Gods heil voor je ziel

Dien de Heere oprecht

In de HSV vertaling staat bij Psalm 50 als opschrift ‘Dien de Heere oprecht’. Maar opmerkelijk is dat de Psalm vooral en grotendeels een waarschuwing is voor hen die ‘de Heere niet oprecht dienen’. Ze dienen Hem wel, maar kennelijk niet op de juiste manier.  Het grootste deel van de Psalm is een verwijt van God aan Zijn volk dat Hem wel offers brengt, maar ondertussen niet naar Zijn geboden wil luisteren en handelen (50:16-22). Daarom betekenen hun offers voor God ook niets; Hij heeft ze niet nodig (50:7-13). Immers, alle dieren zijn al van Hem en hun dienst is slechts een vormendienst.

Maar in de Psalm staan een paar bijzondere teksten die het waard zijn om eruit te lichten en die juist gaan over het tegenovergestelde. Ze gaan juist over het oprecht dienen van de Here en geven ons inzicht in een paar specifieke kenmerken ervan.  

In de eerste en meest directe betekenis hebben ze betrekking op het gelovige overblijfsel van Israël dat straks door God Zelf uit de grote verdrukking verlost wordt. Maar we mogen ook een toepassing maken voor onszelf omdat ze ons aanmoedigen om een levende relatie met onze Heer en Heiland te onderhouden.

Een relatie van offers

De teksten waar het om gaat zijn de volgende.

  • Verzamel Mij Mijn gunstelingen, die een verbond met Mij sluiten door offers (50:5)
  • Offer dank aan God en kom aan de Allerhoogste uw geloften na. Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren (50:14-15)
  • Wie dank offert, zal Mij eren; wie de rechte weg gaat, zal Ik Gods heil doen zien (50:23)

Een verbond van offers

Het begint met vers 5

(…) Mijn gunstelingen, die een verbond met Mij sluiten door offers”.

De relatie tussen God en ‘Zijn gunstelingen’ is gebaseerd op hèt Offer, waarin God Zelf heeft voorzien. Zoals Abraham het gezegd heeft: “God zal Zichzelf voorzien van het lam voor het brandoffer” (Genesis 22:8). Het Offerlam, onze Heer Jezus Christus, is de grond voor onze relatie met God. God gaf Zijn Zoon opdat zondaren vergeven en behouden zouden kunnen worden (zie bijvoorbeeld Johannes 3:16; 1 Johannes 4:9,10).

Maar in onze tekst wordt het net andersom voorgesteld. Het initiatief gaat niet van God uit, maar van de ‘gunstelingen’. Zij sluiten het verbond met de Here en gaan een relatie met Hem aan. Ieder die de Heer Jezus als het zoenoffer voor zichzelf heeft aangenomen mag op grond daarvan tot God gaan en Hem daarvoor eren en danken.

Een relatie begin je op een bepaald moment, maar daarna moet je die relatie ook onderhouden. De relatie met de Here houdt je in stand door offers van lof en dank, “(…) geestelijke offers, die God welgevallig zijn door Jezus Christus” (1 Petrus 2:5).

Vandaag de dag kun je christenen horen praten over hun relatie met God of vaak zelfs over een ‘intieme relatie’. Maar als je goed luistert hoor je niet of nauwelijks iets over Christus de Gekruisigde. Dan klopt er toch iets niet? Gods Woord noemt het in deze Psalm ‘een verbond van offers’ en Paulus schrijft op meerdere plaatsen dat het ons alleen om onze Heer Jezus Christus moet gaan.

Ik zal mij volstrekt niet beroemen op iets anders dan op het kruis van onze Heere Jezus Christus (…)” (Galaten 6:14).

De relatie met God de Vader en de Heer Jezus Christus houden we slechts in stand wanneer we dagelijks onze offers van lof en dank brengen!

Offer dank aan God

Dat het Gods verlangen is dat we Hem dankoffers brengen, blijkt ook uit vers 14, waar we de oproep lezen “Offer dank aan God (…)”. Toen God Zijn volk heeft opgedragen Hem offers te brengen, was dat niet vanwege die dieren. Hij had geen honger (zie 50:12), zodat Hij die dieren nodig had. Maar het offeren had ook ten doel dat hun hart erbij betrokken was. Om het zo maar eens te zeggen:

God zit niet te wachten op hun offerdieren, maar op de dank van hun hart!

