Christus’ komst en het oordeel

In en rondom Israel gebeurt ontzettend veel en iedereen heeft er wel een mening over, ook christenen. Maar over de oordelen die over het volk Israel komen hoor je niet zoveel, ook niet in de christelijke wereld. Toch zwijgt de Bijbel er niet over en als we onze ogen open hebben, zien we ontwikkelingen in de wereld die erop wijzen dat het er aan zit te komen. Het enige dat we nog kunnen doen is bidden dat veel Joden nu, in onze tijd, de Heer Jezus als hun Heiland aannemen en behouden worden.

Het oordeel over Israel: twee-derde komt om

Er zijn meerdere profetieën in de Bijbel waaruit we kunnen opmaken dat er voor Israel (en de hele wereld)  een tijd van grote verdrukking zal komen. Heel specifiek wordt daarbij van Israel voorzegd dat dan twee-derde van de mensen in het land  zal omkomen.

Het zal geschieden, in heel het land, spreekt de HEERE, dat twee derden daarin uitgeroeid zullen worden en de geest zullen geven, maar een derde zal daarin overblijven. Ik zal dat derde deel in het vuur brengen, het louteren zoals men zilver loutert, en het beproeven zoals men goud beproeft. Het zal Mijn Naam aanroepen, en Ik zal het verhoren. Ik zal zeggen: Dit is Mijn volk; en het zal zeggen: De HEERE is mijn God.” (Zacharia 13:8-9).

Het is een vreselijk oordeel van God, waar je in de ‘christelijke pers’ weinig tot niets over hoort. Wat wel genoemd wordt is de belofte van God dat Hij Zijn volk zal redden en dat de Messias zal komen – Christus – die Zijn koninkrijk zal vestigen. Volgens de tekst betreft dat trouwens een derde van het volk, dat zich tot God zal bekeren.
Maar dat vreselijke oordeel van God over die twee-derde? Wat moet je daarmee? Wat is het antwoord als we de vraag stellen waarom God dat doet? God straft hen toch niet omdat het volk vroeger – in de tijd van de profeten – afgoderij heeft gepleegd? Dat zou toch onrechtvaardig zijn, of niet soms?

Verderop in dit artikel zullen we zien dat de afgoderij van Israel vroeger in bijbelse tijden, maar ook nu  in de laatste dagen, de reden is voor de komst van Gods oordeel.

Israëls voortdurende probleem: afgoderij

Wanneer het om Israel gaat is het probleem dat God met Israel heeft de voortdurende afgoderij. Voordat ze het beloofde land binnentrekken – na 40 jaren in de woestijn rondgetrokken te hebben – waarschuwt God hen in het boek Deuteronomium nog uitgebreid tegen de afgodendienst en de gevolgen ervan. De vervloekingen in hoofdstuk 28 laten er geen onduidelijkheid bestaan.

““U zult uw vijanden, die de HEERE op u af zal sturen, dienen met honger en dorst, met naaktheid en gebrek aan alles. Hij zal u een ijzeren juk op de hals leggen, totdat Hij u wegvaagt. De HEERE zal een volk van ver weg tegen u doen opkomen, van het einde van de aarde, zoals een arend aan komt zweven; een volk waarvan u de taal niet verstaat, een meedogenloos volk, dat oude mensen niet ontziet en jonge mensen niet genadig is.” (Deuteronomium 28:48-50)” (Exodus 20:5-6)

U zult weggerukt worden uit het land waar u naartoe gaat om het in bezit te nemen. De HEERE zal u verspreiden onder al de volken, van het ene einde van de aarde tot aan het andere einde van de aarde. Daar zult u andere goden dienen, die u noch uw vaderen gekend hebben, hout en steen. Daarbij zult u onder die volken niet tot rust komen en uw voetzool zal geen rustplaats hebben, want de HEERE zal u daar een bevend hart, kwijnende ogen en een treurende ziel geven.” (Deuteronomium 28:63-65)

En voordat Mozes sterft en het volk het beloofde land binnentrekt, hoort hij van de Here dat het volk toch weer in afgoderij zal vervallen en Hij het zal moeten oordelen.

