Hartstochtelijk bidden is joodse mystiek

Soms kom je in de bijbel iets tegen waarvan je je afvraagt of je dat niet anders moet begrijpen dan het normaal gelezen en uitgelegd wordt. Dat gebeurde recent bij het lezen van Jakobus 4.
Als achtergrond is het handig om te weten dat de brief is gezonden aan de Joden in de verstrooiing.  Het doel is om hen die christen geworden zijn duidelijk te maken dat hun leven op essentiële punten anders is (of zou moeten zijn) dan degenen die nog de Joodse religie aanhangen. Dat verklaart ook veel van de dingen die in de brief aan de orde komen en waartegen we gewaarschuwd worden. Het is een interessante kijk die veel in de brief kan verduidelijken. Voor meer hierover zie bijvoorbeeld  hier.

“Vanwaar al die strijd en al die conflicten in uw midden? Vloeien ze hier niet uit voort: uit uw hartstochten, die in alle delen van uw lichaam strijd voeren? U verlangt naar iets en krijgt het niet. U benijdt anderen en beijvert u om dingen te bemachtigen en kunt ze niet krijgen. U maakt ruzie en voert strijd, maar u krijgt niet, omdat u niet bidt. U bidt wel, maar u ontvangt niet, omdat u verkeerd bidt, met het doel het in uw hartstochten door te brengen. Overspelige mannen en vrouwen, weet u dan niet dat de vriendschap met de wereld vijandschap tegen God is? Wie dan nu een vriend van de wereld wil zijn, wordt als vijand van God aangemerkt. Of denkt u dat de Schrift tevergeefs zegt: De Geest, Die in ons woont, verlangt Die vurig naar afgunst? Hij echter geeft des te meer genade. Daarom zegt de Schrift: God keert Zich tegen de hoogmoedigen, maar aan de nederigen geeft Hij genade. Onderwerp u dan aan God. Bied weerstand aan de duivel en hij zal van u wegvluchten. Nader tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinig de handen, zondaars, en zuiver de harten, dubbelhartigen! Besef uw ellendige staat en treur en huil. Laat uw lachen veranderd worden in treuren en uw blijdschap in droefheid. Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen.” (Jakobus 4:1-10).

Waar ik over struikelde was de uitdrukking ‘u bidt verkeerd, met het doel het in uw hartstochten door te brengen’ (vers3). Kennelijk kunnen we als christen verlangen naar verkeerde dingen en daar zelfs voor bidden. De zonde is nog in ons, dus een zondig verlangen kan er wel degelijk zijn. Dat begrijp ik nog. Maar lastiger wordt het wanneer je bedenkt dat je er dan voor zou bidden. Dat kan ik me van iemand die de Heer Jezus kent nauwelijks voorstellen. Maar betekent het dan dat we daardoor een vijand van God zijn? Of gaat het hier alleen over christenen die in overspel leven, zoals vers 4 zegt. Mensen die even verderop in vers 8 zondaars worden genoemd? Kortom, ik vind het best een lastig gedeelte.

Daarna realiseerde ik me op een gegeven moment dat er bepaalde manier van bidden is die lichamelijk genot geeft. Dat is wat in de contemplatie plaats vindt: de lichamelijke ervaring van iets bovennatuurlijks (zie hier).
De Heer Jezus waarschuwt hier ook tegen wanneer hij zegt “Als u bidt, gebruik dan geen omhaal van woorden zoals de heidenen” (Mattheus 6:7). Want het herhalen van woorden of korte zinnen zijn mantra’s die je in een toestand van hoger bewustzijn brengen.

Wat Jakobus hier ‘verkeerd bidden’ noemt is mogelijk hetzelfde als de heidense omgang met de onzichtbare wereld, die we ook in de contemplatie vinden. Dat dit zeer waarschijnlijk is, zullen we hieronder beschrijven.

Afgoderij in de eerste eeuw in Israel en de diaspora

De afgoderij onder de Joden ook in de tijd van onze Heer Jezus Christus was groot. Denk aan de vele mensen die bezeten waren (Mattheus 4:24; 8:16), maar ook aan de leiders van het volk die door de Heer kinderen van de duivel genoemd worden (Johannes 8:44  en lees daarover ook hier). Ook Jakobus kende de mystieke praktijken van zijn volksgenoten en waarschuwt er tegen.

Bovendien is er geen enkele reden om aan te nemen dat de Joden die in de diaspora leefden in een heidense wereld niet ook hun eigen vorm van mystiek hadden.

Wat dat betreft kunnen we de brief aan Korinthe vergelijken met de brief van Jakobus. De brief van Paulus is gericht aan de christelijke gemeente in een heidense wereld. Ze waarschuwt tegen de invloed van heidense leer en praktijk op de christenen en als gevolg daarvan onenigheid en immorele praktijken. De brief van Jakobus is gericht aan de joodse gemeenschap en waarschuwt tegen de joodse mystiek, die feitelijk niks anders is als heidendom. We zien daar dan ook de zelfde gevolgen als in Korinthe, zoals partijschappen en onderlinge strijd, maar ook de immoraliteit en zelfgerichtheid.

Hieronder gaan we verder met het noemen van een aantal punten die betrekking hebben op de joodse mystiek in ons gedeelte van de brief van Jakobus.

Over de wijsheid

Kort voor het vierde hoofdstuk van Jakobus schrijft Jakobus nog over twee soorten van wijsheid. De wijsheid die van boven is en de wijsheid die aards is. De eerste is de wijsheid die we God mogen vragen wanneer we wijsheid te kort komen (zie Jakobus 1:5). De tweede soort is van een andere aard: ze is aards, natuurlijk en duivels (Jakobus 3:15).

  • aards, dat is ze komt niet van de hemel, de plaats waar God woont
  • natuurlijk. Het woord is afgeleid van ziel (psyche) en kan worden vertaald met bezield, sensueel (zo vertaald in de New King James).
  • duivels, of eigenlijk demonisch.

Dit is wat er gebeurt: het zijn demonen die hun opvattingen diep en in je ziel prenten. Het is zo overtuigend door het sensuele gevoel in de ziel dat de mens denkt dat het (van) God is. Het is wat Paulus noemt het werk van ‘misleidende geesten en leringen van demonen’ (1 Timotheüs 4;1).

Iemand die deze dingen praktiseert zal gedrag vertonen dat daarbij hoort. Genoemd worden: bittere afgunst, eigenbelang, zelfverheffing, liegen tegen de waarheid, wanorde en allerlei kwade praktijken (3:14,16).
Maar degene die in geloof tot God nadert en Hem om wijsheid vraagt is zachtmoedig, rein, vreedzaam, welwillend, voor rede vatbaar, vol barmhartigheid en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd (3:1,17).

In het boek van de Spreuken vinden we hetzelfde onderscheid tussen twee soorten van wijsheid. In Spreuken 9 wordt het beschreven als de roep van twee vrouwen (zie ook hier). De ene, de hoogste Wijsheid roept de onverstandigen op dat achter zich te laten en de weg van het inzicht te betreden (Spreuken 9:6). De andere, Vrouwe Dwaasheid genoemd, wordt beschreven als een hoer die de onverstandigen uitnodigt tot overspel (Spreuken 9:13-18).

Jakobus stelt in 3:13 dezelfde vraag; ‘wie is wijs en verstandig onder u?’ en hij roept hen op dat in de praktijk van het leven te laten zien. Of wijsheid van boven is, is waar te nemen aan de kenmerken die Jakobus opsomt.

De context

Wanneer we het hebben over de context waarin ‘verkeerd bidden’ wordt vermeld, dan hebben we het gedeelte van hoofdstuk 3 bezien. Het gaat daar om de vraag waar onze kennis vandaan komt: van boven of van de demonen. Dat is precies de vraag die cruciaal is bij afgoderij.

Nadat het verkeerd bidden wordt genoemd, is het opmerkelijk dat er uitdrukkingen voorbij komen die allemaal te maken hebben met de vraag wat voor relatie de lezer van de brief heeft met de onzichtbare wereld. We noemen hier wat er gezegd wordt van en tot degenen die verkeerd bidden:

  • ze worden overspeligen genoemd en vijanden van God (vers 4). Dat zijn termen die ook het Oude Testament gebruikt in verband met de afgoderij van Israel. Bijvoorbeeld in 1 Kronieken 5:25 en Jeremia 3:8 waar afgoderij overspel wordt genoemd en in Exodus 20:5 waar afgoderij wordt aangeduid als misdaad en haat jegens God.
  • Verkeerd bidden wekt de afgunst van de Geest van God op (vers 5). Dat is ook het geval in het Oude Testament waar dan het woord na-ijverig wordt gebruikt, zoals bijvoorbeeld in Exodus 20:5 en Deuteronomium 5:9.
  • De na-ijver van God wekt Zijn toorn op; zie als voorbeeld Deuteronomium 32:16. Maar Hij geeft ook genade aan wie nederig tot Hem naderen (vers 6). ‘De zachtmoedigen zal Hij genade geven’ (Spreuken 3:34b; ook 1 Petrus 5:5).
  • Degene die verkeerd bidt moet zich aan God onderwerpen en tot Hem naderen op de wijze die God heeft aangegeven: in geloof. De duivel zal dat niet zomaar laten gebeuren, maar daar moet je weerstand tegen bieden (vers 7 en 8).
  • Wanneer iemand die verkeerd bidt daarvan afstand neemt en wegdoet uit zijn hart en levenspraktijk, zal hij tot God kunnen naderen en God zal tot hem naderen. Gemeenschap zoals God dat bedoeld heeft (vers 8).
  • Maar dan moet je wel komen met erkenning van je vreselijke toestand voor God en in nederigheid die dingen aan Hem belijden (vers 9). Dan zal de Here God je verhogen. Dat is Zijn belofte.

Zo zien we dat de context meerdere verwijzingen bevat naar de afgoderij die ook door Israel in het Oude Testament bedreven werd. Maar er staat gelukkig ook de oproep van de Here om zich daarvan te bekeren en het met Hem in orde te maken. Net zoals Hij dat in het Oude Testament steeds deed.

Het verkeerde bidden

Nu moeten we het nog hebben over het ‘verkeerd bidden’ zelf.

  • Bidden: dit woord kan ook vertaald worden als vragen en zo is het ook gedaan in hoofdstuk 1:5-6. Het woord heeft trouwens ook betekenissen als smeken, verlangen of hunkeren. Dat we vooral ook aan deze laatste betekenissen mogen denken, zal wel blijken uit de betekenis van het woord hartstochten.
  • Hartstochten: dit woord dat met hartstochten vertaald is duidt op sensueel genot, wellust. In het Grieks staat hier hedone. Hedone was een godin uit de Griekse mythologie. Ze was dochter van Eros en Psyche en was de godin van het plezier en genot.
    Hēdonē (ἡδονή) is een Oudgrieks woord dat ‘plezier’ betekent. Het woord hedonisme is hiervan afgeleid.
  • Paulus heeft aan Timotheüs geschreven dat er in ‘de laatste dagen zware tijden zullen aanbreken’ waarin de mensen ‘meer liefhebbers van zingenot dan van God’ zouden zijn (2 Timotheüs 3:1,4). Het is opmerkelijk dat het woord dat hier vertaald is als zingenot hetzelfde woord is dat in Jakobus 4 is vertaald als hartstocht. Dus ook het Griekse woord hedone.

Bronnen: https://nl.wikipedia.org/wiki/Hedonehttps://nl.wikipedia.org/wiki/Hedonisme, https://nl.wikipedia.org/wiki/Genot

Als we dit bezien dan kun je haast niet anders dan concluderen dat iemand die ‘verkeerd bidt’ het verlangen heeft om de eenwording met God lichamelijk te ervaren. Althans, men denkt dat God dat genot schenkt en is onwetend dat het door demonen veroorzaakt wordt. Dit is precies de kern van de innerlijke ervaring die hoort bij de afgodendienst.
Het is dan ook niet verwonderlijk dat men dan direct in Jakobus 4:4 door God ‘overspelers’ genoemd wordt.

Gods belofte en trouw

Het volk Israel heeft vanuit Egypte altijd de afgoden gediend (zie hier). Daarom mocht de volgende generatie pas het beloofde land in. Daar is het niet veel beter gegaan; lees de geschiedenissen van Israel er maar op na. Uiteindelijk was het vanwege de afgoderij dat zowel de 10 stammen, en later ook Juda verbannen werd en in de diaspora terecht kwamen.
Een deel van het volk mocht later uit de ballingschap terugkeren naar het land; lees de verslagen van Nehemia en Ezra er maar op na.

In de tijd dat de Here Jezus in het land rondwandelde waren velen ook onder invloed van demonen. Zeker ook de meeste religieuze leiders (zie hier).
Dat in de eerste eeuw van de jaartelling ook de joden die in de verstrooiing leefden afgodendienst pleegden, mag wel blijken uit de brief van Jakobus, zoals we hierboven hebben gezien.
Ook tegenwoordig is de mystiek voor de joden nog steeds hetzelfde oude probleem van afgoderij (zie mijn verslag uit Jeruzalem hier).

Als je dit zo overdenkt, dan moet je concluderen dat God al 4000 jaar met het volk Israel bezig is en ze voortdurend in afgoderij vervallen. Hij heeft Abraham geroepen van tussen de afgodendienaars en Israel tot Zijn eigen volk gemaakt. Ondanks hun voortdurende afval van de Here God is Hij toch trouw aan Zijn belofte aan Abraham:

“En in uw Nageslacht zullen alle volken van de aarde gezegend worden, omdat u Mijn stem gehoorzaam geweest bent.”

Genesis 18:18; 22:18; 26:4

Wat een wonder dat God straks zijn belofte gestand doet en met Israel verder gaat. Dan zal de Heer Jezus Christus 1000 jaren als Koning heersen en zullen alle volken van de aarde gezegend worden. Hoe trouw is God aan wat Hij beloofd heeft!!

Volharden tot de komst van de Heer

Maar op het christelijk erf gaat het net zo. Wanneer je je tot God bekeerd hebt en de Heer Jezus als je Heiland en Heer hebt aangenomen, heb je dezelfde problemen als de bekeerde joden in de verstrooiing. Want ook bij ons is de mystiek en spiritualiteit bijna overal doorgedrongen. We leven in een stervende christenheid net zoals de joden van de Jakobusbrief in een stervend jodendom leefden. We zullen moeten volharden tot de komst van de Heer.

“Wees daarom geduldig, broeders, tot de komst van de Here. (…) U moet ook geduldig zijn en uw hart versterken, want de komst van de Here is nabij. (…) Zie, wij prijzen hen gelukzalig die volharden. (…) de Here IS vol ontferming en barmhartig.” (Jakobus 5:7-11)

Aan hen die Here liefhebben en volharden geeft Hij twee beloften die Hij zeker waar zal maken: de kroon van het leven (1:12) en een erfdeel in het komende Koninkrijk (2:5).

Naar aanleiding van het vorige artikel en de ontdekking van de betekenis van het verkeerd bidden in Jakobus 4 zullen we DV volgende keer nader moeten ingaan op het hedonisme zoals dat tegenwoordig in protestantse kringen als bijbels wordt gepromoot.