Kernpunten van het christelijke leven

Paulus geeft in een prachtige Bijbeltekst een geweldige samenvatting van het leven van de gelovige. Een leven gericht op de hemel, niet op de aarde. Dat is de kern van het christelijke leven. Wat dat betreft had Baudet gelijk: ‘een godsdienst voor losers’.

Over het geestelijke leven van de christen

Het overkomt je soms dat je een gedeelte in de Bijbel leest waarin heel kernachtig de essentie van het christelijke leven verwoord is. Niet dat je het gedeelte voor het eerst leest. Maar toch komt het op een andere manier binnen. Er staan in de Schrift trouwens meer Bijbelgedeelten, die je als ‘kern’ van het christelijke leven zou kunnen beschouwen.

Zo gebeurde het met laatst toen ik het derde hoofdstuk van Filippenzen las. Bij het nadenken daarover bleef ik hangen bij het derde vers, dat als volgt luidt:

“Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen.”

Filippenzen 3:3

We laten de grotere context van de hele brief even achterwege vanwege de lengte van dit artikel en we beperken ons maar tot dit derde hoofdstuk.

Blijdschap

Het hoofdstuk begint met de oproep van Paulus om ons te verblijden. Dat is de blijdschap in de Heer, de blijdschap en vreugde doordat we de Heer Jezus Christus kennen. In Hem moeten we ons verblijden (Fil 3:1; 4:4).

Paulus schreef in deze brief al vaker over verblijden en blijdschap (1:4,18,25; 2:2,17,18,29; 4:4,10). De herhaling van zijn boodschap is voor hem geen last; hij doet het graag. Bovendien is het voor de Filippenzen en voor ons geen overbodige luxe. We moeten voortdurend aan dezelfde dingen herinnerd worden want door het vaker over de dingen van de Heer nadenken, wordt het zeker in ons hart. “Het geeft u zekerheid” (3:1)

De versnijdenis en de besnijdenis

In het tweede vers komt dan plotseling een ernstige waarschuwing tevoorschijn. Paulus waarschuwt de gelovigen in Filippi tegen mensen die hij betitelt als ‘honden’ en ‘slechte arbeiders’. Hij waarschuwt tegen hen en de dingen die ze leren. Volgens hem horen ze bij ‘de versnijdenis’.

Dit woord dat hier gebruikt wordt betekent iets als ‘stuksnijden’ of ‘verminken’. Het wijst dus op mensen die een ‘vermink evangelie’ brengen, niet het hele evangelie van Christus. Daarom noemt hij hen aan het eind van het hoofdstuk ‘vijanden van het kruis van Christus’ (vers 18).

Dit in tegenstelling tot degenen die – zoals hijzelf en de Filippenzen – het evangelie brengen zoals Paulus het van de Here heeft ontvangen (zie 1:5). Hij noemt hen ‘de besnijdenis’, en dat is niet letterlijk, maar figuurlijk bedoeld. Mensen die het Evangelie toegewijd zijn, in overeenstemming daarmee wandelen en daarvoor strijden (zie 1:27).

Het geestelijke leven van de christen

Wat die ‘besnijdenis’ inhoudt beschrijft Paulus in 3:3.

“Want wij zijn de besnijdenis, wij die God in de Geest dienen en in Christus Jezus roemen en niet op het vlees vertrouwen.”

Filippenzen 3:3

Dit is een prachtige manier om te karakteriseren waar het in het christelijke leven om gaat. Het zijn de belangrijkste dingen:

  • onze verhouding tot God,
  • onze relatie tot Christus Jezus en
  • wat we van onszelf vinden.

Dat Paulus het geestelijk leven zo karakteriseert is ongetwijfeld omdat de ‘slechte arbeiders’ op deze punten fout zaten. Ze brachten verkeerde leringen en gaven het onjuiste voorbeeld. We lopen de drie delen langs en geven kort aan waar je – destijds in Filippi, maar ook nu – welke verkeerde leer en praktijken je op deze punten kunt verwachten.

God dienen in de Geest

Onze relatie met God is primair een relatie van ‘dienen’. Dat woord wordt vaak ook opgevat als ‘aanbidden’ en zo is het in de Engelse KJV ook vertaald (zie ook Mattheus 4:10). Het is waar onze God naar verlangd: mensen die Hem lof en eer brengen die Hem toekomt.

Bovendien is het een geestelijke relatie. Onze lof, dank en aanbidding zijn geestelijk van aard. Het betekent dat onze geest – dat is voornamelijk ons denken – er actief bij betrokken is. We overdenken – meestal naar aanleiding van de Bijbel – Wie God is en wat Hij in Christus Jezus gedaan heeft en dat brengen we Hem. Dit kunnen we trouwens niet doen zonder de werking van de Geest, die met onze geest ‘samenwerkt’. Die Geest is ons juist gegeven om Christus groot te maken.
Het is ongetwijfeld daarom dat in de HSV vertaling ‘Geest’ met een hoofdletter geschreven is, terwijl bijvoorbeeld de KJV gewoon ‘spirit’ met een kleine letter heeft.

Juist op dit punt wordt veel verkeerde leer verkondigd, wat ook gepaard gaat met de bijbehorende praktijken. We kunnen God (of Jezus of de Geest) niet lichamelijk – met onze zintuigen –  ervaren. Hij is de Onzichtbare en alleen het geloof kan Hem kennen (Hebreeën 11:27).

Toch zijn er velen die menen God – of de Geest, of Jezus – te kunnen ervaren. Meestal is het zo dat het van ‘de Geest van God’ is wat men ervaart; dingen zoals:

  • Ze voelen Hem op een of andere manier, ze voelen Hem dichterbij of verder weg;
  • Ze horen Zijn stem tot hen spreken; soms heel zacht, soms luider;
  • Anderen nemen diverse lichamelijke reacties waar, zoals warmte, bijzondere energie; dat soort dingen.
  • Weer anderen kunnen dan ‘in vreemde talen’ spreken en beschouwen dat als een soort van hemelse taal.
  • Dan zijn er ook die de ervaringen zo sterk zijn dat ze daardoor wonderen of genezingen kunnen doen bij anderen.
  • Tenslotte noemen we nog de visioenen en aanverwante ervaringen.

In Christus Jezus roemen

Het woord ‘roemen’ is misschien een weinig gebruikt woord  en je zou het in z’n algemeenheid kunnen opvatten als ‘goed spreken over iemand’. Ook uitdrukkingen als bewieroken, bezingen, eren, gloriëren, in de hoogte steken, loven, prijzen, vereren, verheerlijken en verheffen komen bij de betekenis van het woord voor.

Dan is ook direct wel duidelijk wat het betekent om ‘in Christus Jezus te roemen’. Het is het tweede – in Filippenzen 3:3 genoemde – kenmerk van een christen; een kenmerk dat gehoord wordt. Want er wordt op alle mogelijke manieren ‘goed gesproken’ over de Heer Jezus:

  • We eren en loven God de Vader en danken Hem voor Zijn Zoon. Dat doe je persoonlijk, in het gezin en samen met je geestelijke broeders en zusters. We eren ook de Heer Jezus Zelf, als we zien Wie Hij is en Zijn grootheid mogen bewonderen.
  • Ook zal een gelovige tot anderen over de Heer Jezus spreken, zowel tot ongelovigen als met gelovigen. Hij is het onderwerp van onze conversaties
  • Centraal in ons roemen is toch altijd Wie Hij wel is, de eniggeboren Zoon van God die mens werd. Hij – Die alles gemaakt heeft – is ook degene die aan het kruis van Golgotha verzoening tot stand heeft gebracht en ons gekocht heeft met de prijs van Zijn leven. En wat te denken van de toekomst en van Zijn toekomstige heerlijkheid zoals die ons in de Bijbel geschetst wordt. Dan hebben we toch genoeg om over te spreken?!

De Heer Jezus heeft het Zelf onderwezen: “… want uit de overvloed van het hart spreekt zijn mond.” (Lukas 6:45).

Petrus maakt het duidelijk wanneer hij zegt dat we een uitverkoren geslacht zijn, een koninklijk priesterschap een heilig volk, een volk dat God Zich tot Zijn eigendom maakte; opdat – en dan komt het – “u de deugden zou verkondigen van Hem die u uit de duisternis geroepen heeft tot Zijn wonderbaar licht.” (1 Petrus 2:9).

Ik zal de HEERE te allen tijde loven, Zijn lof zal voortdurend in mijn mond zijn.
Mijn ziel zal zich beroemen in de HEERE; de zachtmoedigen zullen het horen en verblijd zijn.
Maak de HEERE met mij groot, laten wij tezamen Zijn Naam roemen.