En de HEERE zei tegen Mozes: Zie, u gaat bij uw vaderen te ruste; en dit volk zal opstaan en als in hoererij achter de vreemde goden van het land waar het naartoe gaat, aan gaan, in het midden van dat land. Het zal Mij verlaten en Mijn verbond, dat Ik ermee gesloten heb, verbreken. (…) Ik zal Mijn aangezicht op die dag zeker verbergen, vanwege al het kwaad dat het gedaan heeft, want het heeft zich tot andere goden gekeerd.” (Deuteronomium 31:16,18).

Mozes moet er van de Here een lied over maken, zodat het volk zich deze woorden later gemakkelijker zou kunnen  herinneren.

Toen verliet hij God, Die hem gemaakt heeft, hij versmaadde de Rots van zijn heil. Zij hebben Hem tot na-ijver gebracht met vreemde goden, met gruwelijke daden hebben zij Hem tot toorn verwekt. Zij hebben geofferd aan de demonen, niet aan God; aan goden die zij niet kenden, aan nieuwe goden, die kortgeleden gekomen zijn, voor wie uw vaderen niet gehuiverd hebben.” (Deuteronomium 32:15-17).

De oordelen, de ballingschap en het herstel van Israel

Zo is het ook gegaan. De Here moest hen steeds weer oordelen en uiteindelijk werd het volk in ballingschap gevoerd. Eerst is Samaria – het 10-stammen rijk – naar Assyrië weggevoerd.

In het negende jaar van Hosea nam de koning van Assyrië Samaria in en voerde Israël weg naar Assyrië. Hij liet hen wonen in Halah en in Habor, aan de rivier Gozan en in de steden van Medië. Dit gebeurde omdat de Israëlieten gezondigd hadden tegen de HEERE, hun God, Die hen uit het land Egypte geleid had, onder de hand van de farao vandaan, de koning van Egypte. Zij hadden andere goden vereerd, en hadden gewandeld overeenkomstig de verordeningen van de heidenvolken die de HEERE van voor de ogen van de Israëlieten verdreven had” (2 Koningen 17:6-8).

Juda, het tweestammenrijk, is later in ballingschap is weggevoerd naar Babel (lees 2 Koningen 24 en 25).

De profeten die in die tijd leefden hebben het volk gewezen op hun toestand van afvalligheid (de afgoderij), opgeroepen tot bekering tot de Here, maar hebben ook Zijn oordeel aangekondigd als bekering zou uitblijven.
Verder profeteerden ze vaak over de tijd van herstel die komen zou wanneer de Messias zou verschijnen en Zijn rijk hier op aarde zou vestigen. Dat laatste is interessant, want het gaat dan over de tijd van het einde (zie bijvoorbeeld Daniel 12:7-9).

de profetieën van het Oude testament zijn actueel
als het gaat om wat israel zal overkomen in de laatste tijden

Maar dat betekent ook dat je in de profetieën van het Oude Testament veel dingen kunt vinden die juist heel herkenbaar en actueel zijn in onze tijd.

Zefanja, de samenvatting van de profetieën

Zefanja is een kleine profeet die heel duidelijk maakt hoe God handelt met Israel en de volken. In drie hoofdstukken vertelt de profeet over het oordeel over Israel en de wereld, maar ook over de uiteindelijke zegen van God. Het wordt wel ‘de samenvatting van de profetieën’ genoemd.