Hij wilde graag dat ze zich zouden realiseren wie de grote en heilige God is, die toch zo barmhartig en liefdevol is dat Hij bij zondige mensen wil wonen. “Daarom zult u de Heere, uw God liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw kracht (…)” (Deuteronomium 6:5).

De relatie met God is gebaseerd op het brengen van offers van dank aan God, maar brengt daarnaast ook met zich mee dat Hij voor hen – Zijn ‘gunstelingen’ – zorgt en ze redt wanneer ze Hem aanroepen.

Roep Mij aan in de dag van benauwdheid; Ik zal u eruit helpen en u zult Mij eren” (Psalm 50:15).

Het heil van God zien

Wanneer straks in de grote verdrukking de benauwdheid over het volk Israël komt, zoekt Hij naar ‘gunstelingen’, dat zijn degenen die Hem dank offeren en Hem eren. Zij die weten dat de Heer Jezus de echte Messias is en die Hem dan aanroepen om hen te redden (50:15). Ze kennen Hem, ze geloven in Hem, weten Wie Hij is en wat Hij gedaan heeft op het kruis van Golgotha. Daarom eren en danken ze Hem.

En omdat ze dat doen, zal Hij komen om ze te bevrijden uit de benauwdheid. Want zo staat het in het laatste vers[2]:

Wie lof offert, eert Mij, en baant de weg, dat Ik hem Gods heil doe zien” (NBG, Psalm 50:23).

Het volhardend Hem blijven danken en eren wordt gezien als het banen van een weg waarop de Here hen dan tegemoet zal komen met Zijn heil!

Maar ook voor ons is het Gods ‘opdracht’ Hem te danken, ‘Gods wil’ zoals Paulus dat zegt:

Dank God in alles. Want dit is de wil van God in Christus Jezus voor u.” (1 Thessalonicenzen 5:18)

Wanneer wij danken voor het kruis van Golgotha worden we bepaald bij ‘het heil van God’ en in het bijzonder de Persoon die dat Heil is, onze Heer en Heiland Jezus Christus. Wanneer Hij komt, is ons heil volkomen.

Het heil voor de ziel

Wanneer we de Heer Jezus en God onze Vader offers van dank brengen, dan is dat het verlangen van Gods hart. Het is ‘Gods voedsel’ (o.a. Numeri 28:2),en als het ware een ‘levensvoorwaarde’ voor God.  Maar wanneer we ons met de Heer Jezus en Zijn Kruis bezighouden, dan is dat toch ook voor ons eigen hart en ziel het allerhoogste en het allerbeste wat we kunnen doen? Wanneer we ons met ‘Gods heil’ bezighouden zou dat dan ook niet heilzaam voor ons eigen hart?

Ik denk dat er niets heilzamer is voor de menselijke ziel dan voortdurend onze offers van lof en dank aan God onze Vader en de Heer Jezus te brengen.

Hoeveel mensen – ook christenen – lopen er niet rond met wat we tegenwoordig psychische klachten noemen? Ik raak er steeds meer van overtuigd dat de enige remedie is om (aan) te leren God de Vader en de Heer Jezus offers van lof en dank te brengen. Het is iets wat we moeten doen en blijven doen, ondanks de last van onze ziel. Dan banen we als het ware een weg waarlangs Gods heil onze ziel kan bereiken en herstellen. Dan kun je het daarna met de psalmist zeggen:

(…) want de Heere is goed voor mij geweest. Ja, U, Heere, hebt mijn ziel immers gered van de dood, mijn ogen van tranen, mijn voet van struikelen.(…) Ik zal U een offer van dankzegging brengen en de Naam van de Heere aanroepen.” (Psalm 116:7-8;17)

Overvloed voor onze ziel is het gevolg, zoals we ook lezen in Psalm 63:4-6

“Mijn lippen zullen U prijzen. Zo zal ik U loven in mijn leven, in Uw Naam zal ik mijn handen opheffen. Mijn ziel zal als met vet en overvloed verzadigd worden; mijn mond zal roemen met vrolijk zingende lippen”

Paulus roept de Filippenzen en ons op om die levende relatie met de Heer Jezus te onderhouden als hij schrijft:

“Verblijd u altijd in de Heere; ik zeg het opnieuw: Verblijd u .(…) Wees in geen ding bezorgd, maar laat uw verlangens in alles, door bidden en smeken, met dankzegging bekend worden bij God; en de vrede van God, die alle begrip te boven gaat, zal uw harten en uw gedachten bewaken in Christus Jezus.” (Filippenzen 4:4,6-7)