Psalm 34:2-4

Wanneer het gaat om de ‘slechte arbeiders’, degenen die een misvormd evangelie brengen, dan kunnen we gerust constateren dat het bij hen niet gaat om onze Heer Jezus Christus. Zij roemen veelal in zichzelf of in de Geest die bij hen zulke wonderlijke dingen werkt. Christus de Gekruisigde is niet het onderwerp van de bijeenkomsten en conferenties. Hij is niet het centrale onderwerp van hun dienst, ook al weten sommigen dat goed te verbergen.
Zo moet ik soms denken aan het boek “Het wonder van het kruis” van de charismaat Wilkin van de Kamp. Zeven momenten waarop het bloed van de Heer Jezus gevloeid zou hebben. Helaas is het grootste deel verzonnen en niet in de Bijbel terug te vinden. Maar misschien nog erger, over de drie uren van duisternis wordt nauwelijks een woord gezegd. Terwijl het daar juist om ging.

Niet op het vlees vertrouwen

Het derde kenmerk dat in Filippenzen 3:3 genoemd wordt is dat we ‘niet op het vlees vertrouwen’.

Dit gaat om onszelf, hoe we naar onszelf kijken. Onze natuur is dat we met onszelf ingenomen zijn en menen dat we tot heel wat in staat zijn. Dat werkt ook door in de geestelijke dingen, in de dingen van de Heer. Paulus wist dat als geen ander; hij had meer reden dan wie ook om op zijn vlees te vertrouwen (3:4).

Vervolgens laat hij niet onduidelijk wat hij onder ‘het vlees’ verstaat. Het zijn allemaal dingen die die we op zichzelf genomen positief beoordelen. Een goede afkomst, met godsdienstige ouders, iemand die Gods wetten serieus nam, geen losbol in elk geval, geen lapszwans, maar integendeel ongelooflijk ijverig.
Het zijn dingen waar hij ook na zijn bekering nog voordeel van zou kunnen hebben. Het waren grote voorrechten en eigenschappen die geweldig veel voor hem zouden kunnen betekenen, ook na zijn bekering. Het woord ‘winst’ dat hier staat, gebruikt Paulus in positieve zin maar twee keer: hier en in Filippenzen 1:21 – “… het sterven is winst”. Dan zou hij bij Christus zijn: winst noemt hij dat. Zo groot waren als het ware ook al zijn zegeningen en voorrechten.

Toch beschouwt hij al deze dingen als schadelijk voor zijn geestelijk leven. “Wat winst voor mij was, dat heb ik om Christus’ wil als schade beschouwd” (3:7).

Dat het voor hem schade was heeft hij zelf ervaren. In vers 8 zegt hij het: “Ja, beslist. Ik beschouw ook alles als schade (…) om Wie ik dat alles als schade ervaren heb”.  Hij was – om het zo maar eens te zeggen – een soort van ervaringsdeskundige. Kennelijk is er een tijd – of zijn er perioden – in zijn leven geweest dat hij vertrouwde op zijn vlees, zijn eigenschappen en bekwaamheden. Maar dan heeft hij daarover moeten zeggen dat dat hem niet dichter bij Christus gebracht heeft. Integendeel, dan heeft dat zijn relatie met de Heer geschaad en hij noemt het ‘vuiligheid’. Vuiligheid, zoals mest, afval en alles wat verwijderd en op de afvalberg gegooid wordt; gevaarlijk spul.

Christus kennen

De vraag dringt zich aan ons op in hoeverre wij vertrouwen op ons vlees, onze eigenschappen en bekwaamheden. We zijn er zonder dat we het zelf merken sterk toe geneigd, sterker nog, van nature vertrouwen we op onszelf. Maar Paulus zegt dat het onze relatie met Christus schaadt.
We moeten leren vertrouwen op Christus niet alleen voor ons eeuwig heil, maar juist ook voor ons leven hier beneden. Dat is de weg om de Heer Jezus Christus beter te leren kennen die Paulus ons hier wijst. Zelf beschouwde hij alles als vuiligheid, wat dat in de weg stond.

Wanneer we Christus meer leren kennen in ons leven dan gaan we meer ervaren van wat Hij ervaren heeft in Zijn leven hier op aarde. Dan gaan we meer op Hem lijken. Niet zoals dat tegenwoordig in de christenheid wordt opgevat, dat we dan – net als Hij, zegt men – allerlei bovennatuurlijke dingen zouden ervaren of zelfs wonderen zouden kunnen doen. Daar is geen sprake van.

Lijden, dood en opstanding

Paulus trekt het ‘Christus kennen’ in dit hoofdstuk door naar het lijden en de dood van Christus. Hij zegt dat zijn verlangen Christus te kennen ook zou inhouden dat hij iets van Zijn lijden zou ervaren. Wanneer we ons afvragen wat dat dan wel zou kunnen betekenen, moeten we het volgende bedenken.

