De Here kennen

Een tijdje geleden kwam er op een bijbelstudieconferentie een tekst voorbij waarvan een bepaalde term nogal bij me bleef haken. Het was de uitdrukking ‘de Here kennen’ uit Hebreeën 8:11

“En zij zullen beslist niet ieder zijn naaste en ieder zijn broeder onderwijzen en zeggen: Ken de Heere. Want zij zullen Mij kennen, van klein tot groot onder hen” (Hebreeën 8:11).

Het was de aanleiding om mezelf de vraag te stellen wat dat toch eigenlijk betekent: ‘de Here kennen’?

Van nul tot honderd

Iemand anders ‘kennen’ gaat van heel oppervlakkig tot heel intiem; het is een schaal van 0 tot 100 zou je kunnen zeggen. Als we dus de vraag stellen: ‘ken je de Heer?’ dan is het niet meteen duidelijk wat we daarmee bedoelen. We denken in eerste instantie natuurlijk gewoon aan dat wat je wat je van Hem weet; Wie Hij is, wat Hij gedaan heeft. Feiten, zogezegd. Net zoals de je koning van dit land kent en dingen van hem weet. Mogelijk heeft ‘ie op koningsdag je zelfs wel een hand gegeven. Of misschien ken je iemand die je lang geleden uit de vijver heeft gehaald waarin je als klein kind in terechtgekomen was. Je kent de omstandigheden die je ouders je verteld hebben en je weet een paar dingen van je redder. Je kunt zelfs nog dankbare gevoelens voor hem hebben, ook al ben je hem uit het oog verloren.

Je zou dit kunnen zien als het ´kennen´ aan de linkerkant van de schaal. Aan de rechterkant zit een andere manier van kennen. Dat is het bewuste innerlijke kennen, dat een paar slagen dieper gaat, persoonlijk is, met een relatie te maken heeft en met je innerlijk.

Waar gaan we het over hebben?

We gaan hier geen overzicht geven van alle teksten waar ‘kennen’ voorkomt en de Griekse en Hebreeuwse woorden en wat hun precieze betekenis is. De hele breedte van ‘kennen’ komt in de Bijbel voor en wordt vaak ook door hetzelfde (Griekse of Hebreeuwse) woord weergegeven. Dat loopt dus allemaal nogal door elkaar, als ik het een beetje begrijp. Eigenlijk net als in onze wereld en in ons eigen leven.

Er valt over het onderwerp ongetwijfeld nog veel en veel meer te zeggen, maar we beperken ons. Alles uitpluizen kost te veel tijd en is voor een beperkt mens als ik misschien zelfs wel onbegonnen werk. Maar wat ik wel wil proberen is een paar dingen noemen die naar mijn overtuiging van belang zijn voor de praktijk van het geloofsleven.

God kennen: het eeuwige leven

De Farizeeën wilden de Heer Jezus niet aannemen, niet in Hem geloven. Ze wilden niet geloven dat Hij door God, Zijn Vader gezonden was. De Heer Jezus zegt dan “U kent Mij niet en evenmin Mijn Vader; als u Mij kende, zou u ook Mijn Vader kennen” (Johannes 8:19). Maar je kunt Hem pas kennen als je eerst in Hem gelooft en Hem aanneemt als de door God gezondene, Die gekomen is om zondaren zalig te maken. Daarmee begint het kennen. De Heer Jezus zegt het tegen de Vader: “Want de woorden die U Mij gegeven hebt, heb Ik hun gegeven, en zij hebben ze aangenomen, en zij hebben daadwerkelijk erkend dat Ik van U uitgegaan ben, en hebben geloofd dat U Mij gezonden hebt” (Johannes 17:8). De eerste stap van het kennen is in Hem geloven.

Maar als je je tot God bekeert en de Heer Jezus aanneemt als Degene Die, door God gezonden, voor jouw zonden is gestorven op het kruis van Golgotha dan geeft Hij je het eeuwige leven, zoals Hij het Zelf zegt in Zijn gebed aan de Vader (zie Johannes 17:2). En meteen daarna definieert Hij wat dat eeuwige leven is: God kennen!

