft je veilig door het leven op je bestemming te brengen. Hem kunnen we niet innerlijk ervaren, maar Hij heeft laten zien hoe Hij ons uit Egypte en door de Schelfzee gevoerd heeft. Bovendien heeft Hij voor voedsel gezorgd, de kwakkels, het manna en zelfs water uit de rots. Er is geen enkele reden om Hem niet op Zijn Woord te geloven!

We weten hoe het gegaan is met het volk Israël. Ze waren ongelovig, vertrouwden de Here niet en dienden de afgoden. Daarom zijn ze omgekomen in de woestijn. De jonge generatie mocht het land binnentrekken, samen met Jozua en Kaleb. Maar de Here God blijft dezelfde en voordat ze het land binnentrekken, stelt Mozes hen hetzelfde nog een paar keer voor (in Deuteronomium 5 en 7).

“Daarom moet u weten dat de HEERE uw God is. Híj is God, de getrouwe God, Die het verbond en de goedertierenheid in acht neemt voor wie Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen, tot in duizend generaties. En Hij doet vergelding aan ieder van hen die Hem haten, door hem om te doen komen, hem persoonlijk; Hij zal tegenover wie Hem haat niet aarzelen. Hij zal aan hem vergelding doen, aan hem persoonlijk.” (Deuteronomium 7:9-10)

In deze tekst staat het woord goedertierenheid, een oud-Nederlands woord, dat in Exodus 20:6 jammer genoeg met barmhartigheid is vertaald. Het oorspronkelijke woord [<hesed> of <chesed> (Strong H2617)] is op de meeste plaatsen vertaald als goedertierenheid. Het is een woord dat een beetje ver van ons af staat, maar dat ongelooflijk betekenisvol is.

Een nieuwe vertaling: de liefdevolle trouw

Sinds een paar jaar staat er een nieuwe Nederlandse Bijbelvertaling op internet onder de naam EBV. Je kunt hem eenvoudig downloaden op je smartphone, tablet of computer. In het najaar van 2023 komt er DV een gedrukte versie beschikbaar: hier kun je voor-intekenen.

Een van de mooie dingen aan deze vertaling is dat het woord goedertierenheid in de meeste gevallen is vertaald als ‘liefdevolle trouw‘. Een enkele keer is de vertaling iets anders zoals bijvoorbeeld ‘liefdevolle vriendschap’ in Genesis 32:10.
‘Liefdevolle trouw’ is een bijzondere vertaling omdat het mij – en ik vermoed velen van ons – veel meer zegt over Wie onze God is. Ongetwijfeld is het ook een van de eigenschappen van de Here die veel te weinig voor het voetlicht gebracht wordt.
Vaak wordt de Here God door mensen – ook christenen – gezien als de “heilige, toornende en wrekende God uit het Oude Testament”. Daardoor is er nog nauwelijks ruimte om Zijn ‘liefdevolle trouw’ te zien en te bewonderen. We hebben waarschijnlijk veel te weinig in de gaten dat ook het Oude Testament volop spreekt van Gods liefdevolle trouw.

Met de omzetting van het oude woord ‘goedertierenheid’ in ‘liefdevolle trouw’ komt Hij ons meer nader en daar ben ik blij mee. We zullen proberen er wat van te ontdekken.

Goedertierenheid hoort bij Gods eeuwige wezen

Wanneer je op internet nog even zoekt naar de betekenis van het woord goedertieren, dan kun je vinden dat <tieren> eigenlijk betekent dat het iets is van Gods wezen, van Zijn aard. Het is Wie Hij in wezen is. Goedheid is dus een wezenskenmerk van God. De God van de Bijbel is een God van liefdevolle trouw, dat was Hij, dat is Hij en dat zal Hij tot in eeuwigheid zijn, zoals het in Psalm 103:17 staat:

Maar de liefdevolle trouw van de HERE
is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over wie Hem vrezen.