Wij komen uit een tijdperk dat je ‘christelijk’ zou kunnen noemen, in die zin dat christelijke bijbelse waarden en normen algemeen erkend en gehandhaafd werden. In die situatie zijn wij opgegroeid. Dan heb je als gelovige weinig te vrezen.
Maar de wereld is wat dat betreft veranderd en is momenteel een heidense wereld, vol van het occulte. Alles wat herinnert aan de God van de Bijbel wordt verwijderd. Daardoor komen we nu veel eerder in de situatie dat we de confrontatie aan moeten gaan met de opvattingen van de wereld omdat ze ingaan tegen Gods Woord.

In toenemende mate is er de kans dat we daardoor te lijden krijgen. Christelijke scholen die ongelovigen of homoseksuelen moeten aannemen en niet mogen afwijzen. Onderwijzend personeel dat de kinderen goddeloze dingen moeten bijbrengen over ‘gender’. Of wanneer je een man met ‘mevrouw’ moet aanspreken omdat dat haar/zijn identiteit is.
Wanneer je je in deze dingen niet wilt aanpassen kan het er in de (nabije) toekomst toe leiden dat je voor de rechter moet verschijnen. In een paar landen is dat al gebeurd de afgelopen tijd.

Wat dat betreft lijkt de wereld van vandaag steeds meer op de wereld zoals die was in de tijd van het Nieuwe Testament. De Heer Jezus heeft van de zijde van de mensen geleden om wie Hij was en wij zullen in toenemende mate ook te lijden krijgen om wat we zijn: mensen die in de praktijk van het leven Christus volgen.

Het bedenken van hemelse of aardse dingen

Paulus strekte zich er naar uit om Christus in zijn leven steeds meer te leren kennen. Dat was geestelijke volwassenheid (3:15). Maar tegelijkertijd realiseerde hij zich dat hij daarin nooit volmaakt zou zijn. Dat zou pas gebeuren wanneer hij bij Christus zou zijn; wanneer de opstanding plaats zou hebben gehad (3:11 en ook vers 21).

Ook in ons leven zou dat ons grootste streven moeten zijn: Christus na te volgen en meer te leren kennen. Paulus roept ons op navolgers van hem te zijn en ook andere gelovigen als voorbeeld te nemen die deze weg met de Heer al gaan (3:17).
Dan blijft ons geestelijk oog ook gericht op ‘de dingen die boven zijn, niet die op de aarde zijn’ (Kol.3:3).

“Als u nu met Christus opgewekt bent, zoek dan de dingen die boven zijn, waar Christus is, Die aan de rechterhand van God zit. Bedenk de dingen die boven zijn en niet die op de aarde zijn, want u bent gestorven en uw leven is met Christus verborgen in God.”

Kolossenzen 3:1-3

Christenen die een ‘versneden’ evangelie geloven en daarmee de ‘slechte arbeiders’ volgen, “wandelen als vijanden van het kruis van Christus (…) zij bedenken aardse dingen” (3:18-19).

Een samenvatting

Het geestelijke leven van de christen wordt door Paulus voorgesteld als de combinatie van de volgende dingen:

  • God dienen in de Geest
  • Roemen in Christus Jezus
  • Niet op het vlees vertrouwen

Op al deze aspecten wordt in de christenheid afbreuk gedaan door ‘slechte arbeiders’ die niet vasthouden aan het evangelie van Christus. Velen volgen hen op hun dwaalwegen en zijn praktisch ‘vijanden van het kruis van Christus’, die ‘aardse dingen bedenken’.

Voor de ware gelovige is het kruis van Christus een realiteit. Zowel voor hun eeuwig heil, als ook voor hun leven hier op aarde. Ze verlangen er naar Christus steeds meer te leren kennen, meer te begrijpen wat Hij heeft meegemaakt in Zijn leven hier beneden.
Daardoor worden ze steeds meer vreemdelingen hier beneden, verlangen naar de hemel en verwachten daaruit hun ‘Zaligmaker, de Here Jezus Christus’. Hij zal hen dan veranderen, zodat hun lichaam  ‘gelijkvormig wordt aan Zijn verheerlijkt lichaam’ (3:20-21).

Na het lijden hier komt de heerlijkheid met Hem, zoals Paulus dat ook in de brief aan de Romeinen zegt:

“mede-erfgenamen van christus;
wanneer wij althans met hem lijden,
opdat wij ook met hem verheerlijkt worden.
– romeinen 8:17 –


Gerelateerde Pagina’s en Blogs onder meer:
– https://goddienen.nu/god-dienen/
https://goddienen.nu/god-dienen/de-kern-van-je-christenleven/
https://goddienen.nu/wie-zijn-de-leiders-in-een-tijd-van-chaos/