  • Oordeel over de wereld 1:2-3
  • Oordeel over Juda 1:4-2:3
  • Oordeel over Israëls buren 2:4-15
  • Oordeel over Jeruzalem 3:1-7
  • Oordeel over alle volken 3:8
  • Zegen over Israel en de volken 3:9-20

Ongetwijfeld heeft de profetie een betekenis gehad voor de tijd waarin ze uitgesproken en geschreven is. Daarnaast zijn er zeker ook latere (deel-)vervullingen geweest, maar heel in het bijzonder gaat Zefanja over de dingen die in het laatst van de dagen zullen gebeuren. Het is de ‘dag van de Here’ – en de verwijzing naar ‘die dag’1  – waarin God Israel zal oordelen, maar ook de buurlanden en uiteindelijk de hele wereld. Dat laatste aspect is ook nadrukkelijk aanwezig in Zefanja.

Het begin van het eerste hoofdstuk van Zefanja

Laten we de tekst van het eerste hoofdstuk maar eens lezen en daar een paar opmerkingen over maken.

Het woord van de HEERE dat gekomen is tot Zefanja, de zoon van Cusji, de zoon van Gedalia, de zoon van Amarja, de zoon van Hizkia, in de dagen van Josia, de zoon van Amon, de koning van Juda. Ik zal alles volkomen wegvagen van de aardbodem, spreekt de HEERE. Ik zal mens en dier wegvagen, Ik zal de vogels in de lucht en de vissen in de zee wegvagen en de struikelblokken, samen met de goddelozen; ja, Ik zal de mensen uitroeien van de aardbodem, spreekt de HEERE.” (Zefanja 1:1-3)

In deze verzen staan dingen die nog zullen gebeuren (‘Ik zal’). Maar tegelijkertijd lijkt het ook wel te verwijzen naar de zondvloed, het wereldwijde oordeel van God over de verdorven mensheid, waaruit alleen Noach en zijn gezin werden gered (Genesis 6-8). Het is een oordeel over de hele aarde en de hele mensheid, zoals dat ook in Jesaja 24 wordt geschetst.
Tegen deze achtergrond gaat de Here verder om Juda en Jeruzalem aan te spreken.

Ik zal Mijn hand uitstrekken tegen Juda en tegen alle inwoners van Jeruzalem. Ik zal van deze plaats uitroeien het overblijfsel van de Baäl, de naam van de afgodspriesters, met de priesters, en hen die zich neerbuigen op de daken voor het leger aan de hemel, en hen die zich neerbuigen en zweren bij de HEERE én zweren bij Malcam,  en die zich van de HEERE afkeren, bij Hem vandaan, en die de HEERE niet hebben gezocht en niet naar Hem hebben gevraagd.” (Zefanja 1:4-6)

Hier lezen we waarom Israel onder Gods oordeel komt: het is de afgoderij van het volk, dat denkt de Here te dienen, maar ondertussen de demonen dient (Leviticus 17:7; Deuteronomium 32:17). Het is feitelijk hetzelfde als ten tijde van Noach: de vermenging van de mensenwereld met de demonenwereld2, waardoor het oordeel van God onafwendbaar wordt.

Is er nu dan afgoderij in Israel?

Je zou kunnen zeggen dat de afgoderij alleen maar slaat op vroeger en dat het nu gaat om al die andere dingen die in de hoofdstukken genoemd worden. Maar daar zijn een paar argumenten tegen en wel als eerste dat de tekst van hoofdstuk 1 heel direct de afgoderij noemt als reden voor het komende oordeel van God, voor de ‘dag van de Here’. De tweede reden is dat de andere dingen die genoemd worden – als bijvoorbeeld onrecht, geweld en bedrog, hebzucht en rijkdom met alles wat daarmee annex is – dingen zijn die een gevolg zijn van afgodendienst. Immers daardoor zwijgt het geweten en mensen menen dat God het niet ziet en ingrijpt: “De HEERE doet geen goed en Hij doet geen kwaad.” (Zefanja 1:12). In het hele Oude Testament zijn deze dingen het gevolg van de afgoderij; zo ook hier.