En dit is het eeuwige leven, dat zij U kennen, de enige waarachtige God, en Jezus Christus, Die U gezonden hebt” (Johannes 17:3)

Het is beide tegelijkertijd: God, de Vader kennen en Zijn Zoon Jezus Christus, die uit de hemel gezonden is om zondaren zalig te maken. Dat is het echte christelijke leven zoals het bedoeld is: de enige waarachtige God kennen en Jezus Christus Die Hij gezonden heeft.

In hoeverre ken je God en de Heer Jezus?

De vraag blijft nog steeds wat het ‘kennen’ nu betekent. Om te beginnen zou je de vraag kunnen stellen hoeveel je Hem (of Hen) kent, veel of weinig?

Wanneer je veel over God de Vader zou weten en over de Heer Jezus en je kent veel bijbelteksten die daarbij horen of misschien ken je hele Bijbelgedeelten uit je hoofd, dan nog blijft dat hoofdzakelijk ergens aan de linkerkant zitten. Dan weet je wel veel dingen over God, maar je zit nog steeds aan de linkerkant. Nog meer uit je hoofd leren voegt alleen maar feiten toe en brengt je niet verder naar rechts.

Waarschijnlijk bemerk je bij jezelf het ontevredene gevoel, dat er toch meer moet zijn. Maar de vraag is dan hoe je God zo kan leren kennen dat het niet alleen een kwestie van feiten en weten is, maar dat het dieper gaat. Je wilt naar die andere manier van kennen. Het bewuste innerlijke kennen, dat een paar slagen dieper gaat, persoonlijk is, met een relatie te maken heeft en met je hart.

Opdat ik Hem mag kennen

Paulus kende ook dit ‘verlangen naar meer’ en zegt dat hij alles aan de kant zet en als schade en drek (SV) beschouwt als het gaat om zijn streven Christus te kennen.

“(…) vanwege de voortreffelijkheid van de kennis van Christus Jezus, mijn Heere, om Wie ik dat alles als schade ervaren heb. En ik beschouw het als vuiligheid, opdat ik Christus mag winnen (…) opdat ik Hem mag kennen (…)” (Filippenzen 3:8-10)

Als je even doorleest in dit gedeelte, blijkt dat Paulus niet vindt dat hij er al klaar mee is, maar dat hij blijft “jagen om het te grijpen” (vers 12). Het is en blijft zijn voortdurende streven om de Heer Jezus Christus steeds meer te leren kennen. De kennis van Christus Jezus, zijn Heer, is zo voortreffelijk en is zo ver boven alles verheven, dat hij daarnaar zal blijven jagen en daar alles voor wil opgeven.

Het échte kennen

Toch hebben we nog steeds geen antwoord op de vraag wat ‘het échte kennen’ nu is, maar in het boek van de profeet Hosea kunnen we verder komen. Hosea gaat over de relatie van de Here met Zijn volk Israel met beschrijvingen van de hoogte- en dieptepunten. Heel nuttig om een paar keer te lezen en tot je door te laten dringen, want het heeft ook voor christenen van nu veel te zeggen. Immers, het zijn dingen die Israel overkomen zijn en volgens Paulus voorbeeld en waarschuwing zijn voor ons (1 Korinthe 10:11).

Twee dingen in het boek Hosea vallen op. In de eerste plaats dat de relatie van de Here met Zijn volk wordt gezien als die tussen man en vrouw. Daarnaast valt op hoe vaak het woord ‘kennen’ of ‘kennis’ genoemd wordt. Beide komen samen in het volgende vers

In trouw zal Ik u voor Mij als bruid nemen; en u zult de Heere kennen” (Hosea 2:19).

De meeste en hoogste kennis is dus die tussen man en vrouw. Het is de meest intieme kennis die er is en de Here vergelijkt dat met het kennen van Hem. Het heeft dus niet te maken met de seksualiteit tussen man en vrouw, maar met het feit dat huwelijkspartners (of verloofden) elkaars hart en dus elkaars hartsverlangen kennen en ernaar verlangen om dat te vervullen.