Psalm 103:17

Boven Psalm 136 staat in de HSV-vertaling Eeuwige goedertierenheid.
Elk vers in deze Psalm gaat over die eeuwige goedertierenheid van de Here. Elk vers in deze Psalm zegt iets over de grootheid van de Here en over hoe Zijn goedertierenheid tot uitdrukking komt. Elk vers zegt iets over Zijn goedertierenheid ten opzicht van de mens en in het bijzonder ten opzichte van Zijn volk Israël.

Gods goedertierenheid is ‘niet zomaar’ een wezenskenmerk, maar Hij heeft er vreugde in om die goedertierenheid te tonen, zoals wel blijkt uit het volgende vers:

“Maar laat wie zich beroemt, zich daarop beroemen dat hij begrijpt en Mij kent dat Ik de HEERE ben,
Die goedertierenheid bewijs, recht en gerechtigheid op de aarde doe,
want in die dingen vind Ik vreugde, spreekt de HEERE.”
Jeremia 9:24

Deze tekst laat ook zien dat degene die de Here zo kent aanleiding heeft om in Hem te roemen. Tenslotte is de goedertierenheid van de Here aanleiding voor de gelovige Israëliet om de Here te loven. Zo staat het bijvoorbeeld ook aan het begin en het eind van dezelfde Psalm 136:


Loof de Here, want Hij is goed,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Loof de God der goden,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Loof de Here der heren,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.

Loof de God van de hemel,
want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.
Psalm 136:1-3, 26

Wanneer je als gelovige Israëliet de Here kende en weet had van Zijn goedertierenheid, die Hij in alles wat Hij gedaan had, heeft laten zien, dan had je alle reden om Hem te loven. Wanneer je Hem zo kende, dan kon je Hem ook vertrouwen dat Hij je veilig en zeker naar het beloofde land zou brengen. Het was Zijn goedertierenheid waarop je kon vertrouwen en wat reden was om Hem te loven!

“Het is goed om de HERE te loven en voor Uw Naam psalmen te zingen, Allerhoogste;
in de morgen Uw goedertierenheid te verkondigen en Uw trouw in de nachten”
Psalm 92:2-3

De liefdevolle trouw van de Here: Gods liefde in actie

Het woord ‘goedertierenheid’ komt in de Bijbel vaak voor. We zullen hier wat aspecten van deze liefdevolle trouw van God de revue laten passeren, zonder compleet te kunnen zijn. Je zou kunnen zeggen dat de liefdevolle trouw ‘Gods liefde in actie‘ is. Het betreft de wijze waarop de liefde van God naar de mensen en specifiek naar Zijn volk tot uitdrukking komt. Het is hoe Hij Zijn liefde voor Zijn volk laat zien.

  • Eeuwig durend.
    “Want de HEERE is goed, Zijn goedertierenheid is voor eeuwig, Zijn trouw van generatie op generatie.” (Psalm 100:5)
    Bijvoorbeeld ook: Psalm 106:1; 118-2-4; 136; Jeremia 3:27; 1 Petrus 2:3
  • Groot van geduld, uiterst geduldig (EBV)
    “Maar U, Here, bent een barmhartig en genadig God, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw. (Psalm 86:15)
    Bijvoorbeeld ook: Exodus 34:6; Numeri 14:18; Psalm 103:8; Psalm 145:8; Jona 4:2 Romeinen 2:4.
  • Barmhartig en genadig
    “Here, God, barmhartig en genadig, geduldig en rijk aan goedertierenheid en trouw” (Exodus 34:6)
    “Het is de goedertierenheid van de Here dat wij niet omgekomen zijn, omdat Zijn barmhartigheden niet opgehouden zijn.” (Klaagliederen 3:22-23)
    Bijvoorbeeld ook: 2 Kronieken 30:9; Nehemia 9:31; Psalm 51:3; Psalm 77:10; Psalm 86:15; Psalm 103:8; Psalm 145:8.
  • Vergeving van zonden
    “Wees mij genadig, o God, overeenkomstig Uw goedertierenheid, delg mijn overtreding uit overeenkomstig Uw grote barmhartigheid.” (Psalm 51:3-5)
    “U, Here, bent immers goed, mild om te vergeven en rijk aan goedertierenheid voor allen die U aanroepen.” (Psalm 86:5)
    Bijvoorbeeld ook: Psalm 103:8-11; 130:4,7,8.
  • Redding en heil
    “Laat Uw liefdevolle trouw tot mij komen, o Here, Uw redding zoals U die hebt toegezegd.” (Psalm 119:41 EBV)
    “Ik echter vertrouw op Uw goedertierenheid, mijn hart zal zich verheugen in Uw heil, ik zal voor de HEERE zingen, omdat Hij goed voor mij geweest is.” (Psalm 13:6)
    “U bent de God van mijn heil; (…) Denk aan Uw barmhartigheid, HEERE, en Uw goedertierenheid, want die zijn van eeuwigheid.” (Psalm 25:5-6)
    “Want Uw goedertierenheid is groot over mij, U hebt mijn ziel aan het diepst van het graf ontrukt.” (Psalm 86:13)
    Bijvoorbeeld ook: Psalm 40:11; 69:14; 85:8; 98:3; 130:7; 149:4; Klaagliederen 3:22-23.
  • Troost
    “Laat toch Uw goedertierenheid er zijn om mij te troosten, overeenkomstig Uw belofte aan Uw dienaar.” (Psalm 119:76)
  • Leven, onderwijs en leiding in het leven
    “Maak mij levend overeenkomstig Uw goedertierenheid; dan zal ik het getuigenis van Uw mond in acht nemen.” (Psalm 119:88)
    “Doe met Uw dienaar overeenkomstig Uw goedertierenheid, en leer mij Uw verordeningen.” (Psalm 119:124)
    Bijvoorbeeld ook: Psalm 119:64; 143:8.
  • Hulp in de strijd
    “Mijn goedertieren God zal mij te hulp komen, God zal mij op mijn belagers doen neerzien.” (Psalm 59:11)
    “Hij ontrukte ons aan onze tegenstanders, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig.” (Psalm 136:24)
    Bijvoorbeeld ook: Psalm 144:1-2

Veel gelovigen in het Oude Testament kenden de Here zo en hebben van Zijn goedertierenheid getuigd. Dat wordt gezegd van Abraham, maar ook van Job, Jakob en Jozef en vele anderen. Eigenlijk waren allen die ons in Hebreeën 11 als voorbeeld gesteld worden gelovigen die de Here kenden en op Zijn goedertierenheid vertrouwden. Ook David kende de Here op die manier en hij is ook degene die in de Psalmen de goedertierenheid van de Here het meest geprezen heeft.

Het geheim van de rechtvaardigen

Voor degenen die God liefhebben, Zijn geboden bewaren en dus op Hem vertrouwen, blijft overigens nog wel de vraag of ze de overige geboden kunnen houden. Het antwoord daarop is: nee, dat kan hij niet. Een paar geboden zal een moreel hoogstaand mens wellicht kunnen houden, maar als het op de begeerte aankomt, zal ieder die het eigen hart kent, moeten zeggen dat hij daar nogal in te kort schiet.
Paulus zegt ook dat het uiteindelijk op de begeerte aankomt: “Ja, ik zou de zonde niet hebben leren kennen dan door de wet. Ik zou immers ook niet geweten hebben dat begeerte zonde was, als de wet niet zei: U zult niet begeren.” (Romeinen 7:7).

Zowel voor de Israëliet als voor ons geldt dat we niet kunnen voldoen aan Gods morele normen. Sterker, we komen daaraan vaak ernstig te kort. Voor de Israëliet die dit wilde erkennen, was er maar één oplossing: vertrouwen op de goedertierenheid van de Here. Vertrouwen op wat Hij over Zichzelf gezegd heeft. Vertrouwen op Zijn barmhartigheid, Zijn genade, Zijn vergeving en Zijn trouw. Vertrouwen op het verbond dat Hij is aangegaan om je veilig in het beloofde land te brengen.
Dat is het vaste vertrouwen, het geloof als ‘vaste grond van de dingen die men hoopt, en een bewijs van de zaken die men niet ziet’ (Hebreeën 11:1) dat alle rechtvaardigen kenmerkte. We hebben er hier al eerder over geschreven.

Het blijkt dat het in het geloof vooral gaat om het vertrouwen op wat God over zichzelf zegt. Als Hij zegt goedertieren te zijn, dan moeten we er op vertrouwen dat het waar is wat Hij zegt en dat we dat in ons leven ook zullen zien. Ook al zien we het op dit moment niet. Bovendien, ‘ieder hart kent de eigen bitterheid’ (Spreuken 14:10) en dat zou wel eens reden kunnen zijn om te gaan twijfelen of het goed met ons afloopt. Maar ook dan zal de gelovige op de Here blijven vertrouwen.

Even een opmerking tussendoor.
In het paradijs zien we iets dergelijks gebeuren als we hier bespreken. Er was één ding dat Adam en Eva niet was toegestaan. Dat is waar de satan de aandacht op richt. Feitelijk zegt hij : je komt wat tekort, je mist iets. God onthoudt je iets, is Hij eigenlijk wel goed voor je? Satan morrelt aan het vertrouwen dat ze in God hadden en weet dat onderuit te halen. Hij haalt ze over om zijn woorden te geloven. Ongeloof en ongehoorzaamheid liggen dicht bij elkaar.

Dat is, om het zo maar eens te zeggen, het geheim van de rechtvaardige. Maar bij dat geheim hoort nog iets. Dat is dat het kan gebeuren dat een rechtvaardige toch de weg van de Here verlaat. De Here zal hem dan corrigeren en terechtwijzen als een vader. Dat is ook wat de Here zegt tegen David over Zijn zoon Salomo: Hij blijft goedertieren, maar moet hem toch terechtwijzen. “Ik zal hem tot een Vader zijn, en híj zal Mij tot een zoon zijn, wat wil zeggen: als hij zich misdraagt, zal Ik hem terechtwijzen met een stok als van mensen en met slagen als van mensenkinderen. Maar Mijn liefdevolle trouw zal van hem niet wijken” (2 Samuel 7:14-15).

Hoe komen wij behouden aan het eind van de reis?

In zekere zin is ons christenleven te vergelijken met de reis van Israël door de woestijn naar het beloofde land. We hebben ons bekeerd tot God, omdat we wisten dat we anders voor eeuwig verloren zouden zijn. We hebben de Heer Jezus als onze Verlosser aangenomen. Hij is in mijn plaats gestorven en heeft Gods oordeel over mij op Golgotha gedragen. Daarmee zijn de we levensreis op weg naar de hemelse heerlijkheid begonnen.
Maar hoe komen we dan behouden in de hemel aan?

Voor ons geldt hetzelfde als voor de Israëlieten, namelijk blijven vertrouwen op de goedertieren God, op Hem die Zijn liefdevolle trouw bewijst. Op Hem die heeft laten zien dat Hij van mensen houdt, doordat Hij Zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft. Want de belofte was toch dat een ieder die in Hem gelooft niet verloren gaat maar eeuwig leven heeft? (Johannes 3:16).

Het grootste gevaar dat ons bedreigt is dat we God, of iets van God, zouden willen ervaren. In het leven zijn er veel momenten of perioden waarin het lijkt alsof we iets meer van God nodig hebben om vol te kunnen houden. Dat zijn niet alleen omstandigheden die moeilijk zijn, relaties die niet lopen, financiële problemen of wat dan ook. Maar het kan ook ons innerlijk zijn, waar we het moeilijk mee hebben. Dan is het heel verleidelijk om iets van God te willen ervaren, als een soort van bevestiging dat Hij toch ondanks alles nog van ons houdt en dat het goed komt.

Het is iets wat ik de afgelopen jaren veel heb gelezen in verhalen van christenen. Een of andere crisissituatie waarin ze een soort van levens-veranderende ervaring met ‘God’ hebben, waardoor hun geloof veranderd is en ze anders in het leven zijn komen te staan. Zo’n crisis was meestal een soort van kantelpunt na een voorafgaand proces.
Denk eens aan de crisis waarin Jona – nota bene ook nog door eigen schuld – terecht kwam. Hij kon zich van alles verwijten. Maar terwijl hij in de vis zat was hij zich bewust dat hij een keuze had: a) of de weg van de godservaringen op gaan of b) zich toevertrouwen aan de Here God die goedertieren is. Hij realiseerde zich dat de eerste mogelijkheid hem van God zou scheiden en koos voor de goedertieren God.

“Toen mijn ziel in mij bezweek, dacht ik aan de Here; mijn gebed kwam tot U, in Uw heilige tempel. Wie nietige afgoden vereren, verlaten Hem Die hun goedertieren is. Maar ik, met dankzegging zal ik U offers brengen; wat ik beloofd heb, zal ik nakomen. Het heil is van de Here!” (Jona 2:7-9)

Hij wist dat de Here redding zou geven, hoe dan ook. Hij zegt het, terwijl hij nog in de vis zit en niet weet hoe de Here hem zou antwoorden en hoe het heil er uit zou zien. Dat is het vertrouwen op de goedertierenheid van de Here.

Zouden ook wij de Here God niet in alles moeten blijven vertrouwen? Trouwens, als christen hebben we nog meer reden om dat te doen.

God als je Vader kennen

Onze God, de God van de Bijbel, is een goede God. Hij is goedertieren, om dat oude woord nog maar eens te gebruiken. Het betekent dat Zijn hele wezen goed is en Hij ook niets liever doet dan dat aan mensen te laten zien. Hij geeft – om maar een paar dingen te noemen – genade, barmhartigheid, troost, leven, vergeving, vrede en Hij is geduldig en verdraagzaam.

Het is Gods goedertierenheid in al zijn facetten, die mensen, die op zoek zijn naar Hem, tot bekering leidt. Omdat Hij barmhartigheid wil bewijzen door mensen te redden en ze mede-erfgenamen van Christus te maken. Hoe groot is wat we bijvoorbeeld lezen in de volgende citaten:

  • Zo wordt het gezegd door Paulus: “Of veracht u de rijkdom van Zijn goedertierenheid, verdraagzaamheid en geduld, zonder te weten dat de goedertierenheid van God u tot bekering leidt?” (Romeinen 2:4)
  • “Maar toen de goedertierenheid van God, onze Zaligmaker, en Zijn liefde tot de mensen verschenen is, maakte Hij ons zalig, niet op grond van de werken van rechtvaardigheid die wij gedaan hadden, maar vanwege Zijn barmhartigheid, door het bad van de wedergeboorte en de vernieuwing door de Heilige Geest. Die heeft Hij in rijke mate over ons uitgegoten door Jezus Christus, onze Zaligmaker, opdat wij, gerechtvaardigd door Zijn genade, erfgenamen zouden worden, overeenkomstig de hoop van het eeuwige leven.” (Titus 3:4-7)
  • “Maar God, Die rijk is in barmhartigheid, heeft ons door Zijn grote liefde, waarmee Hij ons liefgehad heeft, ook toen wij dood waren door de overtredingen, met Christus levend gemaakt – uit genade bent u zalig geworden – en heeft ons met Hem opgewekt en met Hem in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus, opdat Hij in de komende eeuwen de alles overtreffende rijkdom van Zijn genade zou bewijzen, door de goedertierenheid over ons in Christus Jezus.” (Efeze 2:4-7)

Bijzonder is dat Hij Zijn enige Zoon, Die Hij liefhad, naar deze wereld gestuurd heeft om Hem als Vader bekend te maken. We kunnen rustig zeggen dat het Gods verlangen is om als Vader gekend te worden; daarom heeft Hij Zijn Zoon gezonden.
Ieder die voor zijn eeuwig behoud de Heer Jezus als zijn Heiland heeft aangenomen, ontvangt de Heilige Geest inwonend en mag zich ‘kind van God’ noemen. Die God – Die ook de Vader van onze Heer Jezus Christus is – is dan ook onze Vader! Een Vader die ons liefheeft.

  • “Zie, hoe groot is de liefde die de Vader ons gegeven heeft: dat wij kinderen van God worden genoemd”. (1 Johannes 3:1)
  • “De Vader Zelf heeft u lief, omdat u Mij hebt liefgehad en hebt geloofd dat Ik van God ben uitgegaan.” (Johannes 16:27)
  • “Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren.” (Johannes 14:21)
  • “U hebt de Geest van aanneming tot kinderen ontvangen, door Wie wij roepen: Abba, Vader! De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. En als wij kinderen zijn, dan zijn wij ook erfgenamen: erfgenamen van God en mede-erfgenamen van Christus.” (Romeinen 8:15-17)
  • “Maar toen de volheid van de tijd gekomen was, zond God Zijn Zoon uit, (…) opdat wij de aanneming tot kinderen zouden ontvangen. Nu, omdat u kinderen bent, heeft God de Geest van Zijn Zoon uitgezonden in uw harten, Die roept: Abba, Vader! Dus nu bent u geen slaaf meer, maar een zoon; en als u een zoon bent, dan bent u ook erfgenaam van God door Christus.” (Galaten 4:4-7)

Een Vader die ons apart neemt

De goedertieren God is in Christus onze Vader geworden. Daar gaan we hier nu niet meer over zeggen, maar het is goed om dat op ons hart te laten inwerken en ons doen en laten daardoor te laten stempelen. Gods Woord is overvloedig als het gaat om Gods eeuwige goedertierenheid en daar mogen we steeds weer van onder de indruk raken. Zodat we in alle omstandigheden op Hem blijven vertrouwen.

Toch is er nog iets dat we moeten noemen. Het is dat de Vader ons soms corrigeert en dat is voor ons niet prettig; het is geen aanleiding tot vreugde. In Hebreeën 12:5-11 wordt ons daar het nodige over gezegd en sommige woorden geven misschien niet helemaal de betekenis weer. Maar laten we bij deze dingen niet vergeten dat het de grote liefde van de Vader is die met ons bezig is en ons hart weer in Zijn spoor verder wil brengen.

Daarom sluiten we hier af met tekst uit Hebreeën 12:5-6 uit de al eerder genoemde EBV-vertaling.

5 Jullie zijn het onderwijs vergeten dat jullie als zonen aanspreekt:

“Mijn zoon, onderschat de tucht van de Here niet
en laat je ziel niet verslappen
als je door Hem berispt wordt.
6 Want wie de Here liefheeft,
wordt door Hem getuchtigd
en Hij neemt (elk van) zijn kinderen
in wie Hij vreugde vindt, (daarvoor) apart.”

(Hebreeën 12:5-6 EBV)


Gerelateerde artikelen
Het geloof van de gelovigen in het Oude Testament. https://goddienen.nu/het-geloof-van-de-ouden/
Over de kern van het christelijke leven. https://goddienen.nu/god-dienen/de-kern-van-je-christenleven/
Wat betekent God dienen eigenlijk? https://goddienen.nu/god-dienen/
De liefde van God in ons hart – wat is dat? https://goddienen.nu/god-dienen/de-heilige-geest-en-de-wedergeboorte/