Maar hoe zit het dan met de afgoderij van Israel vandaag de dag? Welnu, het is hetzelfde als in de tegenwoordige westerse wereld. Een groot deel van de bevolking van Israel – schatting is 80 % of meer – is gewoon seculier en hebben de westerse moraal aangenomen. Ze zijn net zo zeer beïnvloed door drugsgebruik, meditatie, muziek en dat soort dingen als hier bij ons (zie bijvoorbeeld hier). Hun leven is zogezegd ‘verwesterd’.

Daarnaast is er een grote groep orthodoxe joden (de zogenaamde charedische joden) die wordt geschat op zo’n 12 a 13 %. Al eerder ontdekte ik daar zaken die naar mijn idee niet deugen (zie bijvoorbeeld hier); veel onbijbels gedachtengoed en mystiek.

Ik had het idee dat er met dat orthodoxe toch wel iets bijzonders aan de hand was en heb toen eens gezocht naar de betekenis en het doel van het zogenaamde ‘shucklen’. Dat is het heen en weer bewegen van het bovenlichaam bij de studie van de Thora/Talmoed en het bidden. Destijds was dat toen moeilijk te achterhalen op internet; ik kon maar één verwijzing vinden die een relatie legde tussen het ‘shucklen’ en de mystiek.

Shuckling, davening en meditatie

Dus heb ik nu weer opnieuw gezocht naar het begrip ‘shucklen’. Tijdens dat zoeken stuitte ik op het begrip ‘davening’ dat – voor zover ik begrijp – een aan ‘shuckling’ verwante gebedspraktijk is.
Bij het zoeken naar de betekenis van deze begrippen werd nu wel overduidelijk dat het inderdaad gaat om godservaringen, dichter bij god komen, meer focus enzovoorts. Allemaal dezelfde termen en woorden die ook in het christelijke westen worden gebruikt. De opvattingen over shuckling zijn gevarieerd, maar het meest veelzeggend is mijns inziens de volgende.

  • Sommige gelovigen ervaren dat shuckling helpt om een hoger bewustzijnsniveau te bereiken. Het kan helpen om de ziel los te maken van wereldse zaken en dichter bij het goddelijke te komen, door de fysieke bewegingen te synchroniseren met de spirituele intentie van het gebed of de studie.
    • Een rabbi legde op YouTube uit wat shucklen is en vergeleek het met meditatie. Hij zei onder meer het volgende: “Shucklen is het steeds weer focusseren op een voor jou belangrijk woord en daarop mediteren. Je moet het blijven herhalen. Als je dat doet dan breidt het woord zich als het ware uit en wordt krachtig in je zodat je het ook gaat voelen. Het brengt je in een andere wereld en laat je datgene waarop je mediteert ook werkelijk innerlijk ervaren. Neem als voorbeeld een stuk mango. Als je daarop mediteert dan kun je die mango inderdaad proeven, ruiken en innerlijk ervaren.”
  • De ‘Davening ervaring’ is bedoeld om de gelovige dichter bij God te brengen, het bewustzijn van het heilige te verdiepen en een gevoel van spirituele vervulling en gemeenschap te bieden. Voor velen is het een dagelijks ritueel dat helpt om hun geloof te verankeren en hun spirituele leven te voeden.
  • Davening is een ‘rijk en complex’ onderdeel van het Joodse religieuze leven. Het combineert intentie, lichamelijke beweging, gemeenschapszin, muziek en persoonlijke expressie om een diepgaande spirituele ervaring te creëren. Door deze verschillende elementen wordt davenen meer dan alleen het uitspreken van woorden; het wordt een moment van verbinding met het goddelijke en met de eigen spirituele kern.
Klik hier voor uitgebreidere citaten en samenvattingen over ‘shuckling’ en ‘davening’.
  • Over Shuckling
    Shuckling, ook wel “schokelen” genoemd, is een gebruik onder veel orthodoxe Joden waarbij ze hun hoofd en bovenlichaam heen en weer bewegen tijdens het gebed of de studie van heilige teksten. Dit rituele wiegen heeft een aantal mogelijke bronnen en doeleinden, zowel historisch als
    spiritueel.

    * Een van de vroegste beschrijvingen van shuckling komt van Rabbi Yehuda Halevi in zijn werk “Kuzari” (12e eeuw). Hij beschrijft dat mensen in synagogen bewogen tijdens hun studie om zo beter de aandacht vast te houden en om fysiek actief te blijven tijdens langdurige zittingen van gebed en studie.
    * In de Kabbala, de joodse mystieke traditie, wordt shuckling gezien als een fysieke uitdrukking van de ziel die brandt van verlangen naar God. Het wordt soms vergeleken met de vlam van een kaars die voortdurend in beweging is, symboliserend de altijd aanwezige zoektocht van de ziel naar spirituele verlichting en verbinding met het goddelijke.

    * Concentratie en Focus: Het ritmische bewegen kan helpen om de concentratie te verhogen en een meditatieve staat te bereiken. Voor sommige mensen helpt de fysieke beweging om gedachten beter te ordenen en om de aandacht op de tekst of het gebed gericht te houden.
    * Lichamelijke Betrokkenheid: Shuckling kan worden gezien als een manier om het lichaam te betrekken bij de spirituele activiteit. Door fysiek te bewegen, wordt het hele lichaam een deelnemer in het gebed, niet alleen de stem of de geest. Dit sluit aan bij de joodse opvatting dat het dienen van God een volledige, holistische ervaring moet zijn die lichaam en geest omvat.
    * Traditie en Continuïteit: Net als veel rituelen binnen het Jodendom, draagt shuckling bij aan een gevoel van verbondenheid met generaties van gelovigen die dezelfde praktijk hebben gevolgd. Het continueren van deze bewegingen versterkt een gevoel van gemeenschap en traditie.
    * Spirituele Elevatie (verhoging): Sommige gelovigen ervaren dat shuckling helpt om een hoger bewustzijnsniveau te bereiken. Het kan helpen om de ziel los te maken van wereldse zaken en dichter bij het goddelijke te komen, door de fysieke bewegingen te synchroniseren met de spirituele intentie van het gebed of de studie.

    Conclusie
    Shuckling is een diepgewortelde traditie in het orthodoxe Jodendom met meerdere mogelijke verklaringen voor zowel de oorsprong als het doel ervan. Het kan dienen om de concentratie te verhogen, de fysieke en spirituele betrokkenheid te versterken, een gevoel van continuïteit met het verleden te bieden en om een hoger bewustzijnsniveau te bereiken tijdens het gebed of de studie van heilige teksten. Of het nu gezien wordt als een praktische hulpmiddel of als een mystieke handeling, het blijft een belangrijk onderdeel van de joodse gebeds- en studiecultuur.
  •  Over Davening
    De term ‘Davening experience’ verwijst naar de ervaring van gebed (davenen) binnen het Jodendom, vooral binnen orthodoxe gemeenschappen. Davenen (van het Jiddische ‘davenen’, wat bidden betekent) omvat meer dan alleen de recitatie van gebeden; het is een diepgaande, spirituele en vaak emotionele ervaring. Hier zijn enkele aspecten die de ‘Davening experience’ kenmerken:

    * Spirituele Intentie (Kavanah):
       – Kavanah betekent letterlijk “intentie” of “gerichtheid” en verwijst naar de innerlijke houding en concentratie die iemand heeft tijdens het gebed. Het gaat om het richten van je gedachten en gevoelens naar God, wat een gebed diepzinniger en betekenisvoller maakt.
    *Lichaamsbeweging (Shuckling):
       – Zoals eerder besproken, kan het ritmische bewegen tijdens het bidden helpen bij de concentratie en de spirituele beleving versterken. Het fysiek betrekken van het lichaam kan het gebed dynamischer en levendiger maken.
    * Gemeenschapsgevoel (Minjan)**:
       – In het Jodendom wordt veel waarde gehecht aan het bidden in gemeenschap, vaak in een ‘minjan’, een quorum van tien Joodse mannen (in orthodoxe gemeenschappen). Samen bidden kan een gevoel van eenheid en verbondenheid met anderen en met God versterken.
    *Gebedsteksten (Siddur):
       – De gebeden worden gereciteerd uit de ‘Siddur’, het Joodse gebedenboek. De vaste structuur en bekende teksten helpen de gelovigen om zich te verbinden met eeuwenoude tradities en gemeenschappelijke gevoelens uit te drukken.
    * Muzikale Elementen:
       – Veel gebeden worden gezongen of gereciteerd op melodieën (nigunim). Deze muzikale elementen kunnen de emotionele intensiteit van het gebed verhogen en een gevoel van vreugde, troost of eerbied oproepen.
    * Tijd en Regelmaat:
       – Davenen vindt op vaste tijden plaats: ’s ochtends (Shacharit), ’s middags (Mincha) en ’s avonds (Maariv). Deze regelmaat helpt om het dagelijks leven te structureren rond momenten van spiritualiteit en reflectie.
    * Persoonlijke Gebeden:
       – Naast de vaste teksten is er ook ruimte voor persoonlijke gebeden en verzoeken. Dit geeft de mogelijkheid om persoonlijke zorgen en dankbaarheid tot uitdrukking te brengen binnen het kader van het formele gebed.

     De Impact van de Davening Experience
    De ‘Davening experience’ is bedoeld om de gelovige dichter bij God te brengen, het bewustzijn van het heilige te verdiepen en een gevoel van spirituele vervulling en gemeenschap te bieden. Voor velen is het een dagelijks ritueel dat helpt om hun geloof te verankeren en hun spirituele leven te voeden.
    Deze ervaring kan variëren afhankelijk van persoonlijke overtuiging, de specifieke gemeenschap en de omstandigheden van het gebed. Voor sommigen is het een moment van diepe introspectie en verbinding, terwijl het voor anderen een kans is om zich verbonden te voelen met hun gemeenschap en traditie.

    Conclusie
    De ‘Davening experience’ is een rijk en complex onderdeel van het Joodse religieuze leven. Het combineert intentie, lichamelijke
    beweging, gemeenschapszin, muziek en persoonlijke expressie om een diepgaande spirituele ervaring te creëren. Door deze verschillende elementen wordt davenen meer dan alleen het uitspreken van woorden; het wordt een moment van verbinding met het goddelijke en met de eigen spirituele kern.

Op YouTube zijn tegenwoordig veel filmpjes te vinden met ‘shuckling’ of ‘davening’ als onderwerp. Je kunt het zelf eenvoudig opzoeken.
Bovendien zijn er zelfs christenen die het shucklen ook aanbevelen aan christenen als een “verdieping van hun gebedsleven”.

Shucklen voor een dieper gebedsleven, ook voor christenen!

Het zal ons wel duidelijk zijn dat shuckling en davening niet onschuldig zijn, maar een staat van hoger bewustzijn tot gevolg heeft. In bijbelse termen dus afgoderij, waarbij men meent god te ervaren, maar in werkelijkheid door demonen beïnvloed wordt.

Een groot verdriet voor Paulus

Naar aanleiding van het bovenstaande ontkom ik niet aan de conclusie dat ook vandaag de dag de afgodendienst in Israel groot is. Niet alleen seculier, net zoals in de westerse wereld, maar ook juist joods-religieus, net als in de westerse christelijk wereld.

Wanneer ik zit te zoeken naar de betekenis van shuckling en davening zie ik YouTube filmpjes voorbij komen van religieuze joden die compleet verstrikt zijn in hun joodse denken. Maar ook opnames van christenen die op straat in gesprek raken met joden en hen het evangelie van onze Heer Jezus Christus vertellen. Het zijn vaak aangrijpende gesprekken en als je dat alles overdenkt kan er iets van ontzetting en medelijden met deze mensen over je heen komen.

Waarschijnlijk heeft Paulus iets dergelijks beleefd – alleen dan natuurlijk veel sterker – wanneer hij het heeft over ‘zijn broeders, verwanten wat het vlees betreft” (Romeinen 9:3). Hij constateert dan dat Israel geoordeeld wordt vanwege hun afgoderij, wanneer hij uit Jesaja citeert en het volgende schrijft.

“Jesaja roept over Israël uit: Al zou het getal van de Israëlieten zijn als het zand van de zee, slechts het overblijfsel zal behouden worden. Want Hij voltooit een zaak en handelt die af in gerechtigheid. De Heere immers zal metterdaad Zijn zaak snel afhandelen op de aarde. En zoals Jesaja van tevoren gezegd heeft: Als de Heere van de legermachten ons geen nageslacht had overgelaten, zouden wij als Sodom zijn geworden en aan Gomorra gelijkgemaakt zijn geweest.” (Romeinen 9:27-29)

Deze teksten verwijzen naar Jesaja 1, waar de afvallige toestand van het volk van God  beschreven wordt. De tekst refereert ook aan Sodom en Gomorra waar door vermenging van mensen met de demonen een totaal verdorven – en niet meer te ‘repareren’ – toestand was ontstaan, die alleen door Gods oordeel kon worden beëindigd3. Paulus maakt duidelijk dat zo’n toestand ook inhoudt dat men Christus verwerpt: “Want zij hebben zich gestoten aan de steen des aanstoots” (Romeinen 9:32-33).

Voor Paulus was het een groot verdriet dat dit het lot was dat Israel zou treffen. Hij wenste dat ze behouden zouden worden en hij was bereid daar zijn eigen heil voor op te geven.

Ik spreek de waarheid in Christus, ik lieg niet en mijn geweten getuigt mee door de Heilige Geest, dat het een grote bron van droefheid voor mij is, en een voortdurende smart voor mijn hart. (…) Broeders, de oprechte wens van mijn hart en mijn gebed tot God voor Israël is gericht op hun zaligheid. (…)   Want ieder die de Naam van de Heere zal aanroepen, zal zalig worden. Hoe zullen zij dan Hem aanroepen in Wie zij niet geloven? En hoe zullen zij in Hem geloven van Wie zij niet gehoord hebben? En hoe zullen zij horen zonder iemand die predikt?”  (Romeinen 9:1-2; 10:1,13-14).

Voor Paulus was er voor ‘zijn broeders naar het vlees’ maar één oplossing, namelijk dat hen het evangelie gepredikt zou worden, waardoor ze tot geloof zouden komen.

Daarin mogen we navolgers van Paulus zijn om speciaal te bidden voor het evangeliewerk onder de Joden, opdat velen nog de Heer Jezus Christus aannemen en behouden worden.


Voetnoten

  1. De uitdrukkingen ‘dag van de Here’, ‘die dag’ en verwijzingen naar ‘de/een dag’ komen ongeveer 20 keer in het boek Zefanja voor. Meestal verwijst het naar de toorn van Gods oordelen, maar vaak is daarin ook het vrederijk bij ingesloten. ↩︎
  2. Zie Genesis 6, waar sprake is van ‘zonen van God’ die gemeenschap hebben met mensen. ↩︎
  3. Overigens was dit ook het geval in de tijd van Noach, als ook later in de tijd van Nimrod en Babel. Ook nu leven we opnieuw in een tijd waarin de vermenging van de mensen- en demonenwereld een hoogtepunt bereikt en God zowel Israel als ook de wereld moet oordelen. DV komen we daar nog een keer uitgebreider op terug. ↩︎