Zo moeten we dus concluderen dat

‘De Here kennen’ betekent dat ik weet wat de verlangens van Zijn hart zijn en dat ik ernaar verlang dat Zijn hartsverlangen in vervulling gaat.

Gods hartsverlangen

Dat is me nogal een onderwerp: ‘Gods hartsverlangen’! Ik vermoed dat dit een onderwerp is waar je nooit over uitgedacht raakt. Laat staan dat je er ordelijk wat dingen over op papier kunt zetten. En dat je daarin maar enigszins compleet zou zijn, lijkt me een illusie.  Ik waag me er (nog?) niet aan. Het lijkt me een prachtige vraagstelling voor elke keer als we de Bijbellezen om ook deze vraag te stellen: “wat is hier het hartsverlangen van God?”

Toch is er één thema waarvan ik durf te zeggen dat het toch wel als eerste past om aangeduid te worden als ‘Gods hartsverlangen’. Dat is het ene onderwerp van deze site:

God dienen door Hem te danken en te eren voor de gave van Zijn Zoon, de Heer Jezus Christus en de Heer Jezus danken voor Zijn komst naar deze aarde en Zijn verzoeningswerk op het kruis van Golgotha.

Lof en dank brengen is iets dat elke gelovige dagelijks kan doen. We hebben daar al meer over geschreven (bijvoorbeeld hier en hier).  Bovendien is dit wel het mooiste dat we samen met andere gelovigen voor de Here kunnen doen: Hem eren en offers van lof en dank brengen (zie hier).

Het Woord en gehoorzaamheid

Wat er in hart van de Here is, wat Zijn verlangens zijn, leren we alleen kennen wanneer we de Bijbel lezen. Om de Heer Jezus beter te leren kennen, is het nodig om Gods Woord te lezen. We kunnen niet groeien in het kennen van Hem wanneer we niet voortdurend de Bijbel lezen. We lezen de Bijbel niet omdat het moet, maar omdat we Gods Woord liefhebben. Zoals de Psalmist het zegt:

Ik verblijd mij in Uw geboden, die ik liefheb. Ik hef mijn handen op naar Uw geboden, die ik liefheb, en overdenk Uw verordeningen” (Psalm 119:47,48).

Maar wanneer het Woord ons iets leert over Gods hart en Zijn verlangen, dan is het logisch dat we dat we ook aan dat verlangen van Hem tegemoet willen komen. Simpel gezegd: gehoorzamen. Niet omdat het moet, maar omdat we Hem liefhebben. “Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst heeft liefgehad” (1 Johannes 4:19)

Over deze gehoorzaamheid houdt Johannes ons voor:

En hierdoor weten wij dat wij Hem kennen, namelijk als wij Zijn geboden in acht nemen.
Wie zegt: Ik ken Hem, en Zijn geboden niet in acht neemt, is een leugenaar en in hem is de waarheid niet
” (1 Johannes 2:3,4).

Bovendien is het Gods verlangen dat alle gelovigen groeien in het kennen van Hem en dat dat niet voorbehouden is aan slechts enkelen. Zodat ze ook gezamenlijk groeien als lichaam van Christus. Paulus beschrijft het als volgt:

En Hij heeft sommigen gegeven als apostelen, anderen als profeten, weer anderen als evangelisten en nog weer anderen als herders en leraars, om de heiligen toe te rusten, tot (…) de kennis van de Zoon van God, (…) dat wij, door ons in liefde aan de waarheid te houden, in alles toe zouden groeien naar Hem Die het Hoofd is, namelijk Christus.
Van Hem uit wordt het hele lichaam samengevoegd en bijeengehouden door elke band die ondersteuning geeft, overeenkomstig de mate waarin ieder deel werkzaam is. Zo verkrijgt het lichaam zijn groei, tot opbouw van zichzelf in de liefde
” (Efeze 4:11-16).

Een plaatje tussendoor

We hebben gezien dat ‘de Here kennen’ meer betekent dan het nodige over Hem te weten. Het betekent vooral dat we Zijn hart kennen en wat de verlangens van Zijn hart zijn. Vervolgens natuurlijk ook dat we aan die verlangens tegemoet willen komen. Noem dat maar gehoorzaamheid. En dan heb ik in het plaatje nog de liefde toegevoegd omdat dit alles niet gaat zonder ‘de liefde van God die in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest’ (Romeinen 5:5). In het hiervoor aangehaalde citaat uit Efeze 4 noemt Paulus dat we ‘ons in liefde aan de waarheid houden’.

Bedenk hierbij dat een plaatje dingen wel wat kan vereenvoudigen en in die zin wat kan helpen iets te begrijpen, maar dat anderzijds een plaatje veel minder rijk en compleet is als het Woord van God zelf. Alleen het Woord van God is ‘levend en krachtig’ (Hebreeën 4:12).

Wanneer we dit doortrekken naar het plaatje van het ‘kennen van de Here’ dan staat het boven weergegeven kennen, het echte kennen dus rechts op de pijl. Het ‘verlangen naar meer’ moet dus worden ingevuld met de dingen zoals we die hier hebben ontdekt als behorend bij het ‘echte kennen van de Here’. Bovendien kun je er dan nog wel wat dingen bij zetten die te maken hebben met het echte geestelijke leven van de gelovige. Dan kom je bijvoorbeeld uit bij een plaatje als dit.

Het huwelijk

Dan moeten we nu toch nog terug naar de relatie man-vrouw, zoals we die hierboven genoemd hebben bij de tekst uit Hosea. In de Bijbel vindt je meerdere gedeelten die gaan over de verhouding van man en vrouw in het huwelijk. In het Oude Testament wordt het volk Israël gezien als de vrouw van God en in het Nieuwe Testament wordt de Gemeente voorgesteld als de Bruid van Christus. Die beelden worden niet voor niets gebruikt, want ze zeggen iets over de diepte van het kennen van elkaar. Een unieke relatie waarin man en vrouw elkaar kennen zoals geen ander. Een diepere eenheid bestaat er niet.

Misschien realiseren we ons wel te weinig waar het in het huwelijk eigenlijk om gaat. Het leren kennen van het hart en het hartsverlangen van de ander en daaraan tegemoet willen komen. Ongetwijfeld is dat aspect aan de orde wanneer er staat “En Adam had gemeenschap met Eva, zijn vrouw” (Genesis 4:1). Eigenlijk staat hier “Adam kende Eva zijn vrouw”[1] en dat is prachtig, want het betekent dat Adam het hart van Eva kende. Hij was op de ander gericht. Hoe heel anders is het vandaag met de seksualiteit die meestal vooral op het eigen ik en het eigen genot is gericht[2] en daarmee op de eigen lichamelijke ervaringen. Daarmee verdwijnt het werkelijke ‘kennen’ van de ander buiten beeld.

In Efeze 5 vanaf vers 22 schrijft Paulus over de verhouding tussen man en vrouw in het huwelijk. Een bijzonder gedeelte waar we hier niet verder op in zullen gaan. Maar aan het eind van dit gedeelte heeft hij het dan over het geheim van het huwelijk en zegt “Dit geheimenis is groot; maar ik spreek dit met het oog op Christus en de gemeente” (Efeze 5:32).

Hosea

In het boek Hosea vinden we ook het beeld van het huwelijk (van Hosea en zijn vrouw Gomer) als een beeld van de relatie van de  Here God met Zijn volk Israel. In Gomer en haar kinderen vinden we beelden van het volk Israel, dat ontrouw geworden is aan de Here, haar ‘man’. Zonder nu het hele boek door te gaan[3], toch een paar dingen eruit in verband met ons onderwerp.

De Here kennen

‘De Here kennen’ is een belangrijk thema in Hosea. Het woord voor ‘kennen’ of ‘kennis’ komt in dit verband een meer dan 10 keer voor[4]. Het is duidelijk de bedoeling van de Here dat Zijn volk Hem kent, maar als je het boek doorleest wordt duidelijk dat ze van Hem afdwalen en in afgoderij vervallen. Ze dienen de Baäls (2:7,12), zonder dat ze het in de gaten hebben want ze zeggen op een gegeven moment tegen de Here : “Mijn God! Wij, Israel, kennen U!” (8:2). Maar ze kennen Hem niet meer die hen alle zegeningen gegeven heeft (2:7). Ze menen dat ze nog steeds de Here dienen omdat ze nog steeds offers en reukoffers brengen (bijvoorbeeld 2:12; 4:13; 8:13), maar hun offers ‘zullen Hem niet aangenaam zijn’ (9:4). Ook kunnen ze niet onderscheiden tussen de Baal en de Here (2:15; 11:7)

De kennis verdwijnt

Eén van de oorzaken van het vervallen in afgoderij wordt in hoofdstuk 4 genoemd: er is geen ‘kennis van God’ meer (4:1). En vers 6 zegt: “Mijn volk is uitgeroeid omdat het zonder kennis is”. Daarvoor is het volk zelf verantwoordelijk, maar ook de priesters, profeten en vorsten (zeg maar de leiders) worden daar speciaal op aangesproken. De priesters als degenen die wisten hoe God gediend wilde worden en het volk daarin moesten voorgaan, hebben het laten afweten (4:6,9; 6:9). De profeten die de woorden van God zouden moeten doorgeven struikelden met het volk (4:5). De vorsten zijn slechts uit op eigen gewin (4:18) en hebben geen boodschap aan de grenzen die de Here gesteld heeft (5:10). Gods Woord had hen niks meer te zeggen: “Al schrijf Ik voor hen Mijn wet in tienduizendvoud, toch beschouwt men die als iets vreemds” (8:12).

Oordeel en herstel

Dat de toestand van het volk het oordeel van God oproept maken de hoofdstukken van Hosea wel duidelijk. Lees ze maar door. Alles wat het volk de Here aandoet, zal hen vergolden worden. Gods toorn is groot en heftig. Toch is het ook zo dat er een oproep tot bekering wordt gedaan en dat hieraan door een deel van het volk gehoor zal worden gegeven. Dat zijn degenen met wie de Here verder gaat omdat zij zich bekeren. Dit perspectief zien we door het hele boek heen. In het laatste hoofdstuk eindigt het met de oproep:

(…) bekeer u tot de Heere. Zeg tegen Hem: neem alle ongerechtigheid weg, neem het goede aan. Dan zullen wij de offers van onze lippen nakomen” (Hosea 14:3).

Prachtig om te zien dat het de Here niet gaat om de offers op zichzelf, maar op de lof en dank van hun lippen, die opstijgt uit het hart. Dat is het hartsverlangen van de Here!

Afgoderij en hoererij[5]

In het boek Hosea wordt – net als op meer plaatsen in de Schrift – afgoderij gezien als hoererij en overspel, vooral in de eerste paar hoofdstukken. Afgodendienst gaat veelal gepaard met hoererij en overspel, denk maar aan tempelprostitutie die ook in Israel bijvoorbeeld bij de zonen van Eli voorkwam (zie ook Hosea 4:14). Maar daarnaast wordt afgoderij zelf ook vaak aangeduid met de woorden hoererij of overspel (bijvoorbeeld Hosea 9:1). Wanneer we dus het woord ‘hoererij’ tegenkomen kan dit letterlijk slaan op seksueel ontuchtig gedrag, maar het kan ook duiden op de afgodendienst. De context moet duidelijk maken wat er bedoeld wordt (soms beide).

De reden nu dat afgodendienst vaak als hoererij/overspel wordt aangeduid is mijns inziens de volgende. De Here wilde een relatie met Zijn volk waarin zij Hem zouden kennen als ‘haar Man’ (Hosea 2:15). Dat zou een geestelijke relatie zijn waarin het hart van het volk naar de Here uitging en zij Hem zouden dienen zoals Hij dat graag wilde. Het was een geestelijke relatie, waarin geloof in en gehoorzaamheid aan Hem een belangrijke plaats hadden.

Maar het was een relatie die zo geheel anders was dan de relatie die de heidenen met hun goden hadden. Want die konden hun goden lichamelijk ervaren. Wanneer ze tot hun goden naderden op de juiste wijze, konden ze lichamelijk de gemeenschap met de goden waarnemen. Fantastische lichamelijke ervaringen waren het gevolg.

Daarmee komen we op het onderscheidene punt:

de gemeenschap met de Here God is een geestelijke gemeenschap (‘de Here kennen’) en de gemeenschap met de goden[6] is een lichamelijk ervaren.

Dat is ook waar men naar zoekt: lichamelijke ervaringen van het bovennatuurlijke. Wat Paulus noemt: ‘liefhebbers van zingenot’ (2 Timotheüs 3:4). Daarom wordt afgoderij ook hoererij/overspel genoemd, aangezien de overeenkomst tussen beide is dat men de lichamelijke extatische ervaringen najaagt.

Is er meer? Intimiteit met God

Wanneer christenen vinden dat hun eigen geloofsleven maar een ondermaatse, saaie bedoening is, stellen velen zich de vraag of er niet meer is dan dit. Het antwoord wordt ze van alle kanten aangeboden: natuurlijk is dat er, je moet het alleen ontdekken en je er voor openstellen. ‘Intimiteit met God’ kun je leren en het is fantastisch.

Het is opvallend hoe vaak je deze uitdrukking tegenwoordig tegenkomt. In charismatische kring wordt het overal geleerd en gepraktiseerd. Maar de uitdrukking geeft precies aan waar het om gaat: “lichamelijke extase met de goden”. Dat is wat de bijbel afgoderij of geestelijke hoererij noemt.

Het grootste deel van de christenheid bevindt zich helaas – net als het volk Israel destijds – in het onderste deel van het plaatje. In de duisternis van de afgodendienst. Zonder dat ze er erg in hebben. “God, wij kennen U toch?” Velen zijn enthousiast over ‘hun geloof’ en hun ‘ervaringen met God’ en zijn ijverig om anderen ook zover te krijgen. Satan doet zich voor als een engel van het licht 2 Korinthe 11:13,14)

Het echte antwoord op de vraag of er niet meer is, is gelegen in de uitdrukking “de Here kennen”. Weten wat God in Christus voor je gedaan heeft, Zijn Woord liefhebben,  Zijn hartsverlangen kennen en Hem dagelijks offers van lof en dank brengen. Christus de Gekruisigde centraal in ons hart en leven. Hij is het met Wie we straks de eeuwigheid zullen doorbrengen!

Ik heb u immers ten huwelijk gegeven aan één Man om u als een reine maagd aan Christus voor te stellen” (2 Korinthe 11:2).

Dan kunnen we Hem ook een ‘liefdeslied’ zingen zoals bijvoorbeeld nr. 132 uit Geestelijke Liederen:

Lieve Jezus, U te kennen
is mij meer dan alles waard;
aan Uw wegen te gewennen
geeft alleen mij rust op aard’.
Alles heeft zijn glans verloren:
rijkdom, macht en roem en eer.
U hebt mij eerst uitgekozen,
Ik verlang naast U niets meer.

Als ‘k Uw schoonheid mag aanschouwen,
U mij wordt nabij gebracht,
U mij vult met vast vertrouwen
door Uw grote liefdemacht,
dan moet alles wel verdwijnen
vergeleken bij die schat,
dan moet alles ijdel schijnen
wat de wereld moois bevat.

Ja, ’t is bovenal begeerlijk
alles wat ik in U vind!
Trouwe Jezus, ’t is zo heerlijk,
U te kennen als mijn Vrind.
Alles U te mogen zeggen
– want U luistert, kent mijn strijd –
U mijn zorgen voor te leggen,
dat geeft rust en zekerheid.


[1] Zie voetnoot HSV bij deze tekst in Genesis 4:1.

[2]Liefhebbers van zichzelf’ en ‘liefhebbers van zingenot’ zijn kenmerken van de mensheid in onze tijd (zie 2 Timotheüs 3:2,3)

[3] Dat kun je bijvoorbeeld zelf doen hier: https://kingcomments.com/nl/bijbel/Hs/Inleiding.

[4] Bijvoorbeeld 2:7,19; 5:3,4; 4:1,6; 6:3,6; 8:2; 13:4; 14:10

[5] Zie ook http://www.oudesporen.nl/Download/OS1665.pdf

[6][6] Of: demonen