Verlangen naar meer van Gods Geest in 2017?

Een nieuwe Reformatie?

Binnenkort is er ergens in het land een bijbelstudieconferentie waar op een van de avonden gesproken wordt over het thema “Het verlangen naar meer van Gods Geest in 2017“. De begeleidende tekst is deze:

Wereldwijd is er in de kerk een toenemende belangstelling voor het werk van Gods Geest. Niet alleen in de pinkstergemeenten, maar ook in vrijwel alle traditionele kerken. Juist nu het 500-jarig jubileum van de Reformatie wordt gevierd, lijkt er sprake te zijn van een nieuwe Reformatie. Nu staat de werkzaamheid van de Geest in de gelovige centraal, waardoor God elke gelovige rechtstreeks wil leiden en van Zijn gaven toedeelt.
In de 20e eeuw had je enerzijds gelovigen die zeiden dat God uitsluitend via zijn woord tot ons spreekt en anderzijds hen die persoonlijke ervaring en de directe werking van Gods Geest benadrukten. Over en weer was er vaak onbegrip of scepsis. In de 21e eeuw zien we deze scheidslijn in toenemende mate vervagen.
In iedere kerkhervorming wil God in zijn genade nieuw licht werpen op oude waarheden. Ieder die zich met ons wil verdiepen in Gods Woord, en die zich ook
wil uitstrekken naar het frisse en hernieuwende werk van Gods Geest, nodigen we van harte uit om deze avond met ons te beleven!”

We zullen proberen na te gaan in dit bericht wat Gods Geest doet in iemand die wedergeboren is. In hoeverre is daar ‘een persoonlijke ervaring en directe werking van Gods Geest’? Want kennelijk is dat waar het om draait.

Die persoonlijke ervaring en directe werking van Gods Geest is er wel degelijk. Maar ook geheel anders dan wat het gros van de evangelische wereld vandaag de dag denkt.

De tegenstelling

Er wordt een tegenstelling gemaakt die niet klopt. Opvatting a) die zegt dat God uitsluitend via Zijn Woord tot ons spreekt en opvatting b) die persoonlijke ervaring en de directe werking van Gods Geest benadrukken.

Letterlijk worden de twee opvattingen misschien niet tegenover elkaar gesteld, maar als je de discussie zo begint dan kom je verkeerd uit. Hetzelfde speelt bij de discussie of het geloof iets is van het hoofd of het hart. Het zijn volgens Paulus antithesen (tegenstellingen) die met ‘zogenoemde kennis’ te maken hebben. Ze leiden niet tot de waarheid, maar trekken ons af van het geloof (1 Timotheus 6:20 en 21).

De vraag of God door de Schrift tot ons spreekt of door directe persoonlijke werking/ervaring mag je zo niet stellen. Ze gaat uit van een tegenstelling die niet bestaat. Als we willen weten waarom een gelovige de Heilige Geest krijgt en hoe die Geest werkt en in welke zin dat te ervaren is, dan moeten we de Schrift laten spreken en daarvan uitgaan. Dan geeft God Zelf ons daaruit de antwoorden wel.

Waarom de Heilige Geest?

De Heer Jezus heeft in Zijn laatste gesprek met de discipelen voor Zijn sterven vooruit gekeken naar de tijd dat Hij niet meer bij hen zou zijn (Johannes 13:31-16:33). Hij gaf ze toen drie opdrachten mee te weten:

  • Hem liefhebben,
  • Zijn geboden bewaren en
  • elkaar liefhebben.

Drie opdrachten die niet los verkrijgbaar zijn. Johannes beschrijft dat uitgebreid in zijn eerste brief. Het zijn de kenmerken van de wedergeboren christen.

Drie opdrachten bovendien, waarvan de Heer wist dat ze die niet zouden kunnen waarmaken zonder de Trooster die Hij hen zenden zou (Johannes 14:16,26;15:26; 16:7-15). Zonder de Heilige Geest van God zouden ze onderweg – tot de Heer terug zou komen om hen te halen – omkomen. Simon Petrus had wel goede bedoelingen, maar de Heer zei tegen hem dat het hem niet zou lukken (Johannes 13:36-38).

De liefde van God

Aan het eind van het gebed dat de Heer Jezus tot Zijn Vader uitspreekt over zijn discipelen, besluit Hij met het verlangen

“(…) dat de liefde waarmee U Mij hebt liefgehad in hen is, en Ik in hen” (Johannes 17:26)

Welnu, dit is door de gave van de Heilige Geest werkelijkheid geworden omdat we lezen

“(…) dat de liefde van God in onze harten is uitgestort door de Heilige Geest die ons gegeven is” (Romeinen 5:5)

Dit betekent dat een kind van God bij de wedergeboorte de Heilige Geest ontvangt die in zijn hart de liefde van God uitstort! Dat is dezelfde liefde waarmee de Vader de Zoon heeft liefgehad. Niet maar een beetje, maar uitstort! Genoeg voor je hele leven, net als de bekende olie in het kruikje van de weduwe (1 Koningen 17).

Dat is het eerste werk dat de Geest in het hart doet. Maar het is ook het werk waarmee Hij doorgaat, namelijk dat de gelovige

  • de Heer Jezus liefheeft,
  • Gods Woord liefheeft en Zijn geboden bewaart en
  • allen liefheeft die uit God geboren zijn.

Wandelen in de Geest

Dat doorgaande werk van Gods Geest in het leven van de gelovige gaat niet buiten die mens om. Het is ook de verantwoordelijkheid van de gelovige zelf om ‘te wandelen naar de Geest‘ en niet naar het vlees (Romeinen 8:1,2). Maar het is de Geest die vanuit de liefde van God voortbrengt

  • liefde tot de Heer Jezus en daarin blijven (Johannes 14:21;15:4)
  • het bewaren van de geboden van de Heer (Johannes 14:21;15:10)
  • de relatie van liefde met de Vader en de Zoon (Johannes 14:21,23)
  • onderwijs uit het Woord van God (Johannes 14:26; 16:13)
  • vrucht voor de Vader (Johannes 15:2,8, 16), aanbidding (Johannes 4:23,24) en verheerlijking van de Heer Jezus (Johannes 16:14)
  • de vrede van de Heer in alle omstandigheden (Johannes 14:27;16:33)
  • volkomen blijdschap, de blijdschap van de Heer Jezus in ons (Johannes 15:11;17:13)
  • liefde tot allen die uit God geboren zijn (Johannes 15:12,17)
  • het getuigenis van de waarheid in een wereld die Christus haat (Johannes 15:18-27; 16:8-11)

Je zou daar nog de ‘vrucht van de Geest’ aan toe kunnen voegen: ‘liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, zachtmoedigheid, zelfbeheersing’ (Galaten 5:22).

Wanneer het ‘wandelen naar de Geest ‘ de eigen verantwoordelijkheid van de gelovige is, dan zijn toch tegelijkertijd de ‘resultaten’ ervan slechts toe te schrijven aan het werk van de Heilige Geest in het hart de gelovige.

Gods gemeente – hetzelfde leven

De gemeente van de levende God bestaat uit allen die wedergeboren zijn en dus hetzelfde nieuwe leven door de Heilige Geest hebben ontvangen. Het is Gods bedoeling dat allen naar de Geest wandelen en niet naar het vlees.

In Korinthe ging het verkeerd. Er was verdeeldheid en er ontstonden allerlei ‘denominaties’. Paulus schrijft hen daarover (1 Korinthe 1:10-13) en behandelt in de hoofdstukken 1 tot en met 4 eigenlijk de vraag hoe het komt dat die verdeeldheid is ontstaan. De twee grote samenhangende oorzaken zijn dat

  • Christus de gekruisigde niet meer hun enige fundament en centrum was. Dat was nu net wel wat Paulus hen gepredikt had (1 Korinthe 1:17,23;2:2). Het kruis van Christus had voor hen zijn kracht verloren (1 Korinthe 1:17). Ze hadden ‘de eerste liefde verlaten’, zoals de Heer later ook zegt tegen de gemeente in Efeze (Openbaring 2:4)
  •  menselijke wijsheid zijn intrede had gedaan. Daarmee was Gods wijsheid en Zijn Woord terzijde gesteld. Paulus moest ze uiteindelijk oproepen om “niets te bedenken boven wat geschreven staat” (1 Korinthe 4:6)

Met andere woorden, de liefde tot de Heer Jezus is verkild en ook de liefde tot Gods Woord is verdwenen. Het gevolg ervan is ook dat de onderlinge liefde en saamhorigheid verdwenen is en ze uiteengevallen zijn.

We zien dat een ‘wandel naar de Geest’ niet alleen voor een individuele gelovige nodig en mogelijk is, maar dat het ook de voorwaarde is voor de praktische eenheid van de gelovigen in de gemeente van God.

Als ik de liefde niet had

Vanaf hoofdstuk 12 schrijft Paulus in de 1e brief aan Korinthe over de geestelijke gaven. Maar, zegt hij, je kunt prachtige gaven hebben maar als de liefde ontbreekt, dan stelt het niks voor (1 Korinthe 13:1-3). Het is de liefde tot de Heer Jezus, die de Heilige Geest in onze harten heeft uitgestort en die in een ‘wandel naar de Geest’ uitgeleefd moet worden. Pas dan is een gelovige in staat om zijn genadegave uit te oefenen en de medegelovigen daarmee te dienen. Want daarvoor is die gave ontvangen. Niet voor jezelf, maar voor de anderen (1 Korinthe 12:7).

Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus,
dat houdt zijn waard’ en zal blijven bestaan. (I.D Sankey, 1840-1908)


Een schemaatje over het bovenstaande:

 

 

 

 


De directe werking van Gods Geest

Dan tot slot van deze verkenning over het werk van de Geest, de vraag of er een persoonlijke en directe inwerking is van de Geest van God in het hart. Het antwoord kan niet anders zijn dan: ‘ja, natuurlijk’!

Zoals we hebben gezien is de voorwaarde wel dat iemand werkelijk wedergeboren is en wandelt naar de Geest. Dan doet Gods Geest zijn werk in het hart, zoals we boven gezien hebben en dan kan de gelovige persoonlijk het werk van de Geest ervaren. Althans, hij mag het resultaat zien, maar hoe de Geest dat werk doet, dat is verborgen. Gods Geest werkt in onze menselijke geest en beïnvloedt ons denken en onze gevoelens, zonder dat we weten hoe Hij dat doet en zonder dat we ervaren dat Hij ‘bezig is’.

Anders gezegd: God of Zijn Geest kunnen we niet waarnemen met onze zintuigen. Met geen van onze zintuigen – zien, horen, ruiken, smaken of voelen – kunnen we God waarnemen of Hem ervaren. “Niemand heeft ooit God gezien (…)” (Johannes 1:18).

Maar wij weten dat de Zoon van God gekomen is en ons het verstand heeft gegeven om de Waarachtige te mogen kennen; en wij zijn in de Waarachtige, namelijk in Zijn Zoon, Jezus Christus. Die is de waarachtige God en het eeuwige leven.
Lieve kinderen, wees op uw hoede voor de afgoden” (1 Johannes 5:20,21).

We kennen God door ons verstand te gebruiken, dat Hij ons gegeven heeft. Op die manier houden we ons met Christus bezig, naderen we tot God en brengen we de Heer Jezus en de Vader lof. Zoals Paulus het zegt

“Ik zal met mijn geest bidden, maar ik zal ook met mijn verstand bidden. Ik zal met mijn geest lofzingen, maar ik zal ook met mijn verstand lofzingen” (1 Korinthe 14:15).

Gods Geest lichamelijk ervaren?

Vervolgens is de vraag of God zo tot ons spreekt dat we Zijn boodschap of werking

  • zien in bijvoorbeeld een visioen of ‘een beeld’,
  • horen, doordat we ‘Gods stem’ horen of
  • voelen in ons lichaam.

Er worden allerlei manieren aangeboden om ‘God’ of ‘Gods aanwezigheid’ te ervaren. Vaak ook hoor je de opvatting dat de Geest in ons, ons leidt in ons dagelijks leven en je op een of andere manier laat merken wat je moet doen. Zo hoorde ik een tijdje terug iemand het verhaal vertellen van een oudere christen die door een jongeman van het station werd opgehaald. Tijdens de wandeling naar hun bestemming bleef de oudere man op een vluchtheuvel plotseling een tijdje staan, terwijl de jongeman doorliep naar de overkant van de straat. Desgevraagd vertelde de oudere man dat hij het contact met ‘de Geest’ kwijt was en dat hij daarom was blijven staan. Pas toen hij weer contact had kon hij zijn wandeling vervolgen.

Dit soort verhalen kom je steeds meer tegen.

Heel recent nog weer een op CIP.nl, waarin iemand vertelt dat we het ‘bovennatuurlijke van God moeten laten zien‘. De Geest maakt je dan bijvoorbeeld duidelijk dat je iemand moet vertellen dat God een plan met hem heeft. Maar je kunt ook ‘vanuit de ratio’ de straat op gaan en evangeliseren.

Velen denken daarom dat het voor een christen eigenlijk hoort dat je je voortdurend op een bovennatuurlijke manier door de Geest laat leiden. Zo maakte ik het eens mee dat in een samenkomst een jongeman opstond en een bijbeltekst voorlas. “Ik krijg een tekst door die ik voor zal lezen,” zei hij, “maar ik weet zelf niet wat het betekent en waarom ik het moet voorlezen”. Hij was wel eerlijk, maar het klopte niet. Gods Geest gaat niet buiten ons verstand om en geeft ‘niet iets door’ buiten onze eigen beoordeling en wil.

Welnu, God wil graag mensen die Hem van harte liefhebben en Zijn Woord gehoorzaam willen zijn. Maar Hij zoekt geen menselijke robots en Zijn Geest is niet een geleidegeest.

God zoekt geen menselijke robots en de Geest is niet een geleidegeest.

Kan God nog een visioen geven?

Paulus kreeg in Korinthe ’s nachts een visioen van de Heer (Handelingen 18:9) en je kunt de vraag stellen of dat nu nog kan gebeuren. Dezelfde vraag kun je overigens stellen met betrekking tot andere buitengewone ervaringen als Gods stem horen (zoals bij Samuel) of genezingen.

Het antwoord moet natuurlijk ‘ja’ zijn. God zou ons inderdaad nu nog een visioen kunnen geven. Hij is vrij en in staat om dat te doen, daaraan hoeven we niet te twijfelen. Maar het is niet de normale manier waarop God tot Zijn kinderen spreekt. Integendeel, het zal misschien bij zeer hoge uitzondering en in bijzondere omstandigheden een keer gebeuren. Maar het is uitdrukkelijk niet de manier waarop God met ons omgaat. En we moeten ons niet laten verleiden te denken dat het normaal is en als je dit nog niet hebt, dat je dan wat zou missen. Integendeel, we mogen ons niet laten verleiden dit soort van ervaringen te zoeken. Dan komen we verkeerd uit.

Wat is normaal?

Door alle verhalen die je tegenwoordig tegenkomt ontstaat het beeld dat het normaal is dat een christen – liefst de hele dag door – directe inwerkingen (in welke vorm dan ook) van de Geest ervaart. Dan ben je kennelijk een geestelijk mens. Als ‘de Geest’ je dan dingen duidelijk maakt moet je daar ook wel aan gehoorzamen – zo laat je je leiden om dingen te doen die ‘God’ van je vraagt. Wees ervan overtuigd dat de bron schadelijk is voor je geestelijk leven.

Normaal is dat een gelovige zijn verstand gebruikt en zich niet laat verleiden tot een hoger bewustzijn, zodat hij niet meer zelf de controle heeft. Dat heet in de Bijbel ‘nuchter zijn’. In Korinthe waren er die daarover vermaand moesten worden: “Wordt nuchter zoals het behoort en zondigt niet; want sommigen zijn onwetend aangaande God; ik zeg het tot uw beschaming” (1 Korinthe 15:34 – Telos). En ook Petrus schrijft er over: bemoedigend, maar ook waarschuwend.

Omgord daarom de lendenen van uw verstand, wees nuchter en hoop volkomen op de genade die u gebracht wordt in de openbaring van Jezus Christus”
En het einde van alle dingen is nabij; wees daarom bezonnen en nuchter in de gebeden”
“Wees nuchter en waakzaam; want uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, op zoek naar wie hij zou kunnen verslinden”
(1 Petrus 1:13;4:7;5:8)

 

 


Meer hierover: