We kunnen over van alles en nog wat van mening verschillen. Helaas kun je ook als christenen verschillende opvattingen hebben. Neem nou ‘vaccinatie’; een onderwerp waarover ook in de christelijke gemeente verschillend gedacht wordt. Laatst hadden we een gesprek over Romeinen 14 en vaccinatie en dat is de aanleiding tot dit artikeltje.
Het meningsverschil
In de media kun je allerlei opvattingen horen over de vraag of je als christen je nu wel of niet moet laten vaccineren. Vanmorgen kwam er op Cip.nl weer zo een langs. Beide personen zeggen dat ze alleen willen “meegeven wat Jezus heeft geleerd”. Het is denk ik niet het eerste artikel op dit medium over dit onderwerp. Overigens, ook de commentaren op de artikelen liegen er niet om. Vaak zijn ook de ‘reageerders’ het in niet mis te verstane woorden oneens.
Aan de ene kant zijn er die van mening zijn dat – simpel gezegd – de Bijbel leert dat we onderdanig moeten zijn aan de overheid en dus ook de vaccinaties moeten nemen, mede ter wille van de gezondheid van de medeburgers. Het zou ongehoorzaamheid aan God zijn en niet getuigen van liefde voor je medemens, om dit niet te doen.
De opvatting aan het ander uiteinde van het spectrum is dat een ware gelovige onder geen enkel beding een middel mag laten inspuiten, dat mogelijk op langere termijn schadelijk kan zijn voor je lichaam. Het lichaam van een gelovige is immers een tempel van de Heilige Geest.
Beide standpunten kunnen ongetwijfeld met meerdere Bijbelse argumenten onderbouwd worden. Elk standpunt is een samenstel van bijbelteksten, omdat er niet één tekst is die specifiek iets over vaccinatie zegt. Je moet dus een redenering bouwen op bijbelteksten, zodat daaruit je standpunt eigenlijk logisch voortvloeit. Dat maakt een gesprek er over dan ook direct een stuk ingewikkelder.
Zolang je niet samen tot dezelfde plaatselijke gemeenschap behoort is er met zo’n meningsverschil misschien nog wel te leven en hoef je je van de andere mening niet zoveel aan te trekken. Maar wat als je wel bij dezelfde gemeenschap hoort en je elkaar elke week één of enkele keren ziet? Hoe lang houd je dat vol?
Twee verschillende onderwerpen
Voordat we verder gaan, is het goed om te zien dat het in Romeinen 14 eigenlijk om twee onderwerpen gaat, die wel verwant zijn, maar die we goed moeten onderscheiden. Helaas worden ze vaak door elkaar gehaald met alle ellendige gevolgen van dien.
- Het eerste gedeelte (de verzen 1-12) gaat over onderwerpen waarde bijbel niet een concrete opdracht of verbod voor geeft. Daarin is elkaar aanvaarden en niet oordelen de opdracht aan de gelovigen.
- Het tweede gedeelte (de verzen 13b – 23) gaat er over dat ik mijn gedrag moet aanpassen om te voorkomen opdat een broeder of zuster niet in afgoderij terecht komt. Hetzelfde onderwerp behandelt Paulus in 1 Korinthe 8.
Het volgende hoofdstuk 15 gaat dan in de verzen 1-13 in algemene zin verder op beide thema’s.
Elkaar aanvaarden en niet oordelen
Lees eerst maar eens Romeinen 14, de verzen 1-13a een of enkele keren en krijg een overzicht van het gedeelte.
Dit gedeelte gaat over vraagstukken waarin de bijbel geen concrete antwoorden geeft en waar de opgave is om elkaar als gelovigen te aanvaarden. Het gaat om dingen die je wel of niet doet vanwege je ‘geloof’ (vers 1,2); dingen die je wel of niet doet ‘voor de Heer’ (vers 6). Het gaat dus niet zomaar om iets, het zijn dingen waar ieder zelf over nagedacht heeft en in de geest volledig overtuigd is (vers 5). Het kan zelfs gaan om ernstige dingen die te maken hebben met leven en dood, want ook daarin zijn we ‘voor de Heer’ (vers7,8).
Er zijn veel onderwerpen waar je als gelovigen verschillend over kunt denken, ook als je allemaal de Heer dient en aan Hem onderdanig wilt zijn. Ook de hedendaagse Covidvaccinaties horen mijns inziens in deze categorie.
Aanvaarden en niet strijden over meningsverschillen
Het gedeelte begint met de mededeling “Aanvaard dan wie zwak is in het geloof, [maar] niet om over meningsverschillen te strijden”.
We kunnen verschillende opvattingen hebben over het eten van voedsel – wat wel en wat niet – of het wel of niet houden van bepaalde dagen; of over vaccinaties. Als mijn opvatting strijdig is met die van een broeder of zuster, zal ik geneigd zijn om de ander een ‘zwak geloof’ toe te dichten.
‘Aanvaarden’ betekent niet het verdragen of dulden van iemand met een andere opvatting. Dat is nogal passief, terwijl ‘aanvaarden’ juist een actief werkwoord is en ‘ontvangen’ betekent. Het houdt in dat je iemand ontvangt tot dicht bij je. Je ontvangt iemand als metgezel of in je huis of zelfs laat je iemand toe in je hart. Het duidt op een gemeenschappelijke weg van het delen van het leven. Hetzelfde woord gebruikt Paulus ook als hij zegt “God heeft hem immers aanvaard” en “Daarom, aanvaard elkaar zoals ook Christus ons aanvaard heeft, tot heerlijkheid van God” (Romeinen 14:3 en 15:7). Dat is heel wat anders dan iemand met een andere opvatting dulden. Het is de ander aanvaarden op een manier die welhaast onmenselijk is; zoals God en Christus mij aanvaard hebben!
Over ‘meningsverschillen strijden’ betekent dat er een discussie is om te bepalen wat de goede en de verkeerde opvatting is. Het gebeurt bijna altijd op een twijfelachtige, vleselijke manier.
Niet minachten en veroordelen
Hoe gemakkelijk is het in zulke kwesties om elkaar te minachten of te veroordelen? Dat de een de ander minacht omdat ‘ie het in jouw ogen minder goed begrepen heeft. Of dat de ander de een veroordeelt om een vermeende verkeerde opvatting.
Deze dingen hoeven we nog niet eens naar elkaar uit te spreken, maar hoe gemakkelijk komen ze niet op in je hart? “Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen?” (Jeremia 17:9). We moeten het eigen hart ook in deze dingen kennen, omdat het anders op den duur de onderlinge verhoudingen beschadigt en mogelijk zelfs de christelijke gemeenschap beëindigt.
De rechterstoel van Christus
In dit gedeelte staat geen oproep om onze opvatting op te geven ter wille van een broeder of zuster. Ieder is geroepen om de ander niet te minachten of te oordelen. We mogen zelfs geen onderscheid maken tussen de twee opvattingen, in de zin van de ene is goed en de andere fout. Uiteindelijk zal ieder van ons voor de rechterstoel van Christus gesteld worden, waar we zullen zien waarin we verkeerd zaten om het zo maar eens te zeggen. Het kan zijn dat mijn opvatting en overtuiging met betrekking tot een zaak – bijvoorbeeld de vaccinaties – toch niet klopte. Dat risico lopen we en dat moet ons heel voorzichtig maken in onze opstelling naar elkaar toe als broeders en zusters.
Het is daarom ook dat Paulus daarna zegt dat we voor onszelf aan God rekenschap zouden geven. ‘Rekenschap geven’ is de vertaling in de HSV van ‘woorden geven’. Daarmee worden we opgeroepen om onze opvatting inclusief de achterliggende redeneringen, maar eens voor God te verwoorden. Dat is beter dan ‘over meningsverschillen te strijden’ met je broeders of zusters.
‘Laten we dan niet langer oordelen’ is de conclusie die het eerste deel van dit hoofdstuk afsluit in vers 13a.
Mijn eigen gedrag beoordelen
Hiervoor bespraken we gevallen waarin we niet de anderen mogen oordelen en nu gaat Paulus in vers 13b verder met te spreken over dingen die we wèl moeten beoordelen. Het gaat om ‘oordelen’, het onderscheid maken tussen goed en verkeerd en het maken van een goede keus. Vooral een goede keuze voor wat betreft je eigen gedrag.
“Laten wij dan niet langer elkaar oordelen, maar oordeel liever dit: de broeder geen aanstoot of oorzaak tot struikelen te geven.” (Romeinen 14:13).
Risico van terugval tot afgoderij
Dit tweede gedeelte in Romeinen 14 bevat andere uitdrukkingen die niet in het eerste gedeelte van het hoofdstuk voorkomen, en die grote overeenkomst hebben met 1 Korinthe 8. Immers, in beide gedeelten zijn gelijksoortige woorden en uitdrukkingen te vinden:
- ‘oorzaak tot struikelen’ wordt gebruikt in zowel Romeinen 14:13b en 1 Korinthe 8:13.
- ‘aanstoot’ wordt gebruikt in Romeinen 14:13b,20,21 en 1 Korinthe 8:9
- ‘hij gaat te gronde voor wie Christus gestorven is’ (in Romeinen14:15) en in 1 Korinthe 8:11 staat ‘zo zal de broeder (…) verloren gaan voor wie Christus gestorven is’;
Waar het in deze gedeelten om gaat is dat er dingen zijn die voor mij niet verkeerd zijn en waarvan ik geloof dat ze zijn toegestaan, maar die voor een medegelovige desastreus kunnen zijn. Voor mij is het ‘rein’, maar de ander ziet het als ‘onrein’ en hij wordt erdoor ‘bedroefd’ (Romeinen 14:14,15). De ander kan zich hierdoor op het pad van de afgoderij begeven, zoals ook in 1 Korinthe 8 duidelijk wordt. Meer over de achtergrond van 1 Korinthe 8 vind je hier; we gaan de inhoud ervan hier niet herhalen.
Nadruk op mijn eigen gedrag
Hier in Romeinen 14 legt Paulus nauwelijks iets uit over de afgoderij, maar hij legt grote nadruk op mijn eigen gedrag. Ik moet zelf beoordelen of ik in mijn gedrag over deze dingen
- Nog naar de liefde wandel (14:15)
- Christus nog dien (14:18)
- Najaag wat de vrede en de onderlinge opbouw bevordert (14:19)
- Het werk van God niet afbreek (14:20)
- Zondig door een aanstoot voor de ander te zijn (14:20,21)
Wanneer ik dus weet wanneer ik niet van mijn recht (om te eten of te drinken) gebruik moet maken en ik handel daar niet naar, dan handel ik niet naar mijn geloof en dat is zonde (14:22,23).
Niet veralgemeniseren
Tenslotte nog de opmerking dat we dit gedeelte niet moeten veralgemeniseren; iets wat je helaas regelmatig kunt tegenkomen. Je komt dan bijvoorbeeld bij een opvatting uit dat je niks mag doen waar een ander zich aan ‘ergert’ (aanstoot). Maar ook de uitdrukking “En alles wat niet uit geloof is, is zonde.” (Romeinen 14:23) resulteert dan in onjuiste opvattingen over geloof en zonde in het leven van een gelovige.
Het tweede gedeelte in Romeinen 14 moeten we echt betrekken op het risico van terugval tot afgoderij – zoals ook 1 Korinthe 8 leert. In die context moeten we dit gedeelte begrijpen.
Als afsluiting nog uit Romeinen 15:
“Laat daarom ieder van ons
zijn naaste behagen ten goede, tot opbouw.
Want ook Christus heeft niet Zichzelf behaagd,
maar zoals geschreven staat:
Al de smaad van hen die U smaden, is op Mij gevallen.
Want alles wat eertijds geschreven is,
is tot onze onderwijzing eerder geschreven,
opdat wij in de weg van volharding en vertroosting
door de Schriften de hoop zouden behouden.
En de God van de volharding en van de vertroosting
moge u geven onderling eensgezind te zijn
in overeenstemming met Christus Jezus,
opdat u eensgezind, met één mond,
de God en Vader van onze Heere Jezus Christus verheerlijkt.
Daarom, aanvaard elkaar
zoals ook Christus ons aanvaard heeft,
tot heerlijkheid van God.”
Romeinen 15